29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 252 MOTIE VAN DE LEDEN TJEERD DE GROOT EN BECKERMAN

Voorgesteld 28 september 2023

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de waterkwaliteit in de Waddenzee niet goed is en dat de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn beide een verslechteringsverbod bevatten;

overwegende dat lozingen in de Waddenzee daarom in principe verboden zijn, maar dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat toch voor 58 bedrijven een lozingsvergunning heeft afgegeven;

overwegende dat het beleid voorschrijft dat een lozingsvergunning alleen mag worden afgegeven als deze verenigbaar is met de doelstelling van het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem;

verzoekt de regering om bij het actualiseren van de lozingsvergunningen de volgende uitgangspunten te hanteren:

  • de cumulatieve effecten van alle vergunde lozingen worden in samenhang bezien en beoordeeld;

  • de gewenste waterkwaliteit van de Waddenzee, en dus niet de huidige waterkwaliteit, wordt als referentie gebruikt voor het beoordelen of de vergunningen tezamen verenigbaar zijn met de doelstelling van het beschermen en verbeteren van het watersysteem en voldoen aan het verslechteringsverbod;

  • het voorzorgsbeginsel wordt toegepast: totdat met zekerheid kan worden aangetoond dat de lozingen tezamen niet ingaan tegen het verslechteringsverbod, wordt de toegestane lozingsruimte tot het toereikende niveau beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Tjeerd de Groot

Beckerman

Naar boven