29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

Tijdens het Algemeen Overleg Erfpacht op 3 april 2012 (Kamerstuk 29 659, nr. 82) heeft uw Kamer mij nadere informatie gevraagd over zes onderwerpen:

  • 1. Decentralisatie grond

  • 2. Grondruil

  • 3. De matigingsregelingen

  • 4. Het ecologisch slot

  • 5. De effecten van verkoop op Vlieland

  • 6. De verdere uitrol van de ontwikkelagenda

Met deze brief ga ik, zoals toegezegd, nader in op deze onderwerpen.

Decentralisatie grond en grondruil

Uw Kamer heeft gevraagd in te gaan op de decentralisatie met betrekking tot grond en het instrument grondruil. Ik informeer u over deze beide onderwerpen in de Grondnota, die ik u in juni 2012 zal toezenden.

De matigingsregelingen

Uw Kamer heeft gevraagd om informatie over de bedragen die Staatsbosbeheer misloopt door gebruik van de matigingsregelingen, die zijn genoemd in mijn brief van 2 december 2011 (Tweede Kamer 2011–2012, 29 659, nr. 77). Hoeveel inkomsten Staatsbosbeheer misloopt als gevolg van deze matigingsregelingen is alleen globaal in te schatten, met name omdat het afhankelijk is van individuele keuzes van erfpachters. De verminderde inkomsten door de aangeboden matigingsregelingen (exclusief extra uitvoeringskosten en los van eventuele verkopen) bedragen circa 30 miljoen euro over een periode van 10 jaar vanaf 1 april 2008, op basis van het huidige bezit van Staatsbosbeheer.

Het ecologisch slot

Uw Kamer heeft gevraagd om een ecologisch slot bij verkoop van grond van Staatsbosbeheer. Ik versta hieronder dat de kwaliteit van natuur op de Waddeneilanden niet achteruit mag gaan als gevolg van de verkoop van de percelen.

Zoals ik reeds in de Kamer heb gezegd, sta ik hier achter, al wil ik daarbij wel de kanttekening maken dat particulieren naar mijn mening ook uitstekend natuur kunnen beheren.

Staatsbosbeheer heeft bij het bepalen van wat verkocht kan worden criteria gehanteerd. Het belangrijkste criterium is de ligging in de EHS. De gronden die daar midden in liggen of waarvan verwacht mag worden dat verkoop een negatieve uitstraling kan hebben op de natuur, worden niet door Staatsbosbeheer te koop aangeboden.

De te verkopen percelen op de Waddeneilanden bevinden zich aan de grenzen van natuurgebieden, waar eigendom van Staatsbosbeheer grenst aan particulier bezit met bebouwing.

Ik heb Staatsbosbeheer gevraagd om te bezien om erfpachtpercelen onder eerste woningen op Texel ook te koop aan te bieden. Dit betreft grond onder eerste woningen waarvan het gebruik en de bebouwing naar mijn mening voldoende kan worden beschermd door publiekrechtelijke regelgeving, met name via het gemeentelijk bestemmingsplan.

De effecten van verkoop op Vlieland

Uw Kamer heeft gevraagd naar de effecten van verkoop op Vlieland. Het betreft hier het te koop aanbieden van meer dan tweehonderd percelen, zoals ik aan u heb geschreven in de eerder genoemde brief van 2 december 2011. Ik heb Staatsbosbeheer gevraagd deze percelen te verkopen, om aan het verzoek van uw Kamer om meer beweging op het verkoopdossier, gehoor te geven. Ik heb voor deze tweehonderd objecten gekozen, omdat ik verwacht dat de effecten van verkoop van dit complex van recreatiewoningen op de natuur beperkt blijven.

Uit het rapport van de Grontmij, dat ik u op 28 maart 2012 (Tweede Kamer 2011–2012, 29 659, nr. 81) heb toegezonden, blijkt dat de effecten van verhuur op de locale economie groot zijn. Bovendien blijkt hieruit dat verkoop in beginsel geen geschikte methode is om verhuur te stimuleren. Het opnemen van een verhuurafspraak in een erfpachtovereenkomst heeft wel een positief effect.

Hoe groot de sociaaleconomische effecten van de voorgenomen verkoop echter zijn op Vlieland is lastig te voorspellen, omdat niet goed valt in te schatten hoeveel erfpachters op Vlieland de grond zullen kopen van Staatsbosbeheer. Evenmin is bekend hoeveel erfpachters nu en in de toekomst hun woning blijven verhuren en gebruik willen maken van de «verhuurafspraak» met Staatsbosbeheer, zoals die is beschreven in de eerder genoemde brief van 2 december 2011. Ik ga er vanuit dat de Waddengemeenten en Staatsbosbeheer deze effecten goed zullen volgen en indien gewenst in het kader van de ontwikkelagenda afspraken over maken.

De verdere uitrol van de ontwikkelagenda

In de eerder genoemde brief van 2 december 2011 ben ik uitvoerig ingegaan op de ontwikkelagenda die de Waddeneilanden en Staatsbosbeheer samen hebben opgesteld.

Het is nu aan de gemeenten op de Waddeneilanden en Staatsbosbeheer om samen en met andere partijen uitvoering te geven aan de afspraken van deze agenda. De Waddengemeenten hebben mij laten weten hier graag toe over te gaan. Mij past nu afstand om de partijen de gelegenheid te geven hun rol en verantwoordelijkheid te nemen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven