29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juli 2014

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag RIEC-LIEC 2013 en de Verantwoordingsrapportage aanpak georganiseerde criminaliteit 20131. Deze rapportages geven inzicht in de resultaten van de bestrijding van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit.

Georganiseerde en ondermijnende criminaliteit betreft veelal stelselmatig gepleegde criminaliteit, die onwettige vermogens genereert en dus economische machtsposities, met corruptie en marktverstoring tot gevolg. Ondermijnende criminaliteit is ontwrichtend voor de samenleving door de verwevenheid van de onder- met de bovenwereld. Criminelen maken gebruik van legale (infra)structuren, voorzieningen en sectoren. En hoewel deze criminaliteit vaak onzichtbaar blijft, manifesteert deze zich in de publieke ruimte door intimidatie, geweld en het verwerven van machtsposities. Er kan gevaarzetting ontstaan door geweldsincidenten in de vorm van liquidaties, of door brandgevaar bij hennepkwekerijen en dumpingen van drugsafval. Onverminderde inzet om deze ernstige vorm van criminaliteit te bestrijden én te voorkomen, staat dan ook op geen enkele wijze ter discussie.

Een integrale aanpak is uitgangspunt bij de bestrijding van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het beheersen daarvan is alleen mogelijk door criminelen als één overheid dwars te zitten bij iedere stap die zij zetten (toepassing van het barrièremodel) en hun crimineel verkregen vermogen af te pakken.

Jaarverslag RIEC-LIEC 2013

De partners die betrokken zijn bij de geïntegreerde aanpak, waaronder het bestuur, politie, OM, en Belastingdienst, werken met elkaar samen via de infrastructuur van de Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie en Expertisecentrum (LIEC). In het bijgaande Jaarverslag RIEC-LIEC 2013 worden de resultaten van deze aanpak over het voorbije jaar gepresenteerd.

In 2013 is een stijging waarneembaar van het aantal geïntegreerde casussen dat in RIEC-verband wordt behandeld (930 in 2013 tegenover 871 in 2012). In de bijlage van het Jaarverslag RIEC-LIEC vindt u een kwantitatieve rapportage per regio. Dit biedt onder meer inzicht in de verschillende soorten interventies die zijn gepleegd naar aanleiding van de behandelde casussen.

Voor wat betreft de resultaten van de geïntegreerde aanpak die partners in 2013 met elkaar hebben gerealiseerd, wil ik enkele andere zaken nog expliciet benoemen. Ten eerste kan een geïntegreerde aanpak niet zonder een stevige bestuurlijke aanpak. Het behoort tot de taak van de RIEC’s om het lokale bestuur te ondersteunen en bewust te maken van de aanwezigheid van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Zelfs grensoverschrijdende georganiseerde misdaad heeft altijd zijn wortels op het lokale niveau omdat er nu eenmaal gebruik gemaakt moet worden van de lokale infrastructuur en voorzieningen (zoals panden, vergunningen, transport etc.) en juist dat biedt even zovele aangrijpingspunten om drempels op te werpen. In 2013 hebben wederom meer gemeenten zich aangesloten bij een RIEC. Per 31 december 2013 is sprake van een landelijke dekking van 98%. Niet alleen hebben meer gemeenten zich aangesloten bij een RIEC, het lokale bestuur is ook actiever geworden. Dit is waarneembaar in een stijging van het aantal BIBOB zaken waarbij gemeenten een beroep doen op ondersteuning van de RIEC’s (1443 in 2013 tegenover 802 in 2012).

Ten tweede is het voor een succesvolle geïntegreerde aanpak noodzakelijk om een zo compleet mogelijk, gezamenlijk beeld te hebben van wat er speelt. Door de informatie van onder andere politie, OM, Belastingdienst en gemeenten te bundelen, ontstaat een scherper beeld van waar de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit zich wortelt en hoe dit tot uiting komt. Dit gebeurt in belangrijke mate in de informatiepleinen bij de RIEC’s. Alle regio’s hebben nu een dergelijk informatieplein of de oprichting ervan verkeert in de afrondende fase. In aanvulling daarop worden meer bestuurlijke criminaliteitsbeeldanalyses (BCBA’s) opgesteld. Waar tot voor kort vooral gebruik werd gemaakt van «klassieke» CBA’s op basis van informatie van politie en OM, is een BCBA integraal opgebouwd en bedoeld om de lokale partners inzicht te geven in de lokale verschijningsvormen van georganiseerde criminaliteit op basis van beschikbare informatie van alle samenwerkingspartners. Het geeft gericht inzicht in de aanwezigheid van georganiseerde misdaad en in trends en ontwikkelingen en in de (lokale) verwevenheid van onder- en bovenwereld, waaronder risico's voor het bestuur om onbewust betrokken te worden in het faciliteren van de georganiseerde misdaad. In 2013 zijn drie pilots afgerond en hebben de andere RIEC’s een start gemaakt met een BCBA.

Tot slot kunnen er door een gezamenlijk beeld van de problematiek betere keuzes gemaakt worden voor de inzet van het beschikbare instrumentarium. Bestuurlijke, strafrechtelijke, fiscale en/of privaatrechtelijke instrumenten worden ingezet daar waar dat het meest effectief is. Het Landelijk Platform Geïntegreerde aanpak Ondermijnende Criminaliteit (GOC)2 is in 2013 gestart met het voeren van regionale gesprekken met de samenwerkende partners. Tevens bieden deze gesprekken gelegenheid voor het uitwisselen van ervaringen (delen best practices) en ondersteunt het landelijke niveau daar waar mogelijk en wenselijk.

Deze wisselwerking tussen het landelijke en het regionale niveau bevordert de borging en de professionalisering van de aanpak.

Verantwoording aanpak georganiseerde criminaliteit 2013

De inzet van het strafrecht is een fundamentele pijler van de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. In de jaarlijkse verantwoordingsrapportage aanpak georganiseerde criminaliteit presenteren politie en OM hun inspanningen in het kader van deze aanpak op de prioritaire aandachtsgebieden drugshandel, mensenhandel, witwassen, zware milieucriminaliteit en financieel-economische criminaliteit. Uit de rapportage blijkt dat de beoogde stijging van het aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) ook in 2013 weer is behaald. Dat wordt uitgedrukt in het aantal grote, projectmatige onderzoeken dat is uitgevoerd. Regionale eenheden en arrondissementsparketten voerden 437 van dit soort onderzoeken naar csv’s uit. Voor de Landelijke Eenheid en het Landelijk Parket waren dit er 280. Het Functioneel Parket en de Bijzondere Opsporingsdiensten voerden 235 op csv’s gerichte onderzoeken. Met dit aantal onderzoeken is een stijging van 80% gerealiseerd, tegen een doelstelling van 65%, ten opzichte van het aantal onderzoeken dat in 2009 werd uitgevoerd.

Het totaalbedrag aan opgelegde ontnemingsmaatregelen in het kader van de aanpak van georganiseerde criminaliteit is wederom gestegen, naar ongeveer € 86 miljoen, tegen € 70 miljoen in 2012. Net als over 2012 blijven de strafopleggingen die volgen uit de onderzoeken een aandachtspunt. Deze blijven verhoudingsgewijs stabiel. Het OM geeft in de rapportage een eerste mogelijke verklaring voor deze ontwikkeling, gerelateerd aan de veranderende aard van csv’s en een meer subjectgerichte aanpak. Door op beroepscriminelen en facilitators te focussen, wordt meer ingezet op het wegnemen van sleutelfiguren uit het criminele proces.

Conclusie

Met het jaarverslag RIEC-LIEC en de verantwoording van OM en politie worden de resultaten die worden behaald met de aanpak gemonitord. In de bijlage van het -jaarverslag RIEC-LIEC vindt u, zoals eerder aangegeven, een kwantitatieve rapportage per regio. Het is mijn doel om volgend jaar deze regionale cijfers te kunnen stapelen, zodat een compleet landelijk dekkend overzicht van strafrechtelijke resultaten en geïntegreerde resultaten kan worden gegeven. Het overzicht tot nu toe laat zien dat niet iedere regio even ver is en dat resultaten niet op eenzelfde manier bijgehouden worden. Ik heb u dat ook tijdens het algemeen overleg Veiligheidsonderwerpen, 26 juni jl., naar aanleiding van de voortgangsrapportage OMG’s gemeld. Ik maak hier de komende periode extra werk van. Het is van belang dat de partners in de RIEC’s meer op eenzelfde niveau komen qua samenwerking en hun resultaten eenduidiger registreren. In combinatie met de cijfers in de verantwoording, biedt dit een goed overzicht van wat de resultaten bij de aanpak van ondermijning zijn. Behalve de resultaten bij de aanpak is ook nader inzicht in de effecten van de gekozen aanpak van belang. Het landelijk dekkende overzicht van de resultaten zal hiervan het startpunt zijn.

Het bovenstaande leidt bij mij tot de conclusie dat we in 2013 meer aan de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit hebben gedaan. Bij de verantwoording over de aanpak in 2012, gaf ik aan dat de samenwerking bij de aanpak zich verder door moet ontwikkelen, en het optreden als één overheid zich dieper moest wortelen in de betrokken organisaties. Zoals uit de beide rapportages blijkt, is hierbij in 2013 goede voortgang geboekt. Zowel bij de inzet van het strafrecht, als bij de inzet van de geïntegreerde aanpak is een stijging waar te nemen in het aantal onderzoeken en casussen, die worden uitgevoerd en behandeld om georganiseerde en ondermijnende criminaliteit terug te dringen en te beheersen.

Tegelijkertijd maken beide rapportages indringend inzichtelijk hoe complex en diep geworteld de problematiek van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is. Binnen de strafrechtelijke aanpak, waar jarenlange onderzoeken geen uitzondering zijn om tot de kern van het criminele samenwerkingsverband door te dringen. En binnen de geïntegreerde aanpak, waar de betrokken partners gezamenlijk moeten zoeken naar de meest effectieve inzet en combinatie van interventies om een crimineel fenomeen aan te pakken. Sturen op samenwerking is een leer- en veranderproces dat een aanzienlijke investering van alle partijen vraagt. Deze inspanningen moeten we blijven leveren en ook aanscherpen waar nodig en mogelijk. Bij het opstellen van de veiligheidsagenda waarmee de landelijke doelstellingen voor de politie voor 2015–2018 worden bepaald, maak ik met de regioburgemeesters, College van Procureurs-generaal en korpsleiding Nationale Politie afspraken over de voortzetting van de krachtige gezamenlijke aanpak en bestrijding van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Nadruk ligt hierbij op de verdere verbetering van de kwaliteit van de aanpak om zo de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit terug te dringen en te beheersen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Hierin hebben zitting: OM, Politie, Bestuur, Belastingdienst, LIEC en VenJ.

Naar boven