29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en enkele andere onderwerpen (afgeschermde getuigen)

H VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 oktober 2012

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie1 hebben de minister van Veiligheid en Justitie bedankt voor zijn brief d.d. 21 september jl.2 over toezeggingen T00501 en T00508, gedaan in het kader van de behandeling van de Wet afgeschermde getuigen (29 743). Zij lezen in zijn brief dat tot in april 2012 nog geen gebruik is gemaakt van de regeling en dat derhalve nog geen evaluatie van de regeling heeft kunnen plaatsvinden.

Naar aanleiding daarvan hebben zij de minister op 9 oktober 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 23 oktober 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 9 oktober 2012

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie bedanken u voor uw brief d.d. 21 september jl. over toezeggingen T00501 en T00508, gedaan in het kader van de behandeling van de Wet afgeschermde getuigen (29 743). Deze leden lezen in uw brief dat tot in april 2012 nog geen gebruik is gemaakt van de regeling en dat derhalve nog geen evaluatie van de regeling heeft kunnen plaatsvinden.

Deze leden waarderen het toegestuurde WODC-onderzoeksrapport, maar constateren tegelijkertijd dat aan toezegging T00501 (nagaan op welke wijze wordt omgegaan met ontlastende informatie wanneer er geen corrigerend ambtsbericht wordt uitgebracht) en toezegging T00508 (over een aantal jaren bezien of de regeling wordt toegepast en meerwaarde heeft) inhoudelijk bezien qua informatiebehoefte niet is voldaan.

De leden van de commissie zijn onverminderd geïnteresseerd in de toepassing en meerwaarde van de Wet afgeschermde getuigen (T00508), evenals in de omgang met de in T00501 geschetste situatie en houden derhalve vast aan beide toezeggingen. Zij zouden graag zien dat de Wet afgeschermde getuigen alsnog geëvalueerd wordt wanneer deze regeling wel toepassing heeft gevonden.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien uw reactie met belangstelling – en bij voorkeur binnen zes weken – tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2012

Bij brief van 21 september jl. heb ik u het WODC-onderzoeksrapport inzake de toepassing van de Wet afgeschermde getuigen in de praktijk toegezonden en naar aanleiding daarvan geïnformeerd over bovenvermelde toezeggingen.

Uit voormeld onderzoeksrapport blijkt dat tot in april 2012 nog geen gebruik is gemaakt van deze wetgeving en dat derhalve nog geen evaluatie heeft kunnen plaatsvinden. In uw reactie op mijn brief constateert u dat (om die reden) aan beide toezeggingen inhoudelijk gezien niet is voldaan. Verder geeft u aan onverminderd geïnteresseerd te zijn in de toepassing en de meerwaarde van de Wet afgeschermde getuigen (T00508), evenals in de omgang met de in T00501 geschetste situatie, reden waarom wordt vastgehouden aan beide toezeggingen. Tegen deze achtergrond zou u graag zien dat de Wet afgeschermde getuigen alsnog wordt geëvalueerd wanneer deze regeling wel toepassing heeft gevonden.

Dezerzijds bestaat volgaarne de bereidheid om aan deze wens tegemoet te komen. Daarbij wordt evenwel aangetekend dat voor een evaluatie van de wet meerdere gevallen nodig zijn waarin de regeling is toegepast om op basis daarvan houdbare conclusies te trekken. Ik stel mij daarom voor de Wet afgeschermde afgeschermde getuigen wederom na verloop van een periode van vijf jaar te evalueren in de hoop dat zich gedurende dat tijdsbestek voldoende casus hebben voorgedaan om – mede in het licht van de nog openstaande toezeggingen – een reëel beeld te krijgen van de toepassing van deze wet in de praktijk.

Met het voorgaande vertrouw ik u naar behoren te hebben geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Ester (CU), Swagerman (VVD)

X Noot
2

EK 29 743, G

Naar boven