Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2010
Tijdens het Algemeen Overleg van 9 februari 2010 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 893, nr. 99) is door de Kamer de ontsporing op 16 januari 2009 van een leeg treinstel van NS-Reizigers te Zwolle aan de orde gesteld.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat had naar dit incident een onderzoek ingesteld en haar bevindingen op 14 januari 2010 gepubliceerd.
De Inspectie concludeerde dat de veilige berijdbaarheid door ProRail en Strukton Rail niet is geborgd. Slecht onderhoud aan
het spoor was de oorzaak van de ontsporing. De achterliggende oorzaak was het onvoldoende uitvoeren van onderhoudprocedures
door de spooraannemer Strukton. Daarnaast voerde ProRail onvoldoende controles uit. Strukton heeft ronduit erkend dat er fouten
zijn gemaakt en heeft direct maatregelen genomen. Ook ProRail heeft zijn beleid aangepast en zet nu intensieve controles in
om het werk van alle aannemers en onderaannemers beter te toetsen en te controleren. Het emplacement en het gebied Noordoost-Nederland,
waarvoor Strukton de verantwoordelijkheid draagt, is sindsdien in zijn geheel geïnspecteerd en afwijkingen zijn hersteld.
Nergens is een afwijking aangetroffen zoals op het betreffende spoorgedeelte te Zwolle. Op basis van het vorenstaande beschouwt
de Inspectie de ontsporing van het reizigersmaterieel als gevolg van de slechte onderhoudstoestand van het betreffende spoor
als een incident.
Op 9 februari 2010 heb ik aangegeven dat de Inspectie de implementatie en de uitvoering van de maatregelen monitort. Ik heb
toegezegd de Kamer over een half jaar te informeren over de evaluatie van de implementatie van de maatregelen die genomen
zijn naar aanleiding van een ontsporing van een lege reizigerstrein te Zwolle d.d. 16 januari.
Bij schrijven van 10 mei 2010 heb ik de Kamer medegedeeld dat op dat moment ProRail en aannemers bezig zijn de maatregelen
te implementeren. Zodra deze geïmplementeerd zijn, zal er een evaluatierapport worden opgesteld door Inspectie van Verkeer
en Waterstaat (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 893, nr. 102).
Hierbij bied ik u het rapport Monitoring verbetermaatregelen n.a.v. ontsporing Zwolle van 30 augustus 2010 van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat aan.1
Het doel van de Inspectie was een oordeel te vormen over de toereikendheid en implementatie van de maatregelen genomen door
ProRail en Strukton Rail in de regio Noord-Oost ter borging van de veilige berijdbaarheid van railinfra naar aanleiding van
de ontsporing op 16 januari 2009 te Zwolle. De Inspectie heeft daarbij onderzocht of er leermomenten en verbetermaatregelen
zijn doorgevoerd in de gehele ProRail-organisatie en dus ook in de rest van Nederland.
De Inspectie concludeert thans dat ProRail en Strukton Rail Noord de toegezegde maatregelen in voldoende mate hebben geïmplementeerd
en voorts dat deze maatregelen toereikend zijn. Het omgaan met situaties waarbij een goede beoordeling tijdens de visuele
inspectie veilige berijdbaarheid niet mogelijk is als gevolg van externe omstandigheden behoeft aldus de Inspectie verbetering
bij zowel Strukton Rail Noord als bij ProRail die hier toezicht op houdt.
ProRail heeft dit inmiddels opgepakt en ziet hier ook op toe bij bijvoorbeeld audits bij de aannemer. De Inspectie concludeert
dat er in de rest van Nederland voldoende lering is getrokken uit het incident Zwolle en dat dit heeft bijgedragen aan een
verhoging van de veiligheidscultuur voor de Inspectie veilige berijdbaarheid van de RailIinfra bij zowel ProRail als aannemers.
Gezien de bevindingen van de Inspectie kan ik concluderen dat het voorval op 16 januari 2009 slechts een incident betrof,
dat door ProRail en de spooraannemers goed is opgepakt. Ik zal derhalve niet overgaan tot het opleggen van structurele maatregelen.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings