Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2014
Op 7 april van dit jaar werd tijdens de Hannover Messe het rapport «Smart Industry,
Dutch industry fit for the future» (Kamerstuk 29 826, nr. 60) gepresenteerd. Dit rapport, opgesteld door FME, TNO, het Ministerie van Economische
Zaken, de Kamer van Koophandel en VNO-NCW, beschrijft de impact van de digitalisering
van de industrie. Die digitalisering biedt kansen voor de industrie om efficiënter
te produceren, nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en nieuwe businessmodellen
toe te passen.
Om de economische kansen die Smart Industry biedt te pakken heb ik mevrouw I. Dezentjé-Hamming
gevraagd een team samen te stellen om een Actieagenda te formuleren. Vandaag is deze
Actieagenda aan mij overhandigd1.
De Actieagenda vormt een goede basis om het onderwerp Smart Industry aan de slag te
gaan en bevat 14 concrete acties. Het team pleit er onder andere voor het bedrijfsleven
breed te informeren over de kansen van Smart Industry, een tiental «fieldlabs» op
te zetten om in de praktijk Smart Industry-oplossingen uit te ontwikkelen en te testen
en om te investeren in onderwijs via bijvoorbeeld Smart Industry-lectoraten.
Ik zie de Actieagenda als een versterking van het topsectorenbeleid en het techniekpact.
Het doel is een sterkere industrie, met een impuls voor de groei van de productiviteit
en werkgelegenheid door meer gebruik van ICT in combinatie met de nieuwste productietechnologie.
Zoals in de brief «Werken aan groei» (Kamerstuk, 34 000, nr. 4) is aangegeven, zal het kabinet de Actieagenda uitvoeren, samen met bedrijven, onderwijs-
en onderzoeksinstellingen en de overheid. Ik zal daartoe een stuurgroep instellen,
ondersteund door een programmabureau. Het bedrijfsleven zet een Smart Industry Forum
op om voor het onderwerp een breed draagvlak te creëren, wat ik van harte ondersteun.
Begin 2015 zal ik u informeren over de concrete uitvoering van de Actieagenda. Ik
zal dat doen in overleg met mijn collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp