29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 307 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2012

Tijdens het plenaire debat over de Wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 op 13 maart 2012 heeft de minister van IenM toegezegd u te informeren over de geldende prestatie- en beloningsafspraken tussen de Raad van Commissarissen van NS en de directie van NS (Handelingen II 2011/12, nr. 62, item 29, blz. 93). Hierbij doe ik, als aandeelhouder van NS, deze toezegging gestand namens de minister van IenM.

Het beloningsbeleid voor de statutaire directie van NS wordt, op voorstel van de raad van commissarissen (rvc), vastgesteld door de aandeelhouder, de minister van Financiën. De rvc stelt vervolgens de arbeidsvoorwaarden van de individuele bestuurders vast met inachtneming van het vastgestelde beloningsbeleid. De rolverdeling tussen algemene vergadering van aandeelhouders en rvc is vastgelegd in de statuten van NS. Deze verdeling van bevoegdheden is conform het deelnemingenbeleid en de gebruikelijke verdeling van bevoegdheden in de Corporate Governance Code. De rvc legt jaarlijks verantwoording af over de uitvoering van het beloningsbeleid in een remuneratierapport, dat in de jaarrekening wordt opgenomen.

Uw Kamer heeft bij verschillende gelegenheden aangeven de volgende punten gewijzigd te willen zien aan het huidige beloningsbeleid:

  • aanpassing van de weging van de peergroups die het beloningsmaximum van NS bepalen naar 75% publiek en 25% privaat;

  • het invoeren van «knock-out criteria», die bepalen dat de NS-directie geen variabele beloning ontvangt wanneer er sprake is van ernstige verstoringen in de dienstverlening of wanneer NS een boete opgelegd krijgt van de minister van Infrastructuur en Milieu;

  • het terugbrengen van de variabele beloning, conform motie-Groot, naar maximaal 10% van het vaste salaris.

Deze verzoeken ondersteun ik en ik heb derhalve bij de raad van commissarissen dit overgebracht en hen gevraagd een voorstel te doen voor een nieuw beloningsbeleid.

In antwoord op uw vraag kan ik u het volgende antwoorden. In de huidige situatie bestaat de beloning van de bestuurders van NS uit een vast inkomen met secundaire arbeidsvoorwaarden en een variabele inkomenscomponent. Het variabele inkomen bedraagt voor de huidige president-directeur maximaal 50% van het vaste inkomen en voor de overige directieleden maximaal 40%.

In het huidige beloningsbeleid is vastgelegd dat de rvc jaarlijks, voorafgaand aan het kalenderjaar, prestatiecriteria vaststelt voor de beoordeling (na afloop van het kalenderjaar) van de omvang van het variabele inkomen over dat jaar.

De prestatiecriteria voor de variabele beloning worden jaarlijks tussen de RvC en de directieleden schriftelijk vastgelegd.

Voor de prestatiecriteria en de daarop te baseren variabele beloning wordt uitgegaan van een mathematische methodiek. Deze mathematische methodiek beschrijft:

  • twee categorieën die voor alle directeuren gelden, te weten de klantgerichte publieke categorie (75%) en de financiële categorie (25%);

  • de prestatiecriteria per categorie;

  • de algemene criteria en specifieke criteria per directielid;

  • de targets per prestatiecriterium;

  • de relatieve weging per criterium;

  • de uitkomstenvariantie per criterium: halen/niet-halen (binair) dan wel gedifferentieerd binnen een afgesproken bandbreedte;

  • een bijstellingsfactor voor een groter dan gebudgetteerd bedrijfsresultaat.

De variabele beloningen worden op twee manieren begrensd:

  • twee criteria kennen drempelwaarden: indien de score op één of beide targets de drempelwaarde niet haalt, wordt er in het geheel geen variabele beloning toegekend;

  • het maximale scoringspercentage is 100%, dat wil zeggen dat de variabele beloning nooit meer bedraagt dan 50% respectievelijk 40% van de vaste beloning.

De prestatiecriteria richten zich op de kwaliteit van het vervoer en op het financiële resultaat. Ze zijn inhoudelijk afgeleid uit het concernplan en het vervoerplan. De belangrijkste vervoerplanwaarden uit het vervoerplan zijn overgenomen in de prestatiecriteria. De prestaties worden gemeten op basis van klanttevredenheidsonderzoek en op basis van realisatie van operationele afspraken, waaronder de tijdigheid van het treinverkeer en de sociale veiligheid. Deze elementen bepalen 75% van het oordeel. Het bedrijfsresultaat bepaalt 25% van het oordeel. De verdeling 75% publieke elementen en 25% bedrijfsmatige elementen is conform de afspraak tussen de rvc en de aandeelhouder.

Een bedrijfsresultaat boven de gestelde doelnorm kan in het huidige beloningsbeleid op het gewogen oordeel een bijstelling geven, binnen de gestelde absolute begrenzingen van de variabele beloning. Deze methodiek verklaart waarom het momenteel zo kan zijn dat een onderscore op één van de te meten (kwalitatieve) aspecten kan worden gecompenseerd door een betere score op een andere doelstelling, zoals in 2011 het geval was. Ik heb de rvc verzocht dit punt aan te passen in het nieuwe beloningsbeleid zodat compensatie in deze vorm, te weten een uitruil tussen publieke en financiële prestatiecriteria, niet meer mogelijk is.

De rvc toetst de uitkomsten van de mathematische methodiek in de context van de feitelijke omstandigheden. De rvc kan op basis van deze toets bij bijzondere omstandigheden een discretionaire aanpassing op de score aanbrengen, wederom binnen de gestelde absolute begrenzingen. Deze aanpassing vindt plaats op basis van een algemeen oordeel of vanwege bijzondere of onvoorziene omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat een mathematische toepassing van de prestatiecriteria niet als passend wordt ervaren. In 2009 en 2010 heeft de rvc van zijn discretionaire bevoegdheid gebruikgemaakt en de variabele beloning naar beneden bijgesteld. Ten aanzien van het prestatiejaar 2011 heeft de rvc aangegeven eerst nader onderzoek te willen doen voordat de rvc zich een oordeel kan vormen. Ik wacht deze evaluatie af. De rvc van NS heeft in de voorgaande jaren serieus zijn verantwoordelijkheid terzake genomen en terughoudendheid betracht in het toekennen van variabele beloningen als daartoe aanleiding bestond.

Zoals gezegd zijn hierboven de geldende beloningsafspraken beschreven. Naar verwachting ontvang ik na de zomer een voorstel van de raad van commissarissen van NS voor een nieuw beloningsbeleid. Daarna kan ik u informeren over de concrete invulling van de door de Kamer gewenste aanpassingen aan het huidige beloningsbeleid.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Naar boven