29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 142 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2012

Met deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie om te reageren op een artikel in Trouw over het leegvissen van de Zuidelijke Stille Oceaan. Aan de orde komen: het visstandbeheer en de Nederlandse activiteiten in het gebied, subsidies voor de Nederlandse trawlervloot en het nieuwe Europese Visserijbeleid.

Visstandbeheer in de Zuidelijke Stille Oceaan

De Zuidelijke Stille Oceaan was tot 2006 een van de grootste gebieden op de wereldkaart waar voor de internationale wateren geen Regionale Visserij Organisatie (RVO) bestond. Er was dus sprake van een ongereguleerde visserij.

In 2006 is het initiatief genomen om voor deze regio volgens het VN model (United Nations Fish Stock Agreement) een RVO op te zetten. De Europese Commissie heeft zich vanaf het begin ingezet om deze organisatie zo snel mogelijk van de grond te krijgen. De Commissie heeft daarbij niet alleen sterk geijverd voor het opzetten van internationaal gecoördineerd onderzoek maar ook voor een goede rapportage van vangsten. Daartoe is onder meer voor de EU vloot een verplicht waarnemingssysteem ingesteld.

Nederland heeft steeds actief deelgenomen aan de oprichtingsvergaderingen van de SPRFMO (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation) om een goed beheer van de grond te krijgen. Ook heeft Nederland actief deelgenomen aan de bijeenkomsten van wetenschappers om te komen tot een goede bestandsschatting als basis voor een adequaat beheer. Onder Nederlandse leiding is een model ontwikkeld dat alle betrokken wetenschappers hebben geaccepteerd als de basis voor de bestandsschatting. Er is daardoor geen onderling verschil van mening tussen de internationale wetenschappers. Het advies van de wetenschappelijke werkgroep is dan ook ondubbelzinnig.

In eerste instantie heeft de RVO in oprichting de toegang (op vrijwillige basis) tot de visserij gereguleerd op basis van aantal en grootte van de schepen. Deze regel is in 2010 aangescherpt met een vangstquotering. De EU heeft deze regels meteen vertaald in wetgeving en heeft zich daarmee dus verplicht tot naleving van de overeengekomen, maar niet bindende afspraken.

Afgelopen week heeft in Santiago de Chile de jaarlijkse bijeenkomst van de SPRFMO (in oprichting) plaatsgevonden. Nederland heeft deelgenomen aan deze bijeenkomst en de Europese Commissie, de formele onderhandelingspartner, gesteund bij haar inzet voor een verdere beperking van de vangstmogelijkheden, die in 2011 al waren verlaagd tot 60% van het 2010 niveau, verder terug te brengen. Er is overeengekomen de vangsten in 2012 te beperken tot ongeveer 40% van de 2010 vangsten. Positief daarbij is dat landen als China; Rusland en Korea nu, in tegenstelling tot vorig jaar, ook mee doen met de afspraken. Negatief is dat Peru en Ecuador zich niet gebonden voelen voor de visserij in hun 200 mijl zone. De gemaakte afspraken zijn nog niet internationaal bindend omdat de conventie nog niet in werking is getreden. Dit zal naar verwachting medio dit jaar (na voldoende ratificatie) plaats gaan vinden. Het is aan de deelnemers deze afspraken desgewenst te vertalen in wetgeving. De EU doet dit al enkele jaren.

De EU heeft in de laatste vergadering doortastend ingezet op duurzaamheid.

De ruim aanwezige NGO’s hebben waardering uitgesproken voor de insteek van de EU. Het zwakke punt in de gemaakte afspraken is de opstelling van Peru en Ecuador. Beide landen vinden dat de afspraken voor «volle zee» niet gelden voor hun eigen 200 mijl zone. Peru is bereid daar een maximum aan te stellen; Ecuador was afwezig op de vergadering. Chili voert juist een visserijbeheer dat geen onderscheid maakt tussen nationale en internationale wateren. Verder is het positief dat is afgesproken dat de vangsten in 2012 niet mee gaan tellen bij de definitieve verdeling van de vangstrechten tussen de betreffende staten.

Horsmakreel in de Zuidelijke Stille Oceaan

Volgens de science working group van de SPRFMO tonen de Pelagische visbestanden1, waaronder horsmakreel, een grote variatie in omvang. Periodes van overvloed worden afgewisseld met teruglopende bestanden. In de Stille Oceaan wordt deze variabiliteit nog versterkt door de invloeden van El Niño en La Niña. De wetenschappelijke werkgroep heeft aangegeven dat de daling van het horsmakreel bestand in de jaren ’90 van de vorige eeuw voornamelijk te wijten was aan overbevissing. De scherpe daling sinds 2008 is vooral veroorzaakt door natuurlijke oorzaken.

Volgens de science working group is als gevolg van een vooralsnog onbekende natuurlijke factor er in de jaren 2006–2010 sprake geweest van een uitzonderlijk slechte aanwas van het bestand. De oorzaak hiervan lag niet bij het volwassen bestand. Dit was groot genoeg (ca. 700 000 ton) om voor voldoende nageslacht te zorgen.

De verwachting is dat deze natuurlijke inzinking van tijdelijke aard is en dat de omvang van het bestand de komende jaren weer zal aantrekken. De wetenschappelijke werkgroep is van mening dat het bestand zich buiten de gevarenzone bevindt; de afgesproken vangstbeperkingen komen volledig tegemoet aan het wetenschappelijk advies.

Nederlandse activiteit in het gebied

In 2006 viste er één schip onder Nederlandse vlag in het betrokken gebied.

In 2007, 2008 en 2009 waren dat er twee. In 2010 en 2011 ging het opnieuw om één schip. In het topjaar 2009 visten er naast de twee onder Nederlandse vlag nog 5 schepen die een Nederlandse eigenaar hebben maar onder de Duitse cq Litouwse vlag varen.

Er zijn twee Nederlandse ondernemingen uit de Pelagic Freezer organisatie actief in de Zuidelijke Stille Oceaan. Een van deze ondernemingen opereert er sinds 2010 via haar Peruaanse dochteronderneming met een (van oorsprong Nederlands) schip dat nu onder Peruaanse vlag vaart.

Subsidies voor lange afstandsvloten.

De Europese Unie subsidieert de visserij in de Zuidelijke Stille Oceaan niet. Wel stelt de EU-middelen beschikbaar voor onderzoek zodat de vangstmogelijkheden wetenschappelijk goed onderbouwd kunnen worden. Zij heeft hiervoor de komende twee jaar een bedrag van 300 000 Euro beschikbaar gesteld. Voor brandstof geldt dat de gehele internationale zeevaart, dus ook de visserij, is vrijgesteld van accijnsheffingen. Dit geldt dus voor alle vloten die daar vissen.

Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

Verschillende maatschappelijk organisaties, waaronder het Wereld Natuur Fonds hebben de Nederlandse overheid opgeroepen zich in Brussel sterk te maken voor toepassing van de Europese regels voor beheer van viswateren overal ter wereld. Dit is volledig in lijn met de inzet van het kabinet in de discussie over de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid waarbij het uitgangspunt is dat wat we intern in de EU afspreken ook extern moet gelden. Daar hoort ook bij de versterking van de rol van Regionale Visserijbeheer Organisaties in het mondiale visserijbeheer. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief van 30 september 20112

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Visbestanden, die zich door de gehele waterkolom bewegen.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 32 201, nr. 20

Naar boven