Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2011
Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van de motie van het lid Ormel c.s. van 26 november 2002 (Kamerstukken II,
2002–2003, 28 474, nr. 4). In deze motie is de regering gevraagd om jaarlijks door middel van praktijkoefeningen te toetsen in hoeverre de verschillende
samenwerkende organisaties in de veterinaire infrastructuur paraat zijn voor een uitbraak van een bestrijdingplichtige dierziekte.
Op 25 maart 2010 heeft een MKZ oefening met België, Nederland en Luxemburg plaatsgevonden in Den Haag. In deze zogenaamde
tabletopoefening stond de grensoverschrijdende samenwerking tussen de drie landen op veterinair gebied centraal en is de LNV-crisisorganisatie
rond een dierziekteuitbraak beoefend. De leerpunten uit deze bestuurlijke oefening zijn door de Chief Veterinary Officers
van de Benelux landen opgepakt en worden verwerkt in grensoverschrijdende afspraken.
Door de Q-koortscrisis is de crisisorganisatie van 11 december 2009 tot 15 juli 2010 opgeschaald geweest. Hierdoor hebben
geen andere oefeningen plaats hoeven en kunnen vinden.
Medewerkers van mijn ministerie en de uitvoerende diensten, te weten de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA) en Dienst
Regelingen (DR), hebben ook het afgelopen jaar deel genomen aan diverse trainingen, opleidingen en oefeningen op het gebied
van crisisbeheersing, waarvan de resultaten in draaiboeken worden verwerkt.
De paraatheid van mijn crisisorganisatie is een continu proces die mijn volledige aandacht heeft. Ik zal de Kamer daarom niet
langer separaat informeren. Overigens ontvangt u jaarlijks een voortgangsrapportage van de Nota Dierenwelzijn (NDW) en de
Nationale Agenda Diergezondheid (NAD), waar de paraatheid van de veterinaire infrastructuur onderdeel van uitmaakt.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker