29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 65 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2012

Tijdens het algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit op 15 december 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie toegezegd dat uw Kamer door mij geïnformeerd zal worden over de vertrouwenslijn afpersing (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 911, nr. 60). Over de inrichting van deze vertrouwenslijn – bij wijze van proef voor een periode van een half jaar – is uw Kamer ingelicht bij brief van 26 april 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 29 911, nr. 48). Op 1 juli 2011 is de vertrouwenslijn opengesteld. In deze brief informeer ik u over de resultaten in het eerste half jaar.

Achtergrond

De vertrouwenslijn afpersing is een van de vijf projecten uit de Programmatische aanpak afpersing, die in juni 2010 onder auspiciën van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing is opgesteld. Deze aanpak is ontwikkeld naar aanleiding van het onderzoek Je bedrijf of je leven (2008), waarin geschat werd dat 0,14% tot 1% van de Nederlandse bedrijven jaarlijks het slachtoffer is van afpersing. Met de vertrouwenslijn werd beoogd de drempel voor slachtoffers te verlagen om naar buiten te treden. Veel slachtoffers worden namelijk door gevoelens van angst, schaamte of onmacht weerhouden aangifte te doen bij de politie. Een tweede project in de Programmatische aanpak afpersing is nauw gelieerd aan het project voor de inrichting van de vertrouwenslijn afpersing en is gericht op het vergroten van de kennis en weerbaarheid bij bedrijven. In dit project wordt voorlichting gegeven over de risico’s op afpersing, de verschillende verschijningsvormen van afpersing en de mogelijkheid een vertrouwenspersoon te raadplegen. De private partners zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit project; zij beschikken immers over meer kanalen om de ondernemers te bereiken.

Vertrouwenspersonen

De vertrouwenslijn afpersing wordt bemand door twee ervaren, gepensioneerde recherchechefs. Zij volgen een vast protocol, wanneer naar de vertrouwenslijn 06 – 22 96 27 71 gebeld wordt. De vertrouwenspersoon luistert naar het verhaal en bepaalt of er sprake is van afpersing (art. 317 Sr) of afdreiging (art. 318 Sr). In het geval van zaken die hierbuiten vallen wordt waar mogelijk doorverwezen. In het geval van afpersing of afdreiging wordt – mits het slachtoffer hiermee instemt – een afspraak gemaakt voor een vervolggesprek in een anonieme omgeving. De vertrouwenspersoon geeft aan welke waarborgen hij kan geven voor de veiligheid van het slachtoffer. Het gaat dan om aspecten als: onafhankelijkheid, anonimiteit en vertrouwelijkheid. Het slachtoffer kan er daardoor van verzekerd zijn dat er geen stappen gezet worden buiten zijn wil om, behoudens enkele uitzonderingen bij wet gesteld, zoals bedreiging van het Koninklijk Huis. De vertrouwenspersoon geeft het slachtoffer advies welke acties ondernomen kunnen worden. Als tot het doen van aangifte besloten wordt, kan de vertrouwenspersoon het slachtoffer desgewenst begeleiden.

Vertrouwenslijn

In het eerste half jaar is de vertrouwenslijn 35 maal gebeld. Dit heeft geleid tot de volgende bevindingen. Het aantal telefoontjes hangt sterk af van de publiciteit over de lijn. In de eerste maand na de opening is hier in de media veel aandacht aan besteed en werd regelmatig gebeld. Een tweede opleving volgde na de publiciteit rond de mogelijke afpersing door leden van een motorclub. In de tussenliggende periode werd vrijwel niet gebeld. Van de 35 telefoongesprekken had zo’n 30% daadwerkelijk betrekking op afpersing. Bij veel bellers is niet duidelijk wat er precies onder dit delict wordt verstaan. Gevallen van bedreiging door een klant worden bijvoorbeeld ook gemeld.

Verlenging proefperiode

Uit de ervaringen in het eerste half jaar concludeer ik dat bij publiciteit slachtoffers van afpersing meer geneigd zijn de vertrouwenslijn daadwerkelijk te bellen. Het aantal meldingen- hoewel laag – valt niet tegen als in ogenschouw wordt genomen de korte bestaansperiode van de vertrouwenslijn, het ontbreken van periodieke communicatie, alsmede de aard van afpersing als delict dat zich vaak buiten het zicht van politie en justitie afspeelt. Zoals genoemd, is voorlichting en communicatie een belangrijke factor voor het succes van de vertrouwenslijn. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de communicatie bij de private partners ligt, is met hen afgesproken dat de proefperiode van de vertrouwenslijn afpersing met een half jaar wordt verlengd onder de voorwaarde dat zij in deze periode een communicatieplan opstellen en daadwerkelijk uitvoeren. De private partners hebben inmiddels een communicatieplan opgesteld. Daarnaast zijn diverse politiekorpsen ertoe overgegaan intern en extern informatie te verspreiden over de vertrouwenslijn. Ik heb dan ook goede hoop dat de overeengekomen publiek-private samenwerking tegen afpersing goed van de grond komt.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven