29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 275 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2020

Inleiding

De georganiseerde misdaad is van alle tijden, maar haar karakter is veranderd. Met extreem grof en steeds roekelozer geweld wordt gepoogd opgebouwde machtsposities en gewaande onaantastbaarheid binnen de omvangrijke illegale economie te beschermen. Veel vaker dan voorheen worden onschuldige Nederlanders daar het slachtoffer van. Dit is ondermijning in de meest gevaarlijke en weerzinwekkende vorm. De rechtsstaat komt daarmee onder druk te staan.

In oktober 2019 informeerde ik uw Kamer daarom over de versterking van de aanpak van ondermijning, kort daarna gevolgd door het bericht dat het kabinet eenmalig 110 miljoen euro ter beschikking heeft gesteld (Kamerstuk 29 911, nrs. 254 en 256). Middels deze brief informeer ik u over de structurele financiering van de aanpak, die we het brede offensief tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit noemen. De komende periode gebruik ik voor het maken van afspraken met alle betrokken partners voor de nadere invulling van de nu bekende bedragen. Vóór de zomer informeer ik u over de volledige uitwerking van dit brede offensief.

150 miljoen euro structureel

Vanwege de grote financiële en economische implicaties van de coronacrisis is het op dit moment alleen mogelijk beperkt additionele middelen in te zetten ten behoeve van ondermijning. Desalniettemin ben ik verheugd dat ik nu namens het kabinet kan berichten dat de versterking uit het najaar van 2019 structureel opvolging krijgt: vanaf 2022 stellen we 150 miljoen euro per jaar extra beschikbaar voor de intensivering van de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Van dit bedrag komt 87 miljoen euro beschikbaar via de Voorjaarsnota. De resterende middelen, 63 miljoen euro, heb ik door middel van herschikking van de begroting van Justitie en Veiligheid weten te realiseren. In het kader van de oploop zal het beschikbare bedrag in 2021 141 miljoen euro bedragen.

Met alle partners zet ik dit geld primair structureel in op twee onderdelen: het toekomstbestendig maken van het stelsel Bewaken en Beveiligen en de inrichting en werkzaamheden van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT). Hiertoe investeren we structureel 55 miljoen euro in het stelsel Bewaken en Beveiligen en 93 miljoen euro in het MIT. Uit deze gelden is er in 2021 (15 miljoen euro) en 2022 (10 miljoen euro) incidenteel geld beschikbaar voor de lokale en regionale aanpak. Daarnaast investeren we structureel 2 miljoen euro in het Programma Anti-Ondermijning en onderzoek. Op deze manier zorgen we ervoor dat de mensen die een belangrijke rol vervullen in relatie tot de bestrijding van georganiseerde criminaliteit zo veilig mogelijk kunnen leven en werken én bouwen we een baanbrekend team dat innovatief de grote criminele netwerken gaat aanpakken.

Waar bouwen we op voort?

De afgelopen vijftien jaren kenmerken zich door een verdergaande geïntegreerde aanpak. Samenwerking tussen ketenpartners is geïntensiveerd. Met bijvoorbeeld de inrichting van de RIEC’s en het LIEC zijn hiervoor effectieve en op expertise gerichte structuren in het leven geroepen. Ondermijning wordt zo bestreden en inzichtelijk gemaakt.

Mede op basis van deze inzichten is in juli 2017 de Toekomstagenda Ondermijning opgesteld. Daarin werd geconcludeerd dat de problematiek aanzienlijk groter is dan eerder gedacht. Bovendien bleek van een optreden als één overheid nog onvoldoende sprake. Als uitdagingen voor de toekomst werden onder meer geformuleerd: het vergroten van de integrale slagkracht, de aanpak van criminele markten, het wegnemen van gelegenheidsstructuren en van de sociaal-maatschappelijke voedingsbodem en aanpassing aan de verdergaande technologisering.

Het huidige kabinet heeft de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit vervolgens tot prioriteit gemaakt. Ten eerste is er voor deze regeringsperiode een bedrag van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit geld wordt met name ingezet om de lokale en regionale aanpak van ondermijning stevig en innovatief te versterken, in lijn met de uitgangspunten van de Toekomstagenda. Onder meer data-gedreven ondermijningslabs op basis van integrale RIEC-informatie, publiek-private samenwerkingsinitiatieven en gezamenlijke afpakinzet op lokaal niveau bestrijden gelegenheidsstructuren, gaan de sociaal-maatschappelijke voedingsbodem tegen en leiden tot veel meer slagkracht dan voorheen.

Ten tweede heeft dit kabinet bij zijn aantreden 10 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld. Deze gelden worden meerjarig ingezet voor de versterking van de intelligence en analysecapaciteit in RIEC-/LIEC-verband en om de capaciteit voor de regionale, integrale aanpak van ondermijning in operationele zin te vergroten.

Ten derde is een stevig pakket ondermijningswetgeving volop in ontwikkeling en deels al gerealiseerd. Zoals ik weergaf in de voortgangsbrief van 11 november 2019, lopen er circa twintig wetgevingstrajecten of initiatieven die onderdeel zijn van dit pakket (Kamerstuk 29 911, nr. 259). Inhoudelijk varieert dit van de uitbreiding van afpakmogelijkheden tot verruiming van sluitingsbevoegdheden van woningen en panden door burgemeesters.

De nieuwe mogelijkheden die door de ondermijningsgelden en het wetgevingspakket gecreëerd worden, trekken de lijn van een zowel strafrechtelijke, bestuursrechtelijke als fiscale aanpak door. Dit met de intelligence, kennis, expertise en inzet van zoveel mogelijk partners, waar nodig en mogelijk ook uit de private sector.

Van lokaal tot internationaal

In de Toekomstagenda werd echter eveneens geconstateerd dat nationale en internationale inspanningen geïntensiveerd dienen te worden. Ik onderschrijf dat. De schattingen van de georganiseerde drugsproductie, -import en -export zijn schrikbarend. Vorig jaar nam het HARC-team in de Rotterdamse haven bijvoorbeeld een recordhoeveelheid van 33.700 kilo cocaïne in beslag. Dit ziet dus op alleen het onderschepte deel, in enkel de Rotterdamse haven en dit betreft louter cocaïne. Nauw verwant aan de opbrengsten van deze internationale drugscriminaliteit, schatte de Utrechtse hoogleraar Brigitte Unger in november vorig jaar dat er jaarlijks in Nederland zo’n 13 miljard euro wordt witgewassen.

Daarom hebben we in het najaar van 2019 een versterking van de (inter)nationale fenomeengerichte aanpak ingezet, volgens het devies oprollen, afpakken en voorkomen. Hiermee zijn we gestart om de regionale versterkingen van de juiste opvolging te voorzien en de algehele ondermijningsaanpak naar een hoger niveau te tillen.

Bewaken en Beveiligen

In de aanpak van georganiseerde criminaliteit dienen de stelsels van Bewaken en Beveiligen en Getuigenbescherming voldoende toegerust en toekomstbestendig te zijn. Officieren van justitie, rechters, politiemedewerkers, advocaten, (kroon)getuigen en journalisten dienen beschermd te worden tegen het toegenomen geweld van zware criminelen. Een versterking van het stelsel is nu nodig en deze beschouw ik dan ook als voorwaarde voor de nieuwe intensivering van de aanpak.

Het uitvoerende proces binnen de stelsels Bewaken en Beveiligen en Getuigenbescherming bestaat uit drie onderdelen: 1) informatieverzameling over dreiging en risico, 2) de beoordeling, het maatregelenadvies en de besluitvorming en 3) de uitvoering van de maatregelen. De versterkingen zijn erop gericht om voldoende capaciteit en kwaliteit voor alle drie de stappen en bij alle partners beschikbaar te hebben, nu er meer personen en objecten voor een bepaalde duur of structureel beschermd moeten worden en bovendien zaken complexer, langduriger en extremer in omvang en zwaarte zijn geworden. We gaan daarbij versterken en flexibiliseren, zodat (onverwachte) opschaling niet direct leidt tot druk op politiecapaciteit in de regio’s. De versterking betreft tevens de ontwikkeling en inzet van alternatieve beveiligingsconcepten.

Daarnaast wordt kwaliteitsontwikkeling en kennisborging van het stelsel structureel versterkt en investeren we in de vergroting van de weerbaarheid van beroepsgroepen betrokken bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit.

Multidisciplinair Interventieteam

Nederland kent een open economie, een gunstige geografische ligging en een goede logistieke, financiële en digitale infrastructuur. Dit biedt ook de sterk geprofessionaliseerde georganiseerde misdaad volop gelegenheden. Structurele financiering van het inmiddels in oprichting zijnde Multidisciplinair Interventieteam moet Nederland in staat stellen hier conform de motie van de leden Pieter Heerma en Dijkhoff1 een daadkrachtiger en steeds adaptief antwoord op te formuleren. Het doel van het MIT is dan ook het duurzaam verstoren van ondermijnende criminele bedrijfsprocessen, ook in het buitenland. Dit dient te gebeuren door het structureel opsporen en ontmantelen van criminele netwerken, het oppakken van kopstukken, het in beslag nemen van crimineel vermogen en het opwerpen van barrières voor crimineel handelen en voor het verkrijgen van crimineel geld.

Het MIT opereert op internationaal niveau, waarbij de focus ligt op bron-, transit- en bestemmingslanden van de illegale drugsindustrie en op logistieke knooppunten als zee- en luchthavens. Financiële structuren en geldstromen zullen daarbij als aangrijpingspunten worden genomen, wat betekent dat er zogenoemd vermogensgericht wordt opgespoord. Daarbij wordt aandacht besteed aan kwetsbaarheden in legale en illegale structuren.

Het MIT gaat bestaan uit gelabelde en hoofdzakelijk HBO-/WO-opgeleide capaciteit van politie, de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD), Koninklijke Marechaussee (KMar), Douane, Belastingdienst en Openbaar Ministerie (OM). Het MIT opereert daarbij in aanvulling op en in samenwerking met de bestaande intelligence- en opsporingsteams van deze genoemde diensten en van andere bijzondere opsporingsdiensten die zich met de aanpak van ondermijning bezighouden. Het MIT gaat werken onder gezag van het Landelijke Parket en het Functioneel Parket van het OM en zal als entiteit herkenbaar worden ondergebracht bij de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie.

Gebundelde slagkracht en hoogstaande samenwerking op basis van gebundelde expertise en een gezamenlijke informatiepositie moeten zodoende bijdragen aan een doorslaggevende verbetering van de (inter)nationale aanpak.

Aanvullende investeringen in lokale en regionale aanpak

Sinds de aankondiging van het brede offensief in het najaar van 2019 ben ik in overleg met alle relevante partijen, in het bijzonder het lokaal bestuur, om naast Bewaken en Beveiligen en het MIT te komen tot structurele intensiveringen op het gebied van onder meer regionale versterking, preventie en denormalisering van drugsgebruik. Op dit moment is er geen ruimte om met structurele middelen opvolging te geven aan enkele langjarige ambities op dit gebied. Wel is er ruimte om in de opbouwfase van de versterkingen van het stelsel van Bewaken en Beveiligen en het MIT te investeren in aanvullende lokale en regionale maatregelen. Ik gebruik de komende periode om in overleg met de betrokken adviesgremia tot een besteding van deze gelden te komen, waarbij ik uitdrukkelijk de motie van het lid Kuiken2 zal betrekken. Ik ben er daarbij van overtuigd dat we met deze middelen in nauwe samenwerking met alle betrokken partners letterlijk en figuurlijk vooruit kunnen.

Tot slot

Ik stuur uw Kamer conform de Kamerbrief van 18 oktober 2019 (Kamerstuk 29 911, nr. 254) vóór de zomer een volledige uitwerking van het brede offensief, waarin de incidentele en structurele besteding in overleg met de betrokken partners en gremia nader is uitgewerkt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 35 300, nr. 13.

X Noot
2

Kamerstuk 35 300 VI, nr. 66.

Naar boven