Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2010
Naar aanleiding van de vraag van lid Bashir tijdens het Algemeen overleg PHS op 7 oktober 2010 (kamerstuk 32 404, nr. 5) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan
de motie Feenstra/Verbugt1. Met deze motie is, d.d. 29 juni 2000, gevraagd een norm met betrekking tot maximale sluitingstijden van spoorwegovergangen
op te stellen. Naast het aspect veiligheid heeft het veelvuldig en langdurig sluiten van spoorwegovergangen ook invloed op
de bereikbaarheid over de weg. Hierbij informeer ik u hoe aan deze motie invulling wordt gegeven.
Op 12 oktober 2000 heeft mijn ambtsvoorganger in antwoord op onderhavige motie aangegeven dat stringente toepassing van sluitingstijd
normeringen niet hoeft te leiden tot een veilige overweg of tot een zinvolle besteding van rijksmiddelen2. Ik ben met de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat van mening dat niet de sluitingstijd moet worden genormeerd
maar de mate van de onveiligheid.
Overwegveiligheid 2000–2010: Eerste en Tweede Kadernota Railveiligheid
Het beleidskader ten aanzien van overwegveiligheid is verwoord in de Eerste en Tweede Kadernota Railveiligheid uit 1999 respectievelijk
20043. De doelstelling is maximaal 24 dodelijke slachtoffers per jaar. In 2009 zijn 13 overweggebruikers om het leven gekomen.
In vergelijking met 2001 is dit aantal ruim 70% gedaald4. Dat is ver onder de doelstelling voor 2010 conform de Eerste en Tweede Kadernota Railveiligheid.
De sterke verbetering van de overwegveiligheid is voor een belangrijk deel te danken aan de uitvoering van het meerjarige
overwegveiligheidsprogramma PVVO (programma verbetering veiligheid overwegen). In het kader van dit uitvoeringsprogramma
zijn door ProRail en wegbeheerders verschillende maatregelen uitgevoerd die de overwegveiligheid sterk hebben verbeterd, zoals
de ombouwoperatie van spoorwegovergangen beveiligd met een Automatische Knipperlicht Installatie naar spoorwegovergangen die
beveiligd zijn met Automatische Halve Overweg Bomen (AKI-AHOB ombouwoperatie), het beveiligen van drukbereden overwegen en
andere maatregelen zoals voorlichting en handhaving. Daarnaast is in de periode 2006–2009 in twee tranches «spoorse doorsnijdingen»
totaal ca. € 385 miljoen beschikbaar gesteld om knelpunten als gevolg van spoordoorsnijdingen in gemeenten op te lossen. Deze
projecten dragen ook bij aan het verder verbeteren van de veiligheid.
Overwegveiligheid 2010–2020: Derde Kadernota Railveiligheid
Ambities en verbetermaatregelen voor de periode na 2010 zijn opgenomen in de Derde Kadernota Railveiligheid «veilig vervoeren,
veilig werken, veilig leven met spoor». Deze nota heeft mijn ambtsvoorganger op 28 juni 2010 aan uw Kamer doen toekomen5. In de Derde Kadernota Railveiligheid is de lijn herbevestigd dat niet de sluitingstijd moet worden genormeerd maar de mate
van de onveiligheid. Ten aanzien van overwegveiligheid is de ambitie te streven naar permanente verbetering van de veiligheid.
In aansluiting op de wens van uw Kamer speelt het proportionaliteitsbeginsel daarbij een belangrijke rol: de kosten van de
maatregelen dienen in verhouding te staan met de te realiseren veiligheidswinst.
Uitwerking overwegenbeleid 2010–2020
ProRail heeft een plan van aanpak opgesteld gericht op verdere verbetering van de overwegveiligheid. Dit plan, genaamd «uitwerking
overwegenbeleid 2010–2020», is als bijlage bij de brief bij de Derde Kadernota Railveiligheid gevoegd6. In dit plan zijn onder andere concrete maatregelen opgenomen om met maatwerk te komen tot kosteneffectieve verbetering van
veiligheid op specifieke categorieën overwegen, zoals overwegen in de nabijheid van stations.
Verbeteringen worden uitgevoerd middels afronding van de lopende (PVVO)-projecten en de benutting van het restantbudget van
het PVVO. Voor verbetering van de overwegveiligheid worden waar nodig ook middelen beschikbaar gesteld in het kader van de
lopende MIRT projecten zoals NaNov7 (goederenroute Elst–Deventer–Twente) en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In het kader van deze projecten krijgt
de overwegproblematiek de nodige aandacht.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus