29 717
Plattelandsontwikkelingsprogramma

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2008

Hiermee ontvangt u de kabinetsreactie naar aanleiding van de ILG-voortgangsrapportages over het jaar 2007.

Tevens doe ik u hierbij informatie toekomen over het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007–2013 voor Nederland (POP2). Het betreft:

• de definitieve versie van de Nationale Plattelands Strategie (NPS)1. Eerdere versies van de NPS zijn u toegezonden op 30 augustus 2006 (TK 2005–2006, 29 717, nr. 4) en op 22 mei 2006 (TK 2005–2005, 29 717, nr. 3). In deze definitieve versie zijn enkele wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen die door de Europese Commissie gemaakt zijn bij de versie die u op 30 augustus 2006 heeft ontvangen. Daarnaast is, conform het bepaalde in Verordening (EG) 1698/2005, de NPS aangepast naar aanleiding van het definitieve programmadocument en zijn enkele gegevens in de NPS geupdate. De gemaakte opmerkingen en doorgevoerde wijzigingen hebben niet geleid tot wijzigingen in de hoofdlijnen van de NPS. Deze versie van de NPS is op 3 december 2007 bij de Europese Commissie ingediend.

• het door de Europese Commissie goedgekeurde programmadocument POP21. Het programma is op 20 juli 2007 formeel door de Commissie goedgekeurd (beschikking nr. C(2007)3464). In december 2007 is door ons een eerste notificatie (notificatie 2007-1) van het programma ingediend. Die notificatie omvatte onder meer enkele correcties van onjuistheden in tabellen met vergoedingen voor agromilieubetalingen. Betreffende notificatie is in juni 2008 door de Commissie geaccordeerd. Het bijgevoegde programma is de geconsolideerde versie, waarin de notificatie 2007-1 is verwerkt.

• een samenvatting van het bijna 1 000 pagina’s omvattende programma met daarin de belangrijkste informatie1.

Kabinetsreactie naar aanleiding van de ILG-voortgangsrapportages over het jaar 2007

1. Aanleiding

In het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) heb ik voor de zomer, van de provincies, de voortgangsrapportages ontvangen over het ILG-jaar 2007. Deze voortgangsrapportages vormen het eerste formele bericht van de provincies over de uitvoering van de rijksdoelen in het landelijk gebied in het kader van het ILG.

Een landelijk beeld van de rapportages over 2007 is weergegeven in bijlage 11. Dit is de landelijke optelling van de cijfers zoals ik die van de provincies heb ontvangen. De bijlage volgt de indeling van rijksdoelen en de beschikbare rijksmiddelen zoals die ook is gebruikt in de ILG-bestuursovereenkomsten 2007–20132.

In deze brief informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van VROM, V&W en OC&W over mijn bevindingen over het eerste ILG-jaar naar aanleiding van de rapportages van de provincies.

2. De rijksambitie met het ILG

Het beleid voor het landelijk gebied is vastgelegd in de Agenda voor een vitaal platteland (AVP) en het daarop gebaseerde Meerjarenprogramma 2007–2013 (MJP2). Het is mijn ambitie om in lijn hiermee de komende jaren de kwaliteit van het landelijk gebied te versterken door de uitvoering van integrale, robuuste projecten gericht op de rijksdoelen voor natuur, landbouw, recreatie, landschap bodem, water en de reconstructie van de zandgebieden. De voortgang van de kwaliteit van het landelijk gebied zal ik met behulp van indicatoren volgen en vastleggen met de Monitor AVP.

Die rijksambitie kan ik alleen waarmaken in nauwe samenwerking met andere partijen.

In 2004 hebben Rijk, IPO, VNG en UvW overeenstemming bereikt over de contouren van een nieuw sturingsmodel voor de inrichting van het landelijk gebied. De kern hiervan is dat het Rijk met de afzonderlijke provincies een overeenkomst afsluit voor de duur van 7 jaar, waarin voor elk rijksdoel afrekenbare prestaties worden vastgelegd. Het Rijk stelt hiertoe voor 7 jaar financiële middelen beschikbaar. Een belangrijk nieuw element is dat het rijk zijn middelen heeft gebundeld in één Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), waar het voorheen een aantal (16) afzonderlijke geldstromen en regelingen betrof. Hierdoor ontstaat flexibiliteit in de uitvoering en kunnen de doelen sneller gerealiseerd worden. Provincies kunnen het ontschotte rijksbudget flexibel inzetten in de tijd, voor verschillende doelen en in verschillende gebieden, mits aan het eind van de periode de afgesproken prestaties zijn gerealiseerd. Provincies zijn zo de regisseurs voor het gebiedenbeleid.

Op 18 december 2006 hebben rijk en provincies de 12 ILG-Bestuursovereenkomsten 2007–2013 ondertekend over de uitvoering van de inrichting van het landelijk gebied voor de komende 7 jaar.

Met de uitvoering is via de rijksbegroting 3,2 miljard euro gemoeid en nog eens 450 miljoen euro aanvullende rijksmiddelen3. Daarnaast wordt een bijdrage bijeengebracht door provincies en derden, waaronder gemeenten, waterschappen en private partijen, hetgeen ook in de bestuursovereenkomst is vastgelegd.

De bestuursovereenkomsten zijn geen statisch geheel, maar vormen levende contracten die regelmatig zullen worden geactualiseerd. Zo is dit jaar een uitbreiding aan de orde met afspraken op het gebied van onder andere water, recreatie, greenports, leefbaarheid, veenweidengebieden en de sociaal economische vitaliteit.

In de ILG-overeenkomsten zijn afspraken opgenomen over de rapportage en verantwoording door de provincies. De provincies leveren jaarlijks uiterlijk op 1 april aan het rijk een voortgangsrapportage over het voorgaande jaar. Deze jaarlijkse rapportage heeft een informerend karakter en legt het accent op realisatie van de in de bestuursovereenkomsten afgesproken prestaties en daarvoor gemaakte kosten. Het is nadrukkelijk geen verantwoording; dat is pas aan de orde aan het eind van de ILG-periode.

Ook de uitgebreidere rapportage bij de Mid Term Review (MTR) in 2010 zal nog informerend van karakter zijn. Wel zal de voortgang dan extra goed bekeken worden in het licht van het afgesproken eindresultaat.

In 2014 leveren de provincies een eindverslag aan het Rijk. Het eindverslag is een rapportage die tevens geldt als eindverantwoording door de provincies aan het Rijk over de gehele ILG-periode.

3. De ILG-rapportages 2007

Het eerste ILG-jaar is een aanloopjaar en is er vooral veel geïnvesteerd in de organisatie en het proces. In paragraaf 3.1 ga ik in op de ervaringen met het eerste ILG-jaar en noem daarbij de positieve signalen die ik heb ontvangen, maar ook enkele zaken die verbetering behoeven. In paragraaf 3.2 ga ik in op de voortgang van de afzonderlijke rijksdoelen.

3.1 Praktijk van de uitvoering van het ILG

Kunnen we stellen dat de ILG-filosofie in de praktijk werkt en dat het ILG leidt tot een betere en snellere realisatie van de rijksdoelen in het landelijk gebied? In feite is het te vroeg om daar nu al eindconclusies over te trekken, maar er zijn wel signalen dat de benadering van het ILG aanslaat en dat we op de goede weg zijn. Ik geef u daarvan een aantal voorbeelden:

• Het ILG-model mag zich zowel bestuurlijk als in de gebieden verheugen op een breed draagvlak. De provincies zetten zich in om de afgesproken prestaties te realiseren. De duidelijke prestatieafspraken in het ILG maken dat provincies gestimuleerd worden om extra creativiteit aan de dag leggen om de prestaties daadwerkelijk te kunnen halen. Dit geldt temeer als de kosten voor de uitvoering hoog zijn. Provincies zetten zich in om de hoge uitvoeringskosten (soms hoger dan de normkosten) te drukken door intelligent te koppelen tussen doelen. Ik baseer dit mede op de gesprekken die ik heb gevoerd met de gedeputeerden tijdens de ILG-werkconferentie van 11 juni dit jaar.

Zo hebben de hoge kosten bij de uitvoering van Recreatie om de Stad (RodS) in Noord-Holland geleid tot een kostenbesparende aanpak. Ik heb hierover op 8 mei jl. bestuurlijke afspraken gemaakt met provincie Noord-Holland.

• De ambitie van de provincies blijkt ook uit het voornemen van de provincies om in de ILG-periode gezamenlijk ruim 982 mln euro te investeren in de ILG-doelen, bovenop de rijksbijdrage. Hiervan is 509 mln euro vastgelegd in de ILG-bestuursovereenkomsten (zie «Investeringen provincies in het landelijk gebied vanaf 2007», IPO, juni 2008).

• Doordat het ILG over meer jaren financiële zekerheid biedt, heeft een aantal provincies meerjarige afspraken gemaakt met waterschappen, gemeenten en/of andere partijen. De uitvoering van het ILG wordt daarmee ook bij andere partijen en voor de toekomst vastgelegd. Dit zal de uitvoering van de ILG-bestuursovereenkomsten zeker ten goede komen.

• Tenslotte zijn de eerste cijfers over de uitvoering hoopgevend. Onderstaande figuur 1 geeft landelijk aan hoeveel rijksmiddelen er in de ILG-periode beschikbaar zijn, hoeveel het Rijk in 2007 op de provinciale rekening van het Groenfonds heeft gestort, voor hoeveel euro’s er aan verplichtingen is aangegaan en hoeveel er aan kas is uitgegeven.

Hieruit blijkt dat in 2007 bijna 80% (348 655 000 euro) van de middelen die het Rijk naar de provincies heeft overgemaakt, is besteed. Het Groenfonds meldt in haar jaarverslag een lagere besteding van 60% van de middelen. Dit kan echter worden verklaard uit het feit dat toen nog niet alle declaraties waren ingediend.

Dat niet alle beschikbare kasmiddelen zijn besteed past overigens goed binnen de ILG-filosofie, waarbij de provincies 7 jaar de tijd hebben om de afgesproken prestaties te leveren. Provincies hebben zich ingespannen om langjarige contracten met hun partners af te sluiten en projecten te initiëren. De uitvoering is daarmee duidelijk op gang gekomen.

Fig. 1: Landelijk beeld rijksmiddelen: overeengekomen voor de ILG-periode 2007–2013, bestedingen, verplichtingen en gestort op rekening Groenfonds.

kst-29717-12-1.gif

In figuur 2 is goed te zien dat alle provincies in meer of mindere mate verplichtingen (juridisch vastgelegde financiële afspraken met andere partijen) hebben gerapporteerd en de eerste bestedingen (kasuitgaven) hebben gedaan. Door sommige provincies (Drenthe) is al meer dan de helft van het ILG-budget verplicht, dan wel besteed.

Fig. 2: Overzicht rijksmiddelen per provincie: overeengekomen rijksbijdrage voor de ILG-periode, bestedingen, verplichtingen en gestorte middelen op rekening Groenfonds.

kst-29717-12-2.gif

Naast het overzicht per provincie is het interessant om per doel te kijken naar de rapportagecijfers. In figuur 3 is dat in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat voor de doelen natuur, landbouw, landschap en reconstructie een duidelijk begin is gemaakt met het aangaan van verplichtingen en het doen van bestedingen. Voor recreatie zijn wel bestedingen gedaan maar zijn weinig verplichtingen gemeld. De doelen bodem en water, die wel in de ILG-overeenkomsten staan, zijn niet opgenomen in het overzicht omdat de middelen voor (water)bodemsanering volgens de overeenkomst pas vanaf 2010 beschikbaar komen. Voor bodem is wel een relatief gering bedrag beschikbaar voor duurzaam bodemgebruik.

Fig. 3: Verdeling over de doelen: overeengekomen rijksmiddelen in de ILG-periode, bestedingen en verplichtingen in 2007.

kst-29717-12-3.gif

Behalve de positieve signalen over het ILG zijn er ook ILG-zaken die verbeterd moeten worden:

• Zo wordt het ILG door de provincies als te bureaucratisch ervaren onder andere door de vele doelen waarover gerapporteerd moet worden. Dit leidt tot hoge administratieve lasten bij de registratie en de rapportages. Rijk en provincies werken er gezamenlijk aan om de administratieve lasten bij de registratie en rapportages te verminderen.

• De kwaliteit van de rapportages kan worden verbeterd. Niet alle rapportages zijn compleet of voldoende eenduidig ingevuld. Zo is niet duidelijk in hoeverre provincies het totaalbedrag voor alle lopende verplichtingen hebben gerapporteerd, of alleen de nieuw aangegane verplichtingen in 2007; en of de verplichtingen inclusief of exclusief de bestedingen zijn. Dit bemoeilijkt de landelijke optelbaarheid. De gepresenteerde diagrammen dienen dan ook in dat licht te worden bezien. De provincies hebben mij toegezegd ervoor te zorgen dat de rapportages volgend jaar op dat punt worden verbeterd.

• Ook waren de meeste rapportages op de uiterste datum van 1 april nog niet aangeleverd. Het IPO heeft dat zelf ook namens de provincie te kennen gegeven en noemt daarvoor enkele oorzaken, waaronder het niet altijd eenduidig zijn van de gebruikte begrippen voor de rapportages en onduidelijkheid over de BTW-plichtigheid van de provincies in het kader van het ILG.

Met het IPO heb ik afgesproken deze oorzaken en eventuele andere knelpunten op te lossen in een gezamenlijk verbetertraject ter voorbereiding van de rapportage over 2008.

• In de bestuursovereenkomsten is opgenomen dat voor de verantwoording over het ILG door de provincies, zou worden aangesloten bij de systematiek van SISA (Single Information Single Audit). Dit houdt in dat jaarlijks een specifieke bijlage over het ILG zou worden toegevoegd aan de provinciale jaarrekening waarover een accountantsverklaring wordt afgegeven. Later is echter besloten om het ILG niet mee te laten doen met SISA, omdat de SISA-bijlage onvoldoende gedetailleerde informatie geeft om de ILG-afspraken te kunnen controleren. Hierdoor moesten nadere afspraken worden gemaakt tussen Rijk en provincies over de accountantscontrole over het ILG. Deze afspraken zijn in voorbereiding, maar komen te laat voor de rapportage over 2007. Wel wordt in deze uitwerking meegenomen of de rapportage 2007 alsnog met terugwerkende kracht moet worden gecontroleerd c.q. beoordeeld. Hierover vindt nog overleg plaats met de provincies.

3.2 Voortgang van de uitvoering van het ILG per doel

3.2.1 Natuur

Figuur 4 geeft voor natuur een overzicht per provincie. Wat opvalt is dat alle provincies bestedingen hebben gedaan voor natuur en dat Gelderland en de randstedelijke provincies een relatief lage verplichtingenstand hebben gerapporteerd.

Fig. 4: Natuur: overeengekomen rijksmiddelen in ILG-periode, bestedingen en verplichtingen per provincie. De middelen voor natuur hebben betrekking op de volgende subdoelen: Realisatie EHS, Milieukwaliteit EHS/VHR, Nationale Parken, Soortenbescherming Westerschelde, Natuurbeheer buiten de EHS en overig natuur. Natuur omvat meerdere subdoelen. Onderstaand wordt nader ingegaan op «realisatie EHS» en «Milieukwaliteit EHS/VHR»

kst-29717-12-4.gif

Natuur; realisatie EHS

In 2007 is bij zowel grondverwerving als inrichting meer gerealiseerd dan in 2006.

De grondverwerving is voortvarend voortgezet. De provincies gezamenlijk hebben in 2007 ruim 24% van het afgesproken aantal hectares verworven (4838 ha van de 20 036 ha).

Inrichting verloopt trager dan verwerving. In 2007 is 2377 ha gerealiseerd. Dat is bijna 8% procent van de taakstelling (30 916 ha) in de periode 2007–2013.

Eind 2007 waren meer hectares via de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) in beheer dan eind 2006. Dit geldt ook voor het particulier natuurbeheer (functiewijziging). Het aantal hectares in beheer als agrarisch natuurbeheer is in 2007 licht afgenomen.

Natuur; Milieukwaliteit EHS/VHR

De provincies zijn in 2007 nog slechts zeer beperkt begonnen aan de uitvoering van maatregelen gericht op een verbetering van de milieukwaliteit van natuur in de EHS en Natura 2000-gebieden. Van provincie-zijde worden hiervoor verschillende redenen genoemd, waaronder de late definitieve verankering van de TOP-lijsten voor de aanpak van verdroging, het nog niet operationeel zijn van de provinciale subsidieverordening en de benodigde aanloopperiode voor een goede programmering van projecten. Tevens geven provincies aan dat bij de aanpak van de verdroging «het laaghangend fruit» inmiddels is geoogst en dat thans weerbarstiger maatregelen aan de orde zijn, die meer tijd aan voorbereiding vragen. Provincies hebben wel de nodige lopende projecten in uitvoering, die mede bijdragen aan het verbeteren van de milieukwaliteit voor EHS en Natura 2000-gebieden.

Een uitgebreide rapportage over de voortgang van de realisatie van de EHS ontvangt u in het kader van de Grote Projectenprocedure EHS.

3.2.2 Landbouw

Figuur 5 geeft een overzicht van de bestedingen en de verplichtingen voor de landbouw per provincie, tegen de achtergrond van de overeengekomen rijksbijdrage voor de ILG-periode. Onderstaand wordt nader ingegaan op de subdoelen duurzaam ondernemen en grondgebonden landbouw.

Landbouw; Duurzaam ondernemen

Met de provincies is afgesproken om binnen de planperiode 42 (+ PM1 ) pilots uit te voeren op het vlak van duurzaam ondernemen. Het gaat om pilots waarbij op praktijkschaal ervaring wordt opgedaan met agrobiodiversiteit en duurzaam bodemgebruik in de landbouw. Volgens aangeven van de provincies zijn er in 2007 twee pilots uitgevoerd. De meeste provincies geven aan met de voorbereiding van pilotprojecten bezig te zijn, een beperkt aantal nog niet. Sommige provincies zijn nog wel zoekend om projecten te vinden die voldoen aan de criteria die het Rijk stelt. Waar nodig wordt hierbij ondersteuning geboden van rijkszijde.

Fig.5: Landbouw: overeengekomen rijksmiddelen in ILG-periode, bestedingen en verplichtingen per provincie. De middelen voor landbouw hebben betrekking op de volgende subdoelen: Grondgebonden landbouw, Grondvoorraad, Duurzaam ondernemen en Glastuinbouw.

kst-29717-12-5.gif

Landbouw; Grondgebonden landbouw

Er zijn vanuit de nieuwe middelen (kavelruil) slechts beperkte uitgaven gemeld. Het merendeel is besteed aan de uitfinanciering van Klassieke landinrichtingsprojecten.

Bij enkele provincies (Friesland, Drenthe, Noord-Holland) zijn nieuwe kavelruilprojecten in voorbereiding voor 2008.

3.2.3 Recreatie

Fig. 6: Recreatie: Beschikbare rijksmiddelen in ILG-periode, bestedingen en verplichtingen per provincie. De middelen voor recreatie hebben betrekking op de volgende subdoelen: Recreatie om de Stad, Landelijke Routenetwerken en Toegankelijkheid.

kst-29717-12-6.gif

De middelen voor recreatie hebben betrekking op de subdoelen Recreatie om de Stad, Landelijk Routenetwerken en Toegankelijkheid. De meeste middelen zijn gemoeid met Recreatie om de Stad, dat verdeeld is over de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Holland. In 2007 zijn vrij weinig nieuwe verplichtingen aangegaan.

Recreatie; Recreatie om de Stad

In 2007 is 457 ha Recreatie om de Stad (RodS) verworven. Er zijn door alle betrokken provincies weinig nieuwe verplichtingen voor inrichting aangegaan (voornamelijk uitfinanciering lopende verplichtingen). Totaal is er 329 ha ingericht.

Het Rijk en de betreffende provincies hebben op basis van de Tussenevaluatie RodS geconstateerd dat de realisatie van RodS te traag verloopt met het oog op de einddoelen en hebben bestuurlijk de afspraak gemaakt om te komen tot een versnelling. Zo wordt gezamenlijk met de provincies een impulsprogramma opgezet om de knelpunten bij de afzonderlijke RodS-projecten op te lossen. Hierbij worden onder meer de mogelijkheden bezien om via andere uitvoeringsconcepten (particulier beheer, verbindingen in plaats van vlakgroen, koppelen recreatie aan water etc.) zoveel mogelijk van de taakstelling RodS te realiseren. Met de provincie Noord-Holland worden in dit verband reeds concrete afspraken voorbereid, die vastgelegd zullen worden in de ILG-bestuursovereenkomst.

Recreatie; Landelijke Routenetwerken

In 2007 zijn weinig knelpunten in de Landelijke Routenetwerken opgelost.

Ten aanzien van de Landelijke Routenetwerken voor wandelen en fietsen heeft LNV een nulmeting uitgevoerd naar het aantal knelpunten en de kosten per knelpunt in de Landelijke Routenetwerken. Uit de resultaten blijkt dat het aantal knelpunten is toegenomen en dat de kosten per knelpunt hoger zijn dan begroot. De huidige ambitie om alle knelpunten in 2013 op te lossen kan niet worden gehaald. In overleg met de provincies worden afspraken voorbereid om in het kader van de ILG-bestuursovereenkomsten afspraken tussen LNV en de afzonderlijke provincies te maken, waarbij het beschikbare ILG-budget van Rijk en de provincies wordt ingezet om de belangrijkste knelpunten op te lossen.

3.2.4 Landschap

De ILG-afspraken hebben voornamelijk betrekking op de Nationale landschappen. Voor Generiek Landschapsbeleid zit een gelimiteerde rijksbijdrage in de Bestuursovereenkomst ILG voor uitfinancieren van lopende verplichtingen «inrichting ruimtelijke structuur».

Landschap; Nationale Landschappen

De situatie bij de Nationale Landschappen is zeer divers. De ILG-prestatie waarover hier wordt gerapporteerd betreft de realisatie van provinciale uitvoeringsprogramma’s met investeringsmaatregelen op het gebied van landschappelijke – en cultuurhistorische elementen en toegankelijkheid. Een aantal provincies is actief bezig met het aangaan van nieuwe verplichtingen en het realiseren van de afgesproken prestaties voor landschap en cultuurhistorie. Andere provincies hebben in de loop van 2007 en 2008 uitvoeringsprogramma’s ingediend bij het Rijk zodat nu met de feitelijke uitvoering kan worden gestart.

Fig. 7: Landschap: Beschikbare rijksmiddelen in ILG-periode, bestedingen en verplichtingen per provincie. De middelen hebben betrekking op de subdoelen Nationale Landschappen en Generiek Landschap.

kst-29717-12-7.gif

3.2.6 Bodem

De rapportage over bodem heeft betrekking op het onderdeel Duurzaam Bodemgebruik. Bodemsanering wordt volgens de ILG-bestuursovereenkomsten pas vanaf 2010 aan het ILG toegevoegd.

Bodem; Duurzaam bodemgebruik

Met de provincies is afgesproken om 38 (+PM1 ) pilots uit te voeren, gericht op het gebruik en beschikbaar komen van bodeminformatie. Eén pilot is in 2007 afgerond. Sommige provincies hebben 2007 gebruikt om zich te oriënteren, anderen zijn nog niet begonnen met voorbereidingen. Via het project BIELLS (Bodeminformatie, essentieel voor landelijke en lokale sturing) is medio 2007 gestart met ondersteuning en stimulering van pilots, om ervoor te zorgen dat de vaart er voldoende in blijft.

Een aantal provincies bereidt een provinciale bodemvisie voor, hetgeen overigens niet verplicht is. Twee provincies zijn bezig met het opstellen ervan; één provincie had al een bodemvisie.

Aan de pilots en de bodemvisies zijn nog weinig rijksmiddelen besteed.

3.2.7 Reconstructie zandgebieden

Uit de rapportages blijkt dat de provincies voortvarend aan de slag zijn gegaan, vooral in Brabant is de uitvoering op stoom gekomen. De provincies zijn in het eerste ILG-jaar begonnen met het maken van meerjarige financiële afspraken over de uitvoering met andere partijen zoals waterschappen, gemeenten en gebiedscoalities. Juist deze partijen zijn vaak de initiatiefnemers van concrete projecten en dragen in grote mate bij aan de realisatie van de reconstructiedoelen. Alhoewel de bestedingen dit eerste jaar nog beperkt zijn, is inmiddels 1/3 van het totale rijksbudget door de provincies in 2007 juridisch verplicht.

Fig. 8: Reconstructie: Beschikbare rijksmiddelen in ILG-periode, bestedingen en verplichtingen per provincie. De middelen hebben betrekking op Reconstructie conform de reconstructieplannen.

kst-29717-12-8.gif

4. Blik op de toekomst

De resultaten van het eerste ILG-jaar en de gesprekken die ik daarover gevoerd heb met de provincies, geven mij het vertrouwen dat we met het ILG een goede start hebben gemaakt voor een verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied.

Daarbij realiseer ik mij dat dit de eerste rapportage is en deze ook als zodanig moet worden gewaardeerd. Op onderdelen heb ik daarom met de provincies nadere afspraken gemaakt om de voortgang van de uitvoering en de kwaliteit en eenduidigheid van de rapportages te verbeteren.

Door gezamenlijk de schouders er onder te blijven zetten, kan het ILG een succes worden. Ik verwacht dan ook dat de provincies dit jaar en de volgende jaren meer verplichtingen zullen aangaan en ook meer projecten in uitvoering zullen nemen. Daarbij zullen de ILG-bestuursovereenkomsten jaarlijks worden geactualiseerd met aanvullende afspraken, waardoor over meer onderwerpen gerapporteerd zal worden.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

De cijfers van de overeengekomen rijksbijdragen in de bijlage hebben betrekking op de ILG-bestuursovereenkomsten 2007–2103, inclusief de aanvullingen hierop die in 2007 zijn doorgevoerd.

XNoot
3

De aanvullende 450 mln euro komt onder meer uit leningen voor particulier natuurbeheer, Europese fondsen en exploitatiewinst van grondbezit.

XNoot
1

Een aantal provincies heeft aangegeven wel pilots te willen uitvoeren, maar wist nog niet hoeveel.

XNoot
1

Een aantal provincies heeft aangeven wel pilots te willen uitvoeren, maar wist nog niet hoeveel.

Naar boven