29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 234 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2022

Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over enkele onderwerpen betreffende de Waddenzee en het Waddengebied, zoals besproken in het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BO Waddengebied) op 8 december jl. en enkele actuele ontwikkelingen en de motie van de leden Remco Dijkstra en Geurts1 inzake een impactanalyse van de Waddenagenda en het bijbehorende uitvoeringsprogramma voor economische sectoren in de regio.

Over het beleidskader Natuur Waddenzee is de Kamer op 20 december jl. via een aparte brief geïnformeerd door de Minister voor Natuur en Stikstof2.

Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021–2026

Na het BO Waddengebied van 20 juni jl. zijn verschillende stappen gezet om naar verwachting begin 2023 het Uitvoeringsprogramma vast te kunnen stellen.

Door het Beleidskader Natuur Waddenzee als uitvoeringsinitiatief op te nemen, is de relatie met het Uitvoeringsprogramma gelegd. Daarnaast is de organisatorische inbedding van het Uitvoeringsprogramma verhelderd en zijn er programmamiddelen vrijgemaakt. Verder is de gezamenlijke zoektocht naar financiering van uitvoeringsinitiatieven geschetst. Onderdeel daarvan is het verkennen van eventuele mogelijkheden voor toekomstige financiering na 2026, omdat dan het Waddenfonds en de bijbehorende investeringsmiddelen weg zullen vallen. De aanpak rondom de – vaak al lang lopende – dilemma’s, zoals ook benoemd in de brief van 20 januari 20223, vraagt nog nadere uitwerking ten behoeve van de definitieve vaststelling begin 2023. Gezocht wordt naar een systematiek waarmee partijen elkaar kunnen ondersteunen en aanspreken op de aanpak van een dilemma. Voor de uitvoering van de motie van de leden Remco Dijkstra en Geurts4 inzake de impactanalyse van de Waddenagenda, wordt momenteel de methodiek voor de impactanalyse via een pilot getoetst.

Trilaterale regeringsconferentie 2022 te Wilhelmshaven

Van 28 november tot 1 december jl. heeft de veertiende trilaterale regeringsconferentie voor de bescherming van de Waddenzee plaatsgevonden in Wilhelmshaven (Duitsland). De Minister voor Natuur en Stikstof vertegenwoordigde de Nederlandse regering. De intentie was om tijdens de conferentie de «Verklaring van Wilhelmshaven» (Verklaring) te ondertekenen. Het concept is op 4 november jl. aan de Tweede Kamer gezonden5. De Verklaring is nog niet getekend wegens de demissionaire status van de Deense regering op het moment van de conferentie. Daarbij heeft Nederland een voorbehoud gemaakt op de ambitie van de biodiversiteitsstrategie. Wel is een gezamenlijk statement uitgebracht, inclusief een aantal specifieke afspraken met Duitsland. We werken verder aan de bescherming van de Flyway en stimuleren in trilateraal verband onderzoek in een gezamenlijk onderzoeksprogramma gericht op ecologische effecten klimaatverandering (incl. cumulatie). Tevens gaan we aan de slag met de implementatie van het Single Integrated Management Plan. Ook gaat worden samengewerkt op het gebied van groene energietransitie, waarbij we voor de aanlanding in de Eemshaven hebben afgesproken gezamenlijk te onderzoeken of meervoudig ruimtegebruik mogelijk is. Tot slot zullen de veiligheidsmaatregelen voor de scheepvaart geëvalueerd worden. Nu de Denen weer een nieuwe regering hebben kan de Verklaring worden ondertekend en zal deze aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Beheerautoriteit Waddenzee

Op 20 januari jl. is de Kamer door middel van de verzamelbrief Wadden6 geïnformeerd over de voortgang van de Beheerautoriteit Waddenzee (Beheerautoriteit). De Beheerautoriteit werkt aan het verbeteren van het natuur-, vis- en waterbeheer. Het afgelopen jaar hebben de gezamenlijke beheerders, verenigd in het BeheerdersCollectief Waddenzee onder regie van de Beheerautoriteit, gewerkt aan een eerste versie van het Integraal Beheerplan Waddenzee (IBP). Het IBP zal dynamisch zijn en regelmatig van een update worden voorzien zoals aangekondigd bij de aanbieding van het jaarplan 2021 van de Beheerautoriteit7. De verwachting is dat de eerste versie van het IBP in het voorjaar van 2023 aan de Kamer kan worden toegezonden.

Tevens zal de Beheerautoriteit begin 2023 worden geëvalueerd zoals bij de start van de nieuwe governance8 is aangekondigd. Daarin wordt bekeken of de doelstelling van de Beheerautoriteit Waddenzee in samenhang met het Integraal Beheerplan Waddenzee zijn behaald (of dat daar zicht op is) en of organisatorische of andere aanpassingen nodig zijn om die doelstelling zo nodig dichterbij te brengen en/of te realiseren. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie en de richting die de gezamenlijke opdrachtgevers voor ogen hebben met de Beheerautoriteit Waddenzee.

PAWOZ – Eemshaven

Het Programma Aansluiting Wind op Zee (PAWOZ) – Eemshaven onderzoekt welke routes er mogelijk zijn om op zee opgewekte windenergie aan te sluiten in Eemshaven. Er wordt onderzoek gedaan naar routes voor elektriciteitskabels en voor waterstofleidingen. Deze routes zullen in eerste instantie worden gebruikt om de windparken Ten Noorden van de Waddeneilanden (TNW) en Doordewind aan te sluiten. In totaal gaat het om 4,7 Gigawatt (GW). Daarnaast worden de mogelijkheden voor aansluitingen voor andere toekomstige windparken opgenomen.

Het afgelopen jaar is door de Minister voor Klimaat en Energie een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) opgesteld in afstemming met de omgeving. De NRD is het onderzoeksplan van het programma en omschrijft de potentiële routes evenals de effecten die onderzocht worden. De NRD heeft ter inzage gelegen van 30 september tot en met 10 november. Er is een advies van de Commissie m.e.r. uitgebracht over de NRD op 28 november.

Na het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW) van 8 december jl. zal de Minister voor Klimaat en Energie de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor PAWOZ – Eemshaven vast kunnen stellen. Naar verwachting zal dit begin 2023 plaatsvinden. Als vaststelling heeft plaatsgevonden, betekent dat het onderzoeksplan vaststaat, en dat er in 2023 verder kan worden gewerkt aan de milieueffectrapportage (MER) en Integrale Effectenanalyse (IEA). Ook bij het vervolgproces zal de Wadden governance opnieuw worden betrokken. In de MER en de IEA wordt onderzocht wat de effecten zijn van de aanleg van kabels en/of leidingen langs de routes die zijn opgenomen in de NRD. Op basis van deze onderzoeken kan besloten worden welke routes voor de aansluiting van wind op zee in Eemshaven gebruikt kunnen worden en in welke volgorde dit gebeurt. Dit zal worden vastgelegd in een programma. De eerste van deze routes zal worden gebruikt om de 4,7 GW van de windparken TNW en Doordewind aan te sluiten. Eventuele overige routes worden mogelijk later gebruikt voor de aansluiting van andere toekomstige windparken.

Kennisregisseur – duurzame kennishuishouding Waddengebied

Het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW) heeft op 8 december jl. ingestemd met de aangescherpte opdracht Kennisregisseur9 Waddengebied voor de periode 2023–2026 en met het vaststellen van de begroting en het jaarlijkse budget van de Waddenacademie op € 1,1 miljoen tot en met 2026, gefinancierd door het Waddenfonds. Met deze aangescherpte opdracht is ook het Meerjarig Operationeel Programma (MOP) vastgesteld. Tevens heeft het BOW ingestemd met het opstellen van een gezamenlijk advies voor de financiering van de Waddenacademie na 2026. Dit advies wordt in 2024 aan het BOW voorgelegd. Hiermee is invulling gegeven aan een van de initiatieven uit het concept Uitvoeringsprogramma (UP22), te weten, «Organisatie kennishuishouding en opstellen kennisagenda». De komende periode is er onder andere op gericht om de Waddenacademie zo veel mogelijk in zijn rol als kennisregisseur te zetten.

Bereikbaarheid Waddeneilanden en -havens

De bereikbaarheid van de Waddeneilanden en havens is vastgelegd in de Agenda voor het Waddengebied 2050. Om de bereikbaarheid ook voor de langere termijn te kunnen garanderen, verricht Rijkswaterstaat onderzoek als basis voor toekomstige strategische bereikbaarheidskeuzes, zoals het Vervolgonderzoek Bereikbaarheid Ameland 2030. In de tweede helft van 2023 zal dit onderzoek tot een advies komen.

Zoals ook gemeld in de Kamerbrief n.a.v. de BO’s MIRT10, is eerder dit jaar besloten de concessieverlening voor de Waddenveren niet te decentraliseren naar de provincie Fryslân. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de decentralisatie maar beperkte meerwaarde heeft voor de reiziger die gebruik maakt van de veerdiensten, terwijl er wel aanzienlijke kosten en risico’s voor de provincie Fryslân zijn verbonden aan de decentralisatie.

De Boontjes is de vaarweg tussen Harlingen en de sluis van Kornwerderzand. Op basis van een evaluatie van de onderhoudspilot van de Boontjes zal in 2023 een besluit worden genomen over de toekomstige vaarwegdiepte van de Boontjes. De standpunten van de stakeholders, zoals de havens, natuurorganisaties en de gemeente Harlingen, worden hierbij meegenomen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 XII, nr. 65.

X Noot
2

Kamerstuk 29 684, nr. 232.

X Noot
3

Kamerstuk 29 684, nr. 221.

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 XII, nr. 65.

X Noot
5

Kamerstuk 29 684, nr. 231.

X Noot
6

Kamerstuk 29 684, nr. 221.

X Noot
7

Kamerstuk 29 684, nr. 215.

X Noot
8

Kamerstuk 29 684, nr. 185.

X Noot
9

(1) Het informeren van partijen over te ontwikkelen en ontwikkelde kennis. (2) Het adviseren van partijen hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan het vullen van de vastgestelde kennisagenda. Formeel adviseert de kennisregisseur hierbij aan het BOW, in de dagelijkse praktijk aan alle betrokken afzonderlijke partijen. (3) Desgewenst inhoudelijk regie voeren op de beantwoording van specifieke kennisvragen die buiten de bestaande individuele verantwoordelijkheden van partijen vallen. (4) Aan de hand van in gezamenlijkheid geïdentificeerde kennisvragen, het bundelen van lopende kennisontwikkelingstrajecten én de eventuele aanvullende activiteiten om kennisleemtes te vullen, in een jaarlijkse kennisagenda zodat voor alle partijen inzichtelijk wordt welke kennis op welk moment beschikbaar komt en onder wiens verantwoordelijkheid.

X Noot
10

Kamerstuk 36 200 A, nr. 9.

Naar boven