29 624
Evaluatie Huisvestingswet

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2008

Op het algemeen overleg van 12 maart 2008 (Kamerstuk 29 624, nr. 8) over de herziening van de Huisvestingswet zijn door het lid Jansen voorstellen gedaan voor de nieuwe invulling van de Huisvestingswet. Hierbij geef ik mijn reactie op deze voorstellen in hun samenhang.

Allereerst ga ik in op de voorstellen om de woningen in het sociale segment aan te bieden via één gemeenschappelijk kanaal en het stimuleren van gemeenten om samenwerking van corporaties af te dwingen bij de woonruimteverdeling. Ook de kwaliteit van de woninginformatie betrek ik hierbij. Ik deel de opvatting dat aanbieding via één kanaal klantvriendelijk is en bijdraagt aan de transparantie en toegankelijkheid van de markt. Te denken valt daarbij aan een gezamenlijk(e) loket, website of woonkrant. Ik zal er naar streven het aanbieden via één kanaal in de herziene Huisvestingswet onderdeel te maken van de procesvoorwaarden voor instelling van een huisvestingsverordening op lokaal, dan wel regionaal niveau in geval van WGR-plusregio’s. In gemeenten en regio’s waar geen huisvestingsverordening is ingesteld, wil ik de wenselijkheid van gemeenschappelijke aanbieding en de noodzaak van samenwerking onder de aandacht brengen van betrokken partijen. Te verwachten is dat het gemeenschappelijk aanbieden van sociale huurwoningen tot de nodige samenwerking tussen de betrokken sociale verhuurders en afstemming over de woninginformatie zal leiden. Gemeenten kunnen de samenwerking tussen corporaties bevorderen door dit onderdeel te maken van de met corporaties te maken prestatieafspraken.

Wat betreft het voorstel om inschrijfkosten voor woningzoekenden af te schaffen heb ik u reeds eerder laten weten, dat de aan woningzoekenden gevraagde bijdragen in de te maken kosten voor de woonruimteverdeling een functie hebben (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 29 624, nr. 4). Het vragen van een bijdrage werkt als een drempel om ervoor te zorgen dat alleen woningzoekenden die echt op zoek zijn naar een woning zich inschrijven. Vervuiling van bestanden van woningzoekenden wordt ermee tegengegaan. Het geheel afschaffen van inschrijfkosten acht ik daarom niet juist. Wel breng ik u in dit verband mijn eerdere op het algemeen overleg van 13 maart 2008 gedane toezegging in herinnering, dat ik in de voorbereidingen van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet zal bezien of er sturend moet worden opgetreden ten aanzien van de maximering van de inschrijfkosten. Van de bovengenoemde verdergaande samenwerking van sociale verhuurders zal al eerder een drukkende werking op de hoogte van de kosten kunnen uitgaan.

Ten slotte wil ik, mede naar aanleiding van het voorstel van het lid Jansen voor een richtlijn voor woninginformatie, de informatievoorziening over het woningaanbod van sociale verhuurders op landelijk niveau verbeteren. Ik denk hierbij aan het stimuleren van de ontsluiting van het marktsegment betaalbare en goedkope huurwoningen via een landelijke website op een vergelijkbare wijze als voor koopwoningen. Vanuit een oogpunt van toegankelijkheid en transparantie van de markt ben ik voorstander van een dergelijke landelijke website. Dit zal ook de ontwikkeling van de kwaliteit van de informatievoorziening ten goede komen. Ik zal daarom over de mogelijkheden en de opzet van een dergelijk landelijk informatiesysteem in overleg treden met de landelijke koepels van gemeenten, woningcorporaties en huurders.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Naar boven