29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2012

Met de brief van 11 maart 2010 (Kamerstuk 29 924, nr.46) is de Kamer geïnformeerd over de procedure inzake de verstrekking, verlenging en intrekking van de verklaring van geen bezwaar (VGB). In deze brief is ook de procedure voor het dynamiseren (de controle van justitiële documentatie) aangekondigd. In het algemeen overleg inzake de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) op 30 mei jl. (Kamerstuk 29 924, nr. 87) heb ik naar voren gebracht dat de dienst nog steeds een achterstand heeft bij het uitvoeren van de veiligheidsonderzoeken. Ik heb echter ook gemeld dat van alle medewerkers met een VGB wel de justitiële documentatie is gecontroleerd op feiten die zouden kunnen leiden tot het intrekken van een VGB.

In de uitzending van het NOS-journaal op 24 juni jl. is gesuggereerd dat Defensie een veiligheidsrisico loopt omdat de VGB van medewerkers die werkzaam zijn in het buitenland zijn verlopen of niet het juiste niveau hebben. Sinds de zomer van 2011 controleert de MIVD of het personeel dat in aanmerking komt voor plaatsing in het buitenland en is aangemeld voor een veiligheidsonderzoek, beschikt over de juiste VGB. De lijst met namen uit de uitzending is een verouderde werklijst. Van 34 medewerkers is de VGB op orde en aan zeven wordt nog gewerkt.

In de uitzending van gisteren is melding gemaakt van een defensiemedewerker wiens VGB is aangepast. Hij zou hierdoor geen functie kunnen vervullen op de Nederlandse ambassade in Brazilië. De suggestie in de uitzending dat het niveau van de VGB is verlaagd omdat hij het veiligheidsrisico op de posten in het buitenland aan de kaak heeft gesteld, is onjuist. De gronden voor het weigeren of intrekken van een VGB zijn uiteengezet in de brief van 27 oktober 2009 (Kamerstuk 29 924, nr. 40). In overeenstemming hiermee heeft de MIVD twee weken geleden na onderzoek geconcludeerd dat er aanleiding is het niveau van de VGB van de betrokken functionaris te verlagen.

De medewerker kan bezwaar tegen dit besluit aantekenen bij de onafhankelijke bezwarencommissie, in beroep gaan bij de rechter en in hoger beroep gaan bij de Raad van State. Deze instanties toetsen de totstandkoming en de motivering van het besluit tot intrekking.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven