Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2014
Tijdens het Algemeen Overleg over Arbeidsongeschiktheid met de vaste commissie Sociale
Zaken en Werkgelegenheid van uw Kamer op 25 juni 2014 (Kamerstuk 29 544, nr. 552) heb ik een aantal toezeggingen gedaan naar aanleiding van het verzoek van het lid
Van Weyenberg (D66), om samen met patiënten, werkgevers, werknemers en wetenschappers,
een actieplan «Kanker en Werk» te starten.
Ik heb toegezegd te willen bezien wat de voorstellen – die het lid Van Weyenberg heeft
gedaan in diens notitie «Kanker en Werk» – toevoegen aan de bestaande initiatieven,
deze voorstellen te willen bespreken met de Stuurgroep Verbetering Poortwachter (hierna:
de Stuurgroep), alsmede met een reactie te komen op de voorstellen, voor het einde
van 2014. Tot slot heb ik toegezegd om in september een procesmatige brief aan uw
Kamer te zullen sturen met de aanpak, die ik hierbij zal hanteren. Met deze brief
doe ik die toezegging gestand.
Binnenkort vindt er een bijeenkomst van de Stuurgroep plaats. In de Stuurgroep wordt
deelgenomen door het volledige veld dat betrokken is bij de verzuimbegeleiding tijdens
de eerste twee ziektejaren: sociale partners, het UWV, het Verbond van Verzekeraars,
de overkoepelende organisatie van re-integratiebedrijven en arbodiensten (OVAL), alsmede
verenigingen voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde en arbeidsdeskundigen en de
Landelijke Cliëntenraad.
Nu in de Stuurgroep al een groot aantal stakeholders is vertegenwoordigd, vind ik
het voor de hand liggen om dit onderwerp eerst in dit al bestaande gremium te verkennen
en te bespreken. Vanzelfsprekend zal ik vervolgens ook patiëntenorganisaties, wetenschappers
en andere stakeholders hierbij betrekken.
In Stuurgroepverband zal vervolgens samen met het veld verkend worden welke knelpunten
er zijn, alsmede of deze knelpunten specifiek gerelateerd zijn aan de diagnose kanker,
dan wel dat die knelpunten in den brede spelen. Ook zal hierbij aan de orde komen
of de bestaande instrumenten en initiatieven adequaat zijn, dan wel of er bij de betrokken
partijen behoefte bestaat aan aanvullende instrumenten. In dat kader zullen ook de
voorstellen, zoals verwoord in de notitie van het lid Van Weyenberg, worden besproken.
Op basis van deze verkenning en inventarisatie zal ik bezien of dit mij aanleiding
geeft tot het nemen van maatregelen. Ik streef ernaar om voor het einde van dit jaar
met een brief aan uw Kamer inhoudelijk te reageren op de hiervoor genoemde voorstellen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher