29 764
Harmonisatie van inkomensafhankelijke regelingen (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

nr. 34
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 3 februari 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 38 worden, onder vernummering van het tweede en derde lid tot vierde en vijfde lid, twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

2. De gegevens en inlichtingen worden verstrekt binnen een door de Belastingdienst/Toeslagen te stellen termijn.

3. Indien de gevraagde gegevens of inlichtingen niet op tijd zijn verstrekt, maant de Belastingdienst/Toeslagen aan onder het stellen van een nadere termijn om alsnog de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken.

II

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40. Boete bij niet, niet tijdige of onjuiste informatieverstrekking door belanghebbenden

1. Indien de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner gehouden is tot het verstrekken van gegevens of inlichtingen, en hij deze niet dan wel niet binnen de ingevolge artikel 18, derde lid, gestelde termijn verstrekt, kan de Belastingdienst/Toeslagen hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1500 opleggen.

2. Indien het aan opzet of grove schuld van de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner is te wijten dat geen, dan wel onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen zijn verstrekt tengevolge waarvan een of meer tegemoetkomingen tot een te hoog bedrag is of zijn toegekend, kan de Belastingdienst/Toeslagen de belanghebbende, zijn partner of de medebewoner een bestuurlijke boete opleggen van 25 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband daarmee wordt teruggevorderd bij een herziening. De boete bedraagt niet meer dan € 5000.

3. Bij het opleggen van een bestuurlijke boete zijn de artikelen 67g, 67i, 67j, 67l, 67m en 67o van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

4. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerst lid vervalt vijf jaren na de dag waarop de in artikel 18, derde lid, gestelde termijn is verstreken. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het tweede lid vervalt vijf jaren na het einde van het berekeningsjaar waarop de te hoog toegekende tegemoetkoming betrekking heeft.

III

Na artikel 40 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a. Boete bij niet, niet tijdige of onjuiste informatieverstrekking door derden

1. Indien een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen natuurlijke persoon, maat- of vennootschap, vereniging of andere rechtspersoon, instelling of dienst als bedoeld in artikel 38, eerste lid, op grond van artikel 38 gehouden is tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen, en hij of zij deze niet dan wel niet binnen de ingevolge artikel 38, derde lid, gestelde termijn verstrekt, kan de Belastingdienst/Toeslagen hem of haar een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1500 opleggen.

2. Indien het aan opzet of grove schuld van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen natuurlijke persoon, maat- of vennootschap, vereniging of andere rechtspersoon, instelling of dienst als bedoeld in artikel 38, eerste lid, die op grond van artikel 38 gehouden is tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen, is te wijten dat geen, dan wel onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen zijn verstrekt kan de Belastingdienst/Toeslagen hem of haar een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 5000.

3. Bij het opleggen van een bestuurlijke boete zijn de artikelen 67g, eerste tot en met derde lid, 67i, 67j, 67l, 67m, 67o en 67p van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

4. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt vijf jaren na de dag waarop de in artikel 38, derde lid, gestelde termijn is verstreken.

Toelichting

Aan het bestaande artikel 40 wordt de mogelijkheid toegevoegd om een boete ten hoogste € 1500 op te leggen aan de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner indien zij niet, niet tijdig voldoen aan hun informatieplicht.

Daarnaast is de bepaling uitgebreid met de mogelijkheid om een hogere bestuurlijke boete op te leggen indien sprake is van grove schuld. Het maximum voor gevallen van opzet en grove schuld is van € 3000 verhoogd tot € 5000.

Dit amendement regelt voorts de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon anders dan een bestuursorgaan, die gehouden zijn gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen. Hiermee wordt in de AWIR de boetebepaling opgenomen, die de Wet kinderopvang al kent voor het niet, niet tijdig of onjuist voldoen aan de informatieplicht door derden. Aangesloten wordt bij de algemene inlichtingenverplichting voor deze derden die in artikel 38 is geregeld.

Weekers

Naar boven