Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2012
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
heeft in het kader van haar taak bedoeld in artikel 64, tweede lid, onder a, van de
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) een onderzoek verricht
inzake eerdere aanbevelingen van de commissie betreffende de MIVD. Naar aanleiding
van dit onderzoek heeft de CTIVD een toezichtsrapport vastgesteld, dat geheel openbaar
is. Het rapport alsmede mijn reactie hierop treft u bijgaand aan.1
De CTIVD gaat in het rapport na hoe de MIVD de aanbevelingen uit de rapporten 11 t/m
20 (voor zover deze de MIVD betreffen) van de CTIVD ter hand heeft genomen. Het betreft
de rapporten over de veiligheidsonderzoeken, het optreden van MIVD-medewerkers in
Irak bij het ondervragen van gedetineerden en een brief over de samenwerking tussen
de MIVD en de Koninklijke Marechaussee. Deze rapporten zijn gepubliceerd in 2007.
De CTIVD concludeert dat aan het merendeel van de aanbevelingen van de CTIVD is voldaan
dan wel de aanbevelingen zijn komen te vervallen. De aanbevelingen die zijn komen
te vervallen laat ik, gelet op de bevindingen van de CTIVD, dan ook buiten beschouwing.
Met betrekking tot de uitvoering van veiligheidsonderzoekenstelt deCTIVD vast dat
de MIVD aan een aantal aanbevelingen heeft voldaan. De MIVD heeft inmiddels een geautomatiseerd
systeem ingevoerd waarin een gestandaardiseerde uitvoering van de basisnaslagen is
gewaarborgd. De CTIVD heeft van het systeem en de wijze kennis genomen en is van oordeel
dat hiermee aan de genoemde aanbevelingen is voldaan.
Tevens acht de CTIVD het positief dat de MIVD een aantal maatregelen heeft getroffen
bij de uitvoering van hernieuwde veiligheidsonderzoeken. Deze maatregelen hebben naast
de meldingsplicht voor commandanten betrekking op het dynamiseren van de justitiële
antecedenten van vertrouwensfunctionarissen. Deze maatregelen komen tegemoet aan de
eerdere bevindingen van de CTIVD. Eén aanbeveling betreft de implementatie van de
beleidsregelingen betreffende justitiële en onvoldoende gegevens die door de MIVD
met inachtneming van de bevindingen van de CTIVD op onderdelen is geactualiseerd.
Deze beleidsregelingen zullen medio 2012 in werking treden.
Tot slot ziet de CTIVD in de ontwikkelingen in samenwerking tussen AIVD en MIVD op
het gebied van veiligheidsonderzoeken van de afgelopen jaren een goede aanzet om te
komen tot harmonisatie en uitwisselbaarheid tussen beide diensten inzake veiligheidsonderzoeken
in den brede. Ik beschouw de positieve beoordeling van de door de CTIVD onderzochte
samenwerking tussen de diensten bij veiligheidsonderzoeken als een belangrijke ondersteuning
voor de verdere samenwerking op dit gebied.
De aanbeveling die betrekking heeft op de samenwerking tussen de MIVD, AIVD en KMar
zal op korte termijn met betrokken partijen worden besproken, waarbij bezien zal worden
hoe aan de aanbeveling van de CTIVD invulling wordt gegeven. De aanbeveling van de
CTIVD tot het aanpassen van artikel 60 Wiv 2002, het verrichten van werkzaamheden
door de KMar ten behoeve van de MIVD, maakt hier tevens deel van uit.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen