29 683 Dierziektebeleid

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 december 2011

Zoals toegezegd in mijn brief van 21 december 2011 (TK 29 683, nr. 108) wil ik u bijgaand informeren over de meest recente ontwikkelingen met betrekking tot het Schmallenbergvirus.

Achtergrond

Sinds 1 december 2011 is er in Nederland sprake van een nieuwe dierziekte die leidt tot de geboorte van misvormde lammeren op schapenbedrijven. Deze bedrijven liggen verspreid over heel Nederland. De meeste lammeren worden dood geboren. Levend geboren lammeren zijn niet levensvatbaar. In deze lammeren is op 15 december 2011 het Schmallenbergvirus gevonden. Dit virus is ook de oorzaak van de ernstige diarree, koorts en melkgiftedaling bij runderen die eerder dit jaar werd waargenomen op rundveebedrijven in zowel Nederland als Duitsland.

Dit Schmallenbergvirus is een nieuw virus dat behoort tot de familie Orthobunyavirussen. De verspreiding van het virus vindt, in analogie aan verwante virussen zoals het exotische Akabane virus, waarschijnlijk plaats via insecten zoals de knut (culicoides spp).

Om meer inzicht te krijgen in de omvang en de (geografische) verspreiding van de problemen veroorzaakt door het Schmallenbergvirus heb ik op 20 december 2011 een meldplicht ingesteld voor veehouders en dierenartsen. Zij moeten misvormde nieuwgeboren herkauwers melden aan de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA).

Overzicht meldingen Nederland

Tot en met 30 december 2011 is er van 108 bedrijven melding ontvangen van verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het Schmallenbergvirus. Dit betrof 67 schapenbedrijven, 40 rundveebedrijven en 1 geitenbedrijf. Inmiddels zijn 37 schapen- en 16 rundveebedrijven onderzocht, waarbij op 27 schapenbedrijven het virus daadwerkelijk is aangetoond. Op de overige 55 bedrijven loopt het onderzoek nog.

Het feit dat het virus op 26 bedrijven niet is aangetoond, sluit een infectie met het Schmallenbergvirus echter niet uit, aangezien de infectie al eerder in de dracht heeft plaatsvonden. Een test op afweerstoffen tegen het virus, die hierover definitief uitsluitsel moet geven, is in ontwikkeling. Op basis van de uitslag van een test op afweerstoffen zal het aantal positieve bedrijven dus waarschijnlijk nog verder oplopen. Op mijn verzoek houdt de NVWA een overzicht van de meldingen bij op hun website.

Situatie in Europa

In Duitsland is het virus inmiddels gevonden in een misvormd kalf, terwijl in België inmiddels 5 schapenbedrijven in Vlaanderen virus positief bevonden zijn. De Chief Veterinary Officers (CVO’s) uit Frankrijk, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk geven aan dat bij hen nog geen afwijkingen gemeld zijn. Ook in die landen wordt de situatie inmiddels nauwlettend gevolgd, met dat verschil dat vooralsnog alleen Nederland een officiële meldplicht heeft ingesteld. Hierdoor heeft Nederland waarschijnlijk het beste inzicht in de actuele ziektesituatie.

Volksgezondheid

Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft een analyse gemaakt van het potentiële risico voor de mens. Op basis van alle beschikbare informatie concludeerden de experts op 21 december 2011 dat overdracht van het virus op mensen niet uitgesloten kan worden, maar zeer onwaarschijnlijk is. Deze analyse is inmiddels ook overgenomen door het Europees Centrum voor Ziektepreventie- en bestrijding (ECDC).

Het ministerie van VWS en het RIVM houden uit voorzorg de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten en zijn intensief betrokken bij het vervolgonderzoek. In dit verband worden veehouders, dierenartsen en andere personen die direct contact gehad hebben met misvormd geboren dieren gevraagd om bij ongewone gezondheidsklachten contact op te nemen met de GGD.

Onderzoek

De verschijnselen die we nu waarnemen zijn het gevolg van een infectie die waarschijnlijk al enkele maanden geleden heeft plaatsgevonden. De opties voor preventie en bestrijding zijn daardoor op dit moment zeer beperkt. Daarbij komt dat het virus nog niet is geïsoleerd en er nog weinig bekend is over de introductie-, infectie- en verspreidingsroute(s) van het virus.

Ik heb daarom nu maximaal ingezet op (wetenschappelijke) vervolgonderzoek op het gebied van diagnostiek (mn. aantonen afweerstoffen), epidemiologie (insleep- en verspreiding), vaccin ontwikkeling en viruskarakterisering (TK 29 683, nr. 108). De onderzoekers van o.a. de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het Centraal veterinair Instituut (CVI) en het RIVM zijn hier in nauw overleg met hun Duitse collega’s reeds mee van start gegaan. Ik heb ook Eurocommissaris Dalli gevraagd dit onderzoek Europees te ondersteunen.

Internationale informatie-uitwisseling

Zoals ook uit de meldingen uit Duitsland en België blijkt, raakt deze problematiek niet alleen Nederland. Zoals ik eerder heb gemeld, onderhoudt mijn ministerie daarom intensieve contacten met de Europese Commissie en andere Lidstaten. De ontwikkelingen rondom het Schmallenbergvirus staan daarom nadrukkelijk geagendeerd op de bijeenkomst van het «Standing Committee on The Food Chain and Animal Health» (SCOFCAH) op 11 januari 2012 in Brussel.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven