Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29754 nr. 207 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29754 nr. 207 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2011
Hierbij bied ik u de samenvatting aan van het zesentwintigste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN26) van september 2011. Het dreigingsniveau blijft staan op «beperkt».
De formele rapportageperiode van DTN26 loopt van 1 april 2011 tot en met 30 juni 2011. Relevante recente ontwikkelingen tot en met 13 september 2011 zijn echter eveneens in de analyse verwerkt.
Het DTN wordt vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, beslaat in principe een kwartaal en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
SAMENVATTING DREIGINGSBEELD TERRORISME NEDERLAND, SEPTEMBER 2011 (DTN26)
Kern DTN 26
Dreigingsniveau
Het dreigingsniveau voor Nederland blijft «beperkt». Dit betekent dat de kans op een terroristische aanslag momenteel gering is, maar niet is uit te sluiten. De dreiging van jihadistische netwerken in Nederland is nog steeds gering. Ook de weerstand onder de Nederlandse bevolking tegen gewelddadig radicalisme en terrorisme blijft onveranderd hoog. Nederlandse jihadisten of in Nederland wonende jihadisten blijven, zoals ook in de onderhavige rapportageperiode wederom is gebleken, pogingen doen uit te reizen naar jihadistische strijdgebieden. Slechts een enkeling slaagt erin het gewenste strijdgebied te bereiken en aansluiting te vinden bij jihadistische structuren. De aanslagen in Noorwegen laten zien dat de binnenlandse terroristische dreiging in westerse landen niet alleen wordt bepaald door jihadistisch terrorisme. Ook andere ideologische overtuigingen kunnen zich vertalen in terroristisch geweld.
De belangrijkste component van de dreiging voor (de belangen van) Nederland is nog steeds de internationale jihadistische dreiging. Internationale jihadisten zien Nederland als een legitiem doelwit, vooral vanwege de gepercipieerde islambeledigingen in Nederland. De afgelopen maanden zijn er op internationale jihadistische websites wederom verschillende postings verschenen waarop wordt opgeroepen tot geweld tegen Nederland dan wel Nederlandse personen. Hoewel deze postings het profiel in jihadistische kringen van Nederland als vijand van de islam versterken, moeten zij vooral gezien worden als een manier om angst aan te jagen bij westerlingen en tegenstanders van jihadisten en ook om aanhangers te mobiliseren.
Bij de aanslagen in Noorwegen zijn voor het eerst in Europa tientallen mensen gedood door iemand die zich in zijn manifest beroept op hoofdzakelijk anti-islamitische, anti-multiculturele en anti-linkse denkbeelden. Deze aanslagen zijn te kenmerken als terroristische daden. De dader Breivik paste namelijk uit ideologische motieven op mensen gericht ernstig geweld toe, met als doel politieke en maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen. De aanslagen in Noorwegen onderstrepen ook nog eens de dreiging die kan uitgaan van geradicaliseerde eenlingen.
Ook in Nederland is, net als in andere West-Europese landen, sprake van steun voor de ideeën van Breivik, vooral wat betreft zijn afkeer van de islam en linkse ideologieën. Het nieuwe element is de gewelddadige vertaling van genoemde ideeën naar strategie, doelwitkeuze, werkwijze, wapengebruik en tijdfasering. Er zijn op dit moment in Nederland geen concrete aanwijzingen, dat groepen dan wel individuen bereid zijn om ter verwezenlijking van ideeën als die door Breivik zijn verwoord, terroristisch geweld toe te passen. Het kan echter niet worden uitgesloten dat de ideeën en daden van Breivik een inspiratie kunnen zijn voor gefixeerde dan wel verwarde eenlingen die uit zijn op «15 minutes of fame».
Internationale context jihadistische dreiging
Kern al Qa’ida is de laatste jaren verzwakt, vooral door de aanhoudende drone-aanvallen in de Tribale Gebieden in Pakistan. Bij deze aanvallen zijn verschillende kopstukken van de groepering om het leven gekomen. Ook de dood van haar leider, Osama Bin Laden, begin mei 2011 is een serieuze klap voor de groepering. Tegenover de verzwakking van kern al Qa’ida staat dat de dreiging van haar regionale takken en van solistisch opererende jihadisten is toegenomen. Dit laatste wordt gevoed door oproepen van kern al Qa’ida en «Al Qa’ida op het Arabische Schiereiland» (AQAS) aan individuele moslimjongeren in het Westen, om kleinschalige aanslagen in Europa en de VS te plegen waar en wanneer dat maar kan.
Jihadisten hebben geen rol gespeeld bij het ontstaan van de opstanden in de Arabische wereld. Integendeel, de roep in de Arabische wereld om democratie en meer vrijheid kan worden gezien als een afwijzing van het gewelddadige discours van jihadisten. Dit laatste laat onverlet dat jihadisten substantiële intellectuele inspanningen verrichten om de ontwikkelingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zodanig te interpreteren dat ze passen in de jihadistische ideologie en strategie. De nieuwe leider van kern al Qa’ida, Ayman al-Zawahiri, heeft verder in toespraken gepleit voor samenwerking tussen islamistische groeperingen in de regio om zo de invoering van de sharia dichterbij te brengen.
Of de jihadistische beweging er daadwerkelijk in slaagt op de langere termijn te profiteren van de onrust in de Arabische wereld, moet nog blijken. In ieder geval is het duidelijk dat terroristische groeperingen in algemene zin baat hebben bij politieke chaos. Dit is nu reeds zichtbaar in Jemen waar AQAS de afgelopen maanden zijn positie heeft versterkt (zie verder onder «Ontwikkelingen voornaamste jihadistische strijdgebieden»).
Ontwikkelingen voornaamste jihadistische strijdgebieden
De regionale takken van kern al Qa’ida lijken te profiteren van de aanhoudende onrust in de Arabische wereld. Vooral in Jemen hebben jihadisten de afgelopen maanden hun positie versterkt. Zij zijn erin geslaagd om controle te krijgen over delen van het grondgebied in het zuiden van het land. Hierbij past wel de opmerking dat de inname van grondgebied door AQAS voor een groot deel afhankelijk is van steun van lokale actoren, zoals stammen. Zonder deze lokale steun kan AQAS moeilijk gebied controleren, omdat de groepering over onvoldoende manschappen, wapens en financiën beschikt. Of de jihadisten erin slagen hun terreinwinst te consolideren, zal grotendeels afhangen van de uitkomst van het militaire offensief van het Jemenitische leger, in samenwerking met lokale stammen, om door jihadisten veroverde delen terug te winnen. Verder zijn er ook aanwijzingen dat «Al Qa’ida in de Islamitische Maghreb» (AQIM), die actief is in Noord-Afrika en de westelijke Sahelregio, profiteert van de onrust in Libië. De zorg bestaat dat AQIM wapens uit Libië weet te bemachtigen.
In Somalië verliest Al Shabaab terrein. Ook is zichtbaar dat Al Shabaab in plaats van open confrontaties met de bedoeling locaties te veroveren, steeds meer gebruik maakt van asymmetrische technieken, zoals het plegen van zelfmoordaanslagen. Naast terreinverlies voor Al Shabaab zijn er ook voorzichtige indicaties dat het draagvlak onder de Somalische bevolking voor Al Shabaab is afgenomen. Verder zijn er aanwijzingen dat de groepering te kampen heeft met financiële problemen, waardoor de aanschaf van wapens en munitie wordt bemoeilijkt.
Niet-jihadistisch terrorisme
Op 22 juli 2011 werd Europa opgeschrikt door twee terroristische aanslagen in Noorwegen. De 32-jarige Noorse dader, Anders Breivik, doodde acht mensen bij een bomaanslag in Oslo tegen regeringsgebouwen en 69 mensen bij een schietpartij op het eiland Utøya, waar op dat moment een jongerenbijeenkomst van de Noorse Arbeiderspartij plaatsvond. De doelwitten werden door Breivik gekozen omdat hij de regerende Noorse Arbeiderspartij verantwoordelijk houdt voor «het binnenlaten van massa’s moslims in Noorwegen». De Noorse veiligheidsdienst gaat er vooralsnog vanuit dat Breivik alleen handelde en classificeert hem als een geradicaliseerde eenling. Breivik wordt door de Noorse justitie aangeklaagd voor terrorisme en mogelijk ook voor misdaden tegen de menselijkheid.
Breivik heeft zijn aanslagen langdurig en gedisciplineerd voorbereid. De drijfveren voor zijn aanslagen heeft hij gedocumenteerd in een uitvoerig manifest en in een online film, waarin hij wijst op gevaren van de «islamisering van Europa», multiculturalisme en (links) «cultuur-marxisme». In het manifest stelt Breivik dat een grootschalige gewelddaad, zoals door hem begaan, het startschot zou moeten zijn voor een Europese burgeroorlog over moslimimmigratie. Naast een uiteenzetting van zijn ideeën, bevat het manifest vele praktische aanwijzingen voor doelwitten, werkwijze, voorbereidingen, fabricage van wapens en het voorkomen van detectie. De door de pleger uitvoerig beschreven werkwijze kan ook bruikbaar zijn voor andere (potentiële) geweldplegers, zoals jihadisten en geradicaliseerde eenlingen.
Overigens kan Breivik niet worden gekarakteriseerd als een «klassieke» rechtsextremist. Waar «klassieke» rechtsextremisten zich vooral richten op de rassenleer en antisemitisme, ziet Breivik de islam als de grootste bedreiging en heeft hij juist pro-zionistische opvattingen.
Dreiging tegen Nederland
Van binnenlandse jihadistische netwerken gaat al jaren een beperkte dreiging uit. Dit beeld is in de onderhavige rapportageperiode niet veranderd. De netwerken zijn beperkt in aantal, los georganiseerd, zonder duidelijke doelen en zonder krachtige leiders. Jihadisten in Nederland zijn in het algemeen meer geconcentreerd op de strijd in de jihadistische strijdgebieden dan op het voeren van een strijd in het Westen. Een klein aantal Nederlandse ingezetenen of staatsburgers onderneemt dan ook een reis naar een dergelijk strijdgebied of doet een poging daartoe. Slechts een enkeling slaagt erin het gewenste strijdgebied te bereiken en aansluiting te vinden bij jihadistische structuren. Opvallend is dat in de afgelopen jaren verschillende Somalische Nederlanders vanuit het Verenigd Koninkrijk op jihadreis naar Somalië zijn gegaan. Ook in de onderhavige rapportageperiode is deze ontwikkeling aan het licht gekomen.
Het internationaal profiel van Nederland is onveranderd hoog. Begin juni 2011 publiceerde kern al Qa’ida een video waarin wordt opgeroepen tot de individuele jihad in het Westen en waarin onder andere de PVV-fractievoorzitter als potentieel doelwit werd getoond. Sindsdien zijn verschillende postings op internationale jihadistische websites verschenen, waarbij expliciet dreigementen werden geuit tegen Nederland en in het bijzonder de PVV-fractievoorzitter. Enkele van deze postings kunnen gezien worden als een reactie op de genoemde video van kern al Qa’ida. De postings versterken het profiel van Nederland in het algemeen en de PVV-fractievoorzitter in het bijzonder als vijanden van de islam. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de recente postings duiden op concrete aanslagplannen tegen de PVV-fractievoorzitter of andere Nederlandse doelwitten. De postings moeten dan ook vooral gezien worden als een manier om angst aan te jagen bij westerlingen en tegenstanders van jihadisten en ook om aanhangers te mobiliseren. Een recente verklaring van de secretaris-generaal van de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC), waarin in scherpe bewoordingen stelling werd genomen tegen de vermeende anti-islamsentimenten in Nederland, kan het beeld versterken onder jihadisten van Nederland als een land waarin moslims worden gediscrimineerd en waar de islam en de profeet Mohammed geregeld worden belasterd. Tot slot kan de Nederlandse politiemissie in Kunduz in Afghanistan in potentie bijdragen aan een verhoogd profiel van Nederland onder jihadisten.
Gewelddadige radicalisering en polarisatie
De terroristische aanslagen in Noorwegen leidden in Nederland, maar ook daarbuiten, tot een debat over in hoeverre het maatschappelijk klimaat heeft bijgedragen aan de daden van Breivik. De Noor refereert namelijk aan het gedachtegoed van tal van anti-islamitische publicisten. Sommige politici en opiniemakers in binnen- en buitenland hebben opgeroepen de toon van het islamdebat te matigen.
Dierenrechtenextremisten hebben in de onderhavige rapportageperiode de aandacht getrokken met acties tegen de KLM, omdat deze volgens de dierenrechtenextremisten samen met partner Air France betrokken zou zijn bij het vervoeren van apen ten behoeve van de dierproefindustrie. Ook hebben zij videobeelden, die heimelijk zijn gemaakt, gepubliceerd van vermeende misstanden in Nederlandse varkenshouderijen. Asielrechtenactivisten en -extremisten richtten zich wederom op bouwbedrijf BAM. Dit bedrijf is sinds december 2010 doelwit vanwege de door het bedrijf uitgevoerde bouw van een nieuw justitieel complex op Schiphol. Hierbij worden extremistische methoden, zoals vernielingen, niet geschuwd. Verder constateert het KLPD dat de tegendemonstraties van linksextremistische actievoerders tegen rechtsextremistische demonstraties verharden en een toenemend gewelddadig karakter krijgen.
Weerstand
De weerstand onder de Nederlandse bevolking tegen gewelddadig radicalisme, extremisme en terrorisme blijft onveranderd hoog.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29754-207.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.