29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 maart 2012

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 23 december 2011 inzake het rapport van de CTIVD over de inzet van Sigint door de MIVD (Kamerstuk 29 924, nr. 74).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 oktober 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Beek

De griffier van de commissie, Roovers

1, 11 en 12

Is er overleg geweest met de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) over uw reactie op het voorliggende toezichtsrapport inzake de inzet van signals intelligence (Sigint)? Zo ja, wat was de mening van de CTIVD over uw reactie? Zo nee, stelt u de CTIVD alsnog in de gelegenheid om te reflecteren op uw reactie op het rapport?

Wanneer wordt met de CTIVD besproken hoe voortaan de selectie van een breed geformuleerde categorie personen en organisaties wel in overeenstemming met de Wiv 2002 kan worden gebracht?

Wordt de Kamer op de hoogte gebracht van de uitslag van het overleg met de CTIVD over hoe voortaan de selectie van een breed geformuleerde categorie personen en organisaties wel in overeenstemming met de Wiv 2002 wordt gebracht? Zo ja, hoe dan en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Naar aanleiding van mijn reactie op het rapport Sigint heeft de CTIVD de MIVD (en de AIVD) laten weten het van belang te achten dat concrete stappen worden gezet om de geconstateerde tekortkomingen weg te nemen en nader tegemoet te komen aan de juridische vereisten die gelden bij de inzet van Sigint-middelen. De CTIVD is medegedeeld dat beide ministeries met voortvarendheid en in goed overleg zijn begonnen met de voorbereiding van een wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Dit wetstraject omvat mede een wijziging van de Sigint-bepalingen. De aanbevelingen van de CTIVD worden meegenomen bij het herzien van deze bepalingen. Zodra het concept-wetsvoorstel gereed is, zal dit aan de CTIVD worden voorgelegd voor een reactie.

De huidige bepalingen die gelden bij de inzet van Sigint-middelen zijn inmiddels meer dan tien jaar geleden opgesteld en zijn geënt op de toenmalige praktijk. De techniek is verder ontwikkeld en daardoor zijn andere werkwijzen ontstaan. De toegenomen digitalisering van de samenleving en de technologische ontwikkelingen in het afgelopen decennium vergen daarom een aangepast, toekomst gericht en zoveel mogelijk technologieonafhankelijk juridisch kader. De CTIVD heeft in haar rapport geconstateerd dat de wettelijke regeling voor de bevoegdheden van de MIVD op het terrein van Sigint op onderdelen niet overeenkomt of zelfs op gespannen voet staat met de (gewenste) praktijk van de MIVD.

2

Is er gezien de stelling van de CTIVD dat zij vanwege de onduidelijke motivering geen oordeel kan vellen over de rechtmatigheid van de inzet van gerichte interceptie door de CTIVD sprake van een overtreding van de desbetreffende wettelijke bepalingen uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002)? Zo ja, welke bepalingen? Zo nee, waarom niet?

De CTIVD draagt naar eigen zeggen onvoldoende kennis van de motivering van de gerichte interceptie. Een oordeel over de rechtmatigheid kan zij daarom niet geven. Dit geeft wel aanleiding om, conform de aanbeveling van de CTIVD, de werkelijk gemaakte afwegingen met betrekking tot noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit bij de inzet van Sigint-middelen schriftelijk vast te leggen. De procedures worden hierop aangepast.

3 en 4

Hoe hebben andere Navo-landen hun nationale wetgeving gekoppeld aan de inzet van Sigint in het buitenland?

Welke andere Navo-landen hebben (ook) een onderscheid tussen kabelgebonden en niet-kabelgebonden data bij toepassing van Sigint? Speelt deze discussie ook een rol in andere landen? Welke Navo-landen hebben al ruimere bevoegdheden in de toepassing van Sigint? Kunt u in uw antwoord ingaan op landen die niet gebonden zijn aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoals de Verenigde Staten en Canada?

De verschillen tussen Navo-landen in wetgeving op het gebied van Sigint zijn groot. Dit geldt ook voor kabelgebonden en niet-kabelgebonden bevoegdheden bij toepassing van Sigint. Dergelijke gegevens zijn niet altijd openbaar. Ten behoeve van de aanpassing van de Sigint-bepalingen in de Wiv 2002 zal onderzoek worden gedaan naar de wettelijke regelingen die in enkele andere landen in gebruik zijn.

5

Van welke concrete aanbevelingen van de CTIVD over interne procedures en het schriftelijk vastleggen van afspraken acht u het niet mogelijk om die direct over te nemen en uit te laten voeren?

De aanbevelingen die direct kunnen worden uitgevoerd, betreffen het vastleggen van interne afwegingen en processen binnen de geldende juridische kaders. De MIVD zal hiervoor interne procedures opstellen. Met betrekking tot de aanbevelingen in paragraaf 7.1.2, 7.2.2 (8.3.3.), 7.2.3 (8.3.4) en 8.3.6 geldt dat zij niet direct kunnen worden overgenomen en uitgevoerd. Ten aanzien van 8.3.4, die betrekking heeft op de motivering van de Sigint-last ex artikel 27 Wiv 2002, geldt dat daaromtrent samen met de minister van BZK nader overleg met de CTIVD plaatsvindt.

6 t/m 9 en 16

Wat wordt concreet bedoeld met «de praktische uitvoerbaarheid» ten aanzien van de motiveringsplicht?

Wanneer is de motiveringsplicht praktisch niet uitvoerbaar?

In hoeverre is het niet uitvoeren van de motiveringsplicht een schending van de desbetreffende wettelijke bepaling?

Laat de wettelijke plicht tot motivering ruimte voor het niet uitvoeren van die plicht in de praktijk? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom is de praktische uitvoerbaarheid van het voldoen aan de motiveringsplicht dan nog van belang?

Kunt u nader ingaan op uw opmerking dat «aan de motiveringsplicht dient te worden voldaan, maar dat daarbij wel de praktische uitvoerbaarheid nadrukkelijk in het oog dient te worden gehouden?» Hoe ziet u in dit kader de relatie tussen praktische uitvoerbaarheid en de motiveringsplicht? Leidt een strikte en uitgebreide toepassing van de motiveringsplicht tot een moeizamere praktische uitvoerbaarheid? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Aan het begin van een onderzoek beschikt de inlichtingendienst met regelmaat nog niet over alle kenmerken en gegevens van (een) onderzoeksobject(en). Het onderzoek is daar immers op gericht. Zonder die gegevens kan in veel gevallen echter wel een sterk vermoeden bestaan dat het desbetreffende onderzoeksobject direct relevant kan zijn voor een onderzoek in het belang van de nationale veiligheid. In dat geval is het onmogelijk om een zeer op het onderzoeksobject toegesneden motivering te geven, omdat bepaalde gegevens nog ontbreken. In alle gevallen wordt, zoals de wet voorschrijft, wel degelijk een motivering gegeven, maar deze is in voorkomende gevallen van beperkte omvang. Het is in die gevallen dus praktisch niet uitvoerbaar om voor elk onderzoeksobject apart een uitgebreide motivering te geven. Daarnaast komt het voor dat van een bepaalde groep onderzoeksobjecten alle betrokken zijn bij hetzelfde onderzoeksonderwerp. De motivering voor die objecten zal doorgaans gelijkluidend zijn. Ook in die gevallen biedt het in praktische zin geen toegevoegde waarde om afzonderlijk een uitgebreide motivering te geven.

10

Kan met het vastleggen van een interne procedure een werkwijze die niet in overeenstemming is met de wet – in casu de Wiv 2002 – worden gelegitimeerd? Zo ja, hoe dan?

Met het vastleggen van een interne procedure wordt niet beoogd een werkwijze te legitimeren. De door de CTIVD in haar rapport genoemde gevallen waarbij de wet en de wenselijke praktijk bij de MIVD niet met elkaar in overeenstemming zijn, maken deel uit van het voorgenomen wetgevingstraject.

13 en 14

Wilt u de wettelijke kaders van de Wiv 2002 formeel van toepassing laten zijn voor de inzet van buitengewone bevoegdheden in het buitenland? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot het oordeel van de CTIVD dat die wettelijke basis wel nodig is?

De CTIVD stelt dat de inzet van bijzondere bevoegdheden in het buitenland alleen gebillijkt kan worden indien de Wiv 2002 naar analogie wordt toegepast. Is het juridisch (en praktisch) gezien correct om nationale wetgeving (Wiv 2002) naar analogie toe te passen in het buitenland?

Uitgangspunt is dat de Wiv 2002 een nationale wet is waarin geen expliciet extra-territorialiteitsbeginsel is opgenomen. Hierop is bij de totstandkoming van de Wiv 2002 ook ingegaan (Kamerstukken 2000/2001, 25 877, nr. 59). In mijn reactie op het onderhavige CTIVD-rapport (Kamerstukken 2011/2012, 29 924, nr. 74) ben ik voorts ingegaan op het geldende juridisch kader voor de inzet van Sigint-detachementen. Ik verwijs kortheidshalve naar pagina 2 van genoemde brief.

15

Kunt u nader toelichten op welke wijze de analoge toepassing van de (formeel niet van toepassing zijnde) Wiv 2002 zou kunnen conflicteren met het internationale juridische kader (internationale mandaat of rules of engagement)?

In het internationale mandaat of de rules of engagement kunnen de bevoegdheden inhoudelijk en procedureel afwijken van de kaders die de Wiv 2002 stelt. In een dergelijk geval zal het internationale kader prevaleren.

17 t/m 20

Betekent uw constatering dat u thans niet in zal gaan op enkele opmerkingen van de CTIVD totdat er een nieuw wettelijk kader komt, dat er tot die tijd sprake zal zijn van overtredingen van de bestaande wetgeving? Zo ja, wat is het oordeel van de CTIVD hierover? Zo nee, hoe verhoudt zich dit dan tot het oordeel van de CTIVD dat in de praktijk de MIVD op verschillende terreinen de wet overtreedt?

Hoe verhoudt uw constatering dat u de bevindingen van de CTIVD als ondersteuning ziet, zich tot de conclusie van de CTIVD dat de MIVD op meerdere termijnen in de praktijk de wet overtreedt?

Wordt met het toekomstbestendig maken van het juridisch kader behalve met technologische ontwikkelingen en juridische kwesties ook rekening gehouden met het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer? Zo ja, waar blijkt dat in uw brief uit? Zo nee, waarom niet?

Waarom wordt er in het kader van het toekomstbestendig maken van het juridisch kader in uw brief niet gewezen op het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer?

Het proces van het toekomstbestendig maken van het juridische kader is al begonnen. Ik hecht daarbij grote waarde aan de bevindingen van de CTIVD en deze zullen ook in belangrijke mate ondersteuning bieden voor de toekomstige vormgeving van de werkprocessen met betrekking tot Sigint. Het betreft een complex proces waarvan op dit moment de exacte uitkomst nog niet vast staat. Vanzelfsprekend zullen de waarborgen en de belangen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in acht worden genomen. Het op dit moment ingrijpend aanpassen van de praktijk bij de MIVD is onwenselijk vanuit het perspectief van de nationale veiligheid en de veiligheid en effectiviteit van ingezette Nederlandse eenheden. De MIVD zou zodanig informatie mislopen dat daarmee de slagkracht en informatiepositie ernstig zouden worden aangetast.

21

Welke instanties zullen worden betrokken bij het onderzoek naar de ruimere bevoegdheden van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst), die beter aansluiten op de (gewenste) praktijk?

De verschillende departementen onder wie in ieder geval AZ, EL&I en V&J zullen nauw betrokken worden bij het wetstraject. Het concept-wetsvoorstel zal ook voor een reactie aan de CTIVD worden voorgelegd.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. Leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Hazekamp, A.A.H. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66) en Haverkamp, M.C. (CDA).

Naar boven