29 817 Sociale werkvoorziening

Nr. 80 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2011

Bij brief van 24 november, heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om een reactie op de brief van de VNG aan uw Kamer van 10 november, op het onderdeel «Buitenproportionele sancties bij afrekening budget participatie en sociale werkplaatsen.» Bij brief van 25 november, is verzocht om reactie op een brief van de gemeente Barendrecht over hetzelfde onderwerp. Met deze brief voldoe ik aan beide verzoeken.

Gebruikte terminologie

In haar brief hanteert de VNG de begrippen «sanctie» en «sanctiebeleid». De gemeente Barendrecht hanteert het begrip «straf».

Ik hecht eraan erop te wijzen dat terugvorderingen geen sancties zijn. Het gaat om toepassing van wettelijke terugvorderingsbepalingen. In haar brief suggereert de VNG dat sprake is van een discretionaire bevoegdheid. Dit is niet het geval.

Toepassing van terugvordering vloeit rechtstreeks voort uit de wet (artikel 4, tweede lid, Wet participatiebudget en artikel 9, eerste lid, Wsw). Die laat geen ruimte hierover een afweging te maken. Overigens wordt de toepassing van de wettelijke terugvorderingsbepalingen in de rechtspraak als in overeenstemming met de wet aangemerkt. Onderstaand licht ik dit nader toe.

Terugvordering onrechtmatige bestedingen gemeenten

De wettelijke grondslag voor de terugvordering is artikel 4, tweede lid, Wet participatiebudget en artikel 9 eerste lid Wsw. Toepassing moet plaatsvinden als uit de verantwoording blijkt dat er sprake is van onrechtmatige bestedingen Onrechtmatigheid doet zich ook voor zolang onzekerheid over de rechtmatigheid niet is opgeheven. Bij de toepassing van bovengenoemde artikelen volg ik de bevindingen en opmerkingen van de accountant van de gemeente (gecertificeerde accountantsverklaring).

Het gaat niet om een sanctie, maar om het terugvorderen van onrechtmatige bestedingen en/of niet gerealiseerde afgesproken prestaties. Daarbij baseer ik mij op de door gemeenten ingediende verantwoordingen. Ik herken mij derhalve niet in het beeld dat ik sancties opleg vanwege administratieve tekortkomingen.

Belang verantwoording en wettelijke termijnen

Voor de uitvoering van de Wet participatiebudget en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) ontvangen gemeenten jaarlijks een budget, met na afloop van het jaar één verantwoording aan het Rijk. De verantwoording gaat op basis van het principe van single information en single audit (Sisa). Het belang van tijdige en juiste verantwoordingsinformatie is groot. Mijn verantwoording aan uw Kamer over het gevoerde financieel beheer van mijn departement wordt hierop gebaseerd. Daarnaast vormen de ingediende verantwoordingen de basis voor de bepaling van de taakstelling arbeidsplaatsen (in de Wsw) en verdeling van de budgetten voor het jaar t+1. De beschikbaarheid van volledige en juiste gegevens per gemeente is een noodzakelijke voorwaarde voor een correcte werking van de uit de wet voortvloeiende berekeningssystematiek en verdeelsystematiek van de beschikbare uitkeringen voor de gemeenten als geheel. Zonder tijdige en correcte gegevens van gemeenten, kunnen budgetten en taakstellingen niet tijdig worden verdeeld over diezelfde gemeenten. Dit is een gezamenlijk belang voor het Rijk en gemeenten. Daarom is het noodzakelijk dat ik tijdig over de (gecorrigeerde) verantwoordingen beschik en dat ik er voorts op mag vertrouwen dat de informatie juist en volledig is.

Eventuele fouten in aangeleverde verantwoording kunnen worden hersteld door een aangepaste verantwoording via de Minister van BZK aan te leveren. Het herstellen dient binnen een redelijk termijn te geschieden. Sinds de verantwoording over 2010 geldt hiervoor, op grond van een daartoe strekkende wetswijziging van de Wsw als datum 30 september.

Eigen verantwoordelijkheid gemeenten

Gemeenten dienen de verantwoording uiterlijk 15 juli na afloop van het uitvoeringsjaar bij het ministerie van BZK aan te leveren. BZK kan hiervoor uitstel verlenen. Ook hebben gemeenten de gelegenheid om eventuele omissies of fouten in de verantwoording binnen een redelijke termijn te herstellen door het indienen van een herziene verantwoording.

Gemeenten worden door zowel het ministerie van BZK als mijn departement jaarlijks uitgebreid geïnformeerd over de wijze waarop zij zich via Sisa dienen te verantwoorden, welke termijnen daarbij gelden en wat de mogelijkheden voor herziening van verantwoording zijn. Specifiek door SZW wordt daarnaast gewezen op de consequenties die kunnen ontstaan als niet aan deze eisen van verantwoorden wordt voldaan.

De Sisa-systematiek is ingevoerd om de administratieve lasten voor gemeenten te beperken. De hoeveelheid verantwoordingsinformatie is met Sisa dan ook flink kleiner geworden. Met Sisa zijn de gemeenten dus zelf verantwoordelijk voor een tijdige, volledige en juiste aanlevering van een gecertificeerde verantwoording. Zij dienen daarbij de interne procedures zodanig te organiseren dat deze verantwoordelijkheid kan worden waargemaakt. Ook zijn zij verantwoordelijk voor een tijdige ontvangst van gegevens van derden. In die systematiek past het niet dat SZW de gegevens van de gemeenten nog eens controleert. De gevolgen van het niet voldoen aan de verantwoordingseisen zijn geheel voor rekening en risico van gemeenten.

Toepassing terugvorderingsbepalingen SZW

Voor de Wsw gaat het ministerie van SZW na of er sprake is van onderrealisatie op de taakstelling die de gemeente heeft gekregen voor het realiseren van arbeidsplaatsen. Als uit de verantwoording blijkt dat er sprake is van onderrealisatie, moet ik op grond van artikel 9 van de WSW terugvorderen.

Hierin is bepaald dat het deel van het budget dat is gemoeid met de geconstateerde onderrealisatie moet worden teruggevorderd.

Ook bij de Wet participatiebudget baseer ik mij op de verantwoordingsinformatie (realisaties en accountantsverklaring) die door de gemeente zelf is aangeleverd. Als uit deze informatie blijkt dat (een deel van) het budget niet volledig of onrechtmatig is besteed, wordt op grond van artikel 4 tweede lid, het daarmee corresponderende bedrag teruggevorderd. Verantwoorde bedragen waarvan onzeker is of deze rechtmatig zijn besteed aan het doel waarvoor deze bedoeld zijn, worden eveneens teruggevorderd. Het betreft hier onder meer situaties waarbij basisgegevens ontbreken om een uitspraak te kunnen doen door de gemeente over de rechtmatige besteding.

De wet biedt mij geen ruimte om bij onrechtmatige besteding een afweging te maken of om gegevens die nadat de gemeenten hun gegevens dienden aan te leveren, worden ontvangen. De wetgever heeft daar uitdrukkelijk voor gekozen gelet op het belang van juiste en tijdige budgetvaststelling en om het proces van die vaststellingen ordelijk en zorgvuldig te kunnen laten plaatsvinden.

Indien ik, in afwijking van de wet, niet zou terugvorderen, zou ik zelf onrechtmatig handelen doordat ik de besteding van overheidsmiddelen waarvan de rechtmatigheid niet is vastgesteld, zou goedkeuren.

Verder merk ik op dat in de Wsw en de Wet participatiebudget al rekening is gehouden met het feit, dat informatie afkomstig kan zijn van besturen van openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In dat geval worden alle termijnen die relevant zijn voor de aanlevering van de verantwoording via sisa en de terugvordering met een jaar verlengd.

Ten slotte wil ik nogmaals benadrukken dat gemeenten herhaaldelijk zijn gewezen op het belang van wettelijke termijnen en de consequenties bij het niet naleven ervan. De wijze waarop ik toepassing geef aan de terugvorderingsbepalingen wordt door de rechtspraak in overeenstemming met de wet aangemerkt.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven