29 683 Dierziektebeleid

Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 januari 2012

Met deze brief wil ik u informeren over de recente ontwikkelingen met betrekking tot het Schmallenbergvirus.

Achtergrond

Sinds 1 december 2011 is er in Nederland sprake van een nieuwe dierziekte die leidt tot de geboorte van misvormde lammeren op schapenbedrijven. In deze lammeren is op 15 december 2011 het Schmallenbergvirus gevonden. Dit virus is ook de oorzaak van de ernstige diarree, koorts en melkgiftedaling bij runderen die eerder dit jaar werd waargenomen op rundveebedrijven in zowel Nederland als Duitsland. Om meer inzicht te krijgen in de omvang en de (geografische) verspreiding van de problemen veroorzaakt door het Schmallenbergvirus, zijn veehouders en dierenartsen sinds 20 december 2011 verplicht om misvormde nieuwgeboren herkauwers te melden aan de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) (TK 29 683, nr. 108).

Overzicht meldingen Nederland

In Nederland worden ongeveer 3,9 miljoen runderen gehouden op ruim 39 300 officieel geregistreerde (bedrijfs)locaties, ruim 1 miljoen schapen op 30 300 (bedrijfs)locaties en 0,4 miljoen geiten op 16 000 (bedrijfs)locaties. Deze (bedrijfs)locaties zijn zeer divers in opzet en omvang, variërend van grote commerciële bedrijven tot kleinschalige, hobbymatige houderijen. De meldplicht geldt voor alle houders en de klinische verschijnselen worden ook binnen alle categorieën gemeld.

Tot en met 5 januari 2012 is er van 157 bedrijven melding ontvangen van verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het Schmallenbergvirus. Dit betrof 90 schapen-, 61 rundvee- en 3 geitenbedrijven. Inmiddels zijn 52 schapen-, 30 rundvee- en 2 geitenbedrijven onderzocht, waarbij op 40 schapenbedrijven en, voor het eerst, ook op 1 geitenbedrijf het virus daadwerkelijk is aangetoond. Op 43 onderzochte bedrijven is het virus niet aangetoond. Op de overige 73 bedrijven loopt het onderzoek nog.

Het feit dat het virus op 43 bedrijven na onderzoek niet is aangetoond, sluit een infectie met het Schmallenberg virus echter niet uit, aangezien de infectie al eerder in de dracht heeft plaatsvonden. Een test op afweerstoffen tegen het virus, die hierover definitief uitsluitsel moet geven, is in ontwikkeling. Op basis van de uitslag van een test op afweerstoffen zal het aantal positieve bedrijven dus waarschijnlijk nog verder oplopen. Op mijn verzoek houdt de NVWA een overzicht van de meldingen bij op hun website.

Situatie in Europa

In Duitsland is het virus inmiddels gevonden in een misvormd kalf. In België werden tot dusver 20 bedrijven onderzocht waar sprake was van misvormd geboren herkauwers. Het ging hierbij om 8 rundveebedrijven (negatief), 11 schapenbedrijven (waarvan 9 positief) en 1 negatief geitenbedrijf.

De Chief Veterinary Officers (CVO’s) uit Frankrijk, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk geven aan dat bij hen nog geen afwijkingen gemeld zijn. Ook in die landen wordt de situatie nauwlettend gevolgd, waarbij Frankrijk inmiddels ook een officiële meldplicht heeft ingesteld.

Onderzoek

Het Schmallenbergvirus is wereldwijd niet eerder aangetoond, wel is het sterk verwant aan andere virussen binnen de Orthobunya-virusfamilie. Dit heeft mede tot gevolg dat er nog veel vragen zijn over o.a. de karakteristieken, introductie en verspreiding van dit virus. De analyse wordt nog extra bemoeilijkt door het feit dat de verschijnselen die we nu waarnemen het gevolg zijn van een infectie die waarschijnlijk al enkele maanden geleden heeft plaatsgevonden.

Ik zet daarom nu maximaal in op (wetenschappelijk) vervolgonderzoek en heb Eurocommissaris Dalli gevraagd dit onderzoek te ondersteunen. De onderzoekers van o.a. de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het Centraal veterinair Instituut (CVI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stemmen de aanpak deze week af met hun Duitse collega’s en partners uit het (farmaceutische) bedrijfsleven om wederzijdse expertise te benutten en dubbelingen te voorkomen. Er zijn vier onderzoeksgebieden benoemd (diagnostiek, vaccinontwikkeling, epidemiologie, viruskarakterisering), waarbij de hoogste prioriteit is toegekend aan de ontwikkeling van een test die afweerstoffen tegen het virus kan aantonen.

(Europese) informatie-uitwisseling

Vanwege het grensoverschrijdende karakter van de problematiek, onderhoudt mijn ministerie intensieve contacten met de Europese Commissie en andere Lidstaten. De ontwikkelingen rondom het Schmallenbergvirus staan nadrukkelijk geagendeerd op de bijeenkomst van het Standing Committee on The Food Chain and Animal Health (SCoFCAH) op 11 januari 2012 in Brussel. Nederland zal hierin de andere Lidstaten nadrukkelijk wijzen op de noodzaak tot gezamenlijk onderzoek. Eerder heb ik de Commissie reeds verzocht om op Europees niveau een meldplicht in te stellen in relatie tot het Schmallenbergvirus, zodat ook vanuit Europees perspectief beter inzicht in de omvang en verspreiding van deze problematiek kan worden verkregen (TK 29 683, nr. 108). Dit verzoek zal Nederland ook in het SCoFCAH opnieuw aan de orde stellen.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven