29 684 Waddenzeebeleid

32 849 Mijnbouw

Nr. 212 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2021

U heeft mij verzocht de Kamer te informeren over de gevolgen van het eventueel controversieel verklaren van mijnbouw in het Waddengebied. U wilt weten of vergunningverleningen of -verlengingen doorgaan en of het mogelijk is toe te zeggen geen onomkeerbare stappen te zetten in het geval van controversieel verklaren.

Bij de afgifte van vergunningen ben ik gehouden aan de wet. In het kader van de rechtszekerheid moeten aanvragers voor vergunningen en andere belanghebbenden erop kunnen vertrouwen dat ik mij aan wettelijke procedures en termijnen houdt. Hieronder licht ik dit nader toe.

Kaderstelling vergunningverlening

De gronden waarop vergunningen geweigerd of ingetrokken kunnen worden, liggen vast in wet- en regelgeving. De kaders voor mijnbouwactiviteiten zijn onder meer vastgelegd in de Mijnbouwwet, de Wet natuurbescherming, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de structuurvisie Waddenzee. Het leidend principe is dat er geen schade optreedt aan de natuur. Op 18 augustus 2020 (Kamerstukken 29 684 en 32 849, nr. 205) en 17 december 2020 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de vergunningverlening in het Waddengebied, de mogelijke gevolgen die worden veroorzaakt door de vergunde mijnbouwactiviteiten en de mitigerende maatregelen die worden getroffen. Mijnbouwactiviteiten mogen alleen doorgang vinden wanneer dit veilig kan en het behoud van de natuurwaarden gewaarborgd blijft.

Indien een aanvraag voldoet aan de wettelijke vereisten, dien ik deze op grond van de Algemene wet bestuursrecht in behandeling te nemen en een besluit te nemen op basis van de voorgeschreven procedure en binnen de gestelde termijnen. Dat betekent dat ik gehouden ben om een vergunningaanvraag die voldoet aan de wettelijke vereisten, af te geven.

Voorziene vergunningprocedures

Er loopt op dit moment één vergunningsprocedure. Dat is de gaswinning Ternaard. Voor de gaswinning Ternaard voerde mijn ambtsvoorganger een reeds langlopend omgevingsproces waarbij gaswinning voorzien is onder de Waddenzee vanaf een locatie op land Dit omgevingsproces is afgerond en er zijn afspraken gemaakt met de regio. De rijkscoördinatieregeling is gestart en op dit moment worden adviezen gevraagd op de voorgenomen besluiten. Met het starten van de RCR-procedure heeft mijn ambtsvoorganger in de regio aangegeven dat hij dit proces kansrijk acht en voornemens is een positief besluit te nemen op de aanvraag. De besluitvorming kent een grote mate van zorgvuldigheid. De planning is om dit ontwerpinpassingsplan samen met het MER en de overige benodigde ontwerpbesluiten voor gaswinning voor de zomer van 2021 ter inzage te leggen. Ook hier geldt dat ik geen juridische mogelijkheden heb om een aanvraag voor een vergunningverlening af te wijzen, als de vergunning aan de wettelijke vereisten voldoet.

Tot slot hecht ik eraan om, in de context van de vergunningverlening, in te gaan op de actualisering van het «hand aan de kraan»-principe.

De relatieve zeespiegelstijging is een belangrijke parameter van dit principe, dat tot doel heeft de natuurwaarden in de Waddenzee te beschermen. De relatieve zeespiegelstijging wordt elke vijf jaar geactualiseerd. Dit jaar vindt de actualisering weer plaats. De actualisering kan ertoe leiden dat de gebruiksruimtes van de verschillende kombergingen opnieuw moeten worden vastgesteld. Als dit het geval is, dien ik alle reeds bestaande vergunningen opnieuw te toetsen aan deze nieuwe gebruiksgrenzen. Indien dit aanleiding geeft tot een wijziging van een vergunning, dan dien ik de vergunning ambtshalve te wijzigen. Het actualiseren van de vergunningen als gevolg van nieuwe inzichten is een wettelijke taak. Dat betekent dat ik gehouden ben om de wijzigingen ambtshalve door te voeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout

Naar boven