Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2016
Met de motie Bisschop (Kamerstuk 29 697, gewijzigd nr. 30) heeft uw Kamer de regering verzocht om uiterlijk een week voor de stemmingen over
de begrotingen voor 2017 de Kamer te informeren over de stand van zaken van de wijze
waarop het kabinet steun verleent aan de uitvoering van de adviezen van de commissie
Balkenende, inclusief de financiële middelen die vanuit bestaande begrotingsartikelen
en regelingen in 2017 specifiek beschikbaar gesteld en gereserveerd gaan worden. Daarnaast
heeft uw Kamer met de motie verzocht om in overleg met de provincie Zeeland werk te
maken van een nader plan van aanpak en dit in het eerste kwartaal van 2017 aan de
Kamer voor te leggen. Hierbij informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik omga met
deze motie. Daarmee geef ik tevens invulling aan het verzoek van het lid Dijkgraaf
(SGP) in het ordedebat van 1 november jl. om een brief over de uitvoering van de motie.
In de kabinetsreactie op het advies van de commissie Balkenende (Kamerstuk 29 697, nr. 26) heb ik mijn positieve grondhouding en mijn bereidheid uitgesproken om gezamenlijk
met de betrokken regionale partijen en de provincie Zeeland een bijdrage te leveren
aan de uitwerking van het actieprogramma dat is opgenomen in het advies van de commissie.
Momenteel werk ik, in samenspraak met de betrokken partijen, aan een nadere concretisering
van de diverse acties, waarbij wordt bekeken hoe we de reeds beschikbare Europese
en nationale financieringsinstrumenten en middelen kunnen inzetten om het actieprogramma
te realiseren, zoals uw Kamer ook met voornoemde motie Bisschop heeft verzocht. Om
te zorgen voor een voorspoedig, effectief en zorgvuldig verloop van dit traject hebben
de provincie Zeeland en ik de heer Jan van der Eijk benoemd tot Zeelandcoördinator.
Dit is conform het advies van de commissie Balkenende. Dhr. Van der Eijk is belast
met de coördinatie en het aanjagen van de uitvoering van het actieprogramma. In overleg
met de Zeelandcoördinator en de provincie zal de verdere aanpak van de uitvoering
van de acties en de prioritering en planning worden ingevuld. Tevens zal mijn ministerie
deelnemen aan de Taskforce die de uitvoering van het actieprogramma gaat begeleiden.
Zoals ik aangaf tijdens het VAO economische structuurversterking en werkgelegenheid
Zeeland op 25 oktober jl. heeft mijn ministerie in samenspraak met de provincie een
globale inventarisatie gemaakt van de laatste stand van zaken van de acties uit het
advies van de commissie Balkenende. Voor een aantal acties zijn benodigde middelen
in beeld gebracht door de provincie, maar de (financiële) onderbouwing van deze bedragen
moet nog worden aangegeven. In bijgevoegd overzicht1 is de stand van zaken per actie uit het actieprogramma, weergegeven en de financierings-
en subsidiemogelijkheden die ik thans zie op basis van de huidige beschikbare informatie.
Op basis van deze inventarisatie zullen de plannen in samenwerking met de provincie
Zeeland en de regionale partijen worden uitgewerkt tot concrete businessmodellen,
financierings- en subsidieaanvragen.
Conform het staande generieke economische beleid zullen er op de EZ-begroting noch
op de Rijksbegroting (aanvullende) middelen specifiek voor Zeeland worden gereserveerd.
Dit betekent dat voor de acties veelal gebruik zal worden gemaakt van bestaande Europese
en nationale subsidie- en of garantie instrumenten volgens de daarvoor geldende procedures.
Zoals blijkt uit het bijgevoegde overzicht zie ik hier zeker mogelijkheden toe. Het
is in dit stadium echter nog niet mogelijk om op basis van de huidige inventarisatie
aan te geven hoeveel middelen per actie het kabinet beschikbaar zal stellen. Samen
met de provincie, de Zeelandcoördinator en betrokken regionale partijen blijf ik mij
de komende tijd maximaal inspannen om de acties uit het advies van de commissie Balkenende
verder uit te werken en zorg te dragen voor een zo goed mogelijke aansluiting en beschikbaar
stellen van bestaande instrumenten, regelingen en Europese Fondsen ten behoeve van
de versterking van de economie van Zeeland. Ik verwacht in het eerste kwartaal van
2017 uw Kamer hierover nader te kunnen informeren, zoals ik ook heb toegezegd in het
voornoemde VAO en bij de EZ-begrotingsbehandeling. Ik zal uw Kamer dan tevens informeren over het nader plan van aanpak
waar uw Kamer met de motie Bisschop om heeft verzocht. Hiermee geef ik gelijktijdig
uitvoering aan de motie Van der Staaij c.s. over de uitvoering van de adviezen van
de commissie Structuurversterking en Werkgelegenheid Zeeland (Kamerstuk 34 550, nr. 22).
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp