29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2011

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Buitenlandse Zaken, over de voorgenomen onderhandelingen met de Verenigde Staten (hierna: VS) met betrekking tot samenwerking met het Terrorist Screening Center (hierna: TSC) in het kader van het «Visa Waiver Program». Deze brief strekt ter opvolging van de toezegging van de regering gedaan in de antwoorden op de vragen van de leden Hennis-Plasschaert en Teeven van 7 oktober 2010 (Kamerstukken II, 2010/11, Aanhangsel 495).

Visa Waiver Program met de VS

Het zogenaamde Visa Waiver Programma (hierna: VWP) betreft een programma van de Amerikaanse regering op grond waarvan ingezetenen van andere landen worden vrijgesteld van een visumplicht voor de Verenigde Staten. Nederland werd in 1986 tot dit programma toegelaten. In augustus 2007 heeft de Amerikaanse president een wet ondertekend waarmee de Amerikaanse Immigratie en Nationaliteitswet («Immigration and Nationality Act») werd gewijzigd. Deze gewijzigde wet heeft ook gevolgen voor het VWP, door bepaalde aanscherpingen aan te brengen in de voorwaarden op het gebied van de veiligheid waaraan deelnemende landen moeten voldoen. Onder het VWP dient het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (Departement of Homeland Security/DHS) periodiek te evalueren of landen die deelnemen aan het VWP nog altijd aan de gestelde voorwaarden voldoen.

De evaluatie van het VWP in 2008 resulteerde erin dat DHS aan de Nederlandse regering heeft bericht dat Nederland voldoet aan de voorwaarden op het gebied van de veiligheid. Wel heeft de Amerikaanse regering te kennen gegeven dat onder de aangepaste wetgeving het in de toekomst nodig zal zijn dat er nadere afspraken worden gemaakt over aanvullende instrumenten ter uitwisseling van gegevens met betrekking tot de veiligheid en de rechtshandhaving. In dit verband is Nederland, net als andere lidstaten van de Europese Unie, onder meer verzocht te participeren in een samenwerkingsakkoord met het Terrorist Screening Center (TSC). Ook in 2010 werd de Nederlandse deelname aan het VWP door de VS geëvalueerd. De uitkomst daarvan is nog in de afrondende fase en is dus op dit moment nog niet bekend.

Onderhandelingen over een ontwerp samenwerkingsakkoord met het Terrorist Screening Center

Het ontwerpakkoord over de samenwerking met het TSC voorziet in de verbetering van de samenwerking tussen Nederland en de VS bij de bestrijding van terrorisme.

Door het sluiten van een akkoord met het TSC krijgt Nederland toegang tot een database van het TSC waarin een beperkte set van identiteitsgegevens is opgenomen over personen die met terroristische activiteiten in verband worden gebracht. De opgenomen gegevens betreffen uitsluitend niet-geclassificeerde identiteitsgegevens (naam, geboortedatum en paspoortnummer). Deze identiteitsgegevens zijn direct te bevragen door de deelnemende partijen. De deelnemende partijen zijn de VS zelf en de landen die met het TSC een akkoord hebben gesloten. De VS gebruiken de gegevens voor het veredelen van eigen informatie. Indien de VS vaststellen dat de door Nederland geleverde identiteitsgegevens relevant zijn en daarmee worden opgenomen in de database, dan zal de verstrekking van de benodigde achtergrondinformatie kunnen verlopen via de gebruikelijke samenwerkingskanalen en op basis van de nationale wetgeving van de partijen. Indien een derde partij nadere informatie verzoekt over de betrokkenheid van een persoon bij terroristische activiteiten dan zal het land dat de informatie leverde door de beheerder van de database worden gevraagd of het de achterliggende informatie wil delen met het vragende land. Mocht dat het geval zijn, dan kan deze uitwisseling plaatsvinden, op basis van de daartoe strekkende afspraken tussen de betrokken landen.

Uitgangspunt voor Nederland is dat de gevraagde samenwerking met de VS moet passen in het wederzijdse belang bij terrorismebestrijding alsook in het Nederlandse rechtsstelsel en de praktijk van terrorismebestrijding. Dat betekent dat de toepasselijke Nederlandse wetten (de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) en in voorkomend geval ook het rechtshulpverdrag tussen Nederland en de VS op de samenwerking van toepassing zullen blijven en daarmee beperkingen kunnen stellen aan de door Nederland te leveren gegevens. De door de VS voorgestelde vorm voor de samenwerking met het TSC, een Memorandum of Understanding zonder juridische binding, maakt dit ook mogelijk. Vanzelfsprekend zal het eindoordeel over de mogelijkheden voor samenwerking echter afhankelijk zijn van het verloop en de uitkomst van de onderhandelingen.

De toegevoegde waarde van een akkoord met het TSC is gelegen in de grotere internationale alerteringsmogelijkheid om personen die bij terrorisme betrokken zijn, op te sporen. De Nederlandse regering hecht veel belang aan de bestrijding van terrorisme en aan de samenwerking met de VS. Tevens hecht de regering aan voortzetting van de deelname van Nederland aan het VWP. De Nederlandse regering heeft dan ook aan het TSC te kennen gegeven bereid te zijn tot het aangaan van onderhandelingen over het ontwerp-samenwerkingsakkoord.

Terrorismebestrijding en bescherming van persoonsgegevens

Uitgangspunt voor Nederland in de samenwerking met het TSC is dat er sprake zal van eerbiediging van nationale rechtsstelsels. Dit brengt mee dat Nederland geen rechtstreekse toegang tot de Nederlandse systemen zal verschaffen, maar slechts in individuele en specifieke gevallen identiteitsgegevens in relatie tot terrorisme zal aanleveren aan het TSC, een en ander in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De Nederlandse regering is voornemens uw Kamer te informeren over het resultaat van de onderhandelingen met de VS over het ontwerpakkoord voor samenwerking met het TSC.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven