Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2014
Hierbij ontvangt u de rapportage «Kansen voor oudere WW’ers (45+)» van de Inspectie
SZW1.
De Inspectie SZW heeft onderzoek gedaan naar de dienstverlening van UWV om mensen
in de WW, ouder dan 45 jaar, weer aan het werk te krijgen. Ook is onderzocht of de
klant voldoende heeft aan digitale dienstverlening van UWV en of persoonlijke dienstverlening
wenselijk is. Het onderzoek beslaat de periode van eind 2011 tot begin 2013.
De economische crisis heeft de afgelopen jaren onder meer geleid tot een toename van
het aantal WW-uitkeringen. Oudere WW’ers vormen een grote groep in de WW-bestanden.
Tegelijkertijd ondergaat de dienstverlening aan WW’ers door UWV WERKbedrijf grote
veranderingen. In het kader van «Redesign UWV WERKbedrijf» worden de dienstverlening
en de organisatie opnieuw ingericht. De verandering houdt onder andere in dat de intensiteit
van digitale dienstverlening toeneemt en het aantal face-to-face contacten afneemt.
Het inspectieonderzoek toont allereerst aan dat het voor oudere WW’ers (45+, 55+)
loont om actief te blijven zoeken. In de periode 2006–20122 vond meer dan de helft (55%) van de WW’ers tussen 45 en 55 jaar een baan voor 3 maanden
of langer; bij de groep 55-plussers lag dat percentage lager (34%). De kansen op uitstroom
dalen in beperkte mate voor klanten met een uitkeringsduur van meer dan 24 maanden.
Daarnaast heeft de Inspectie SZW in haar onderzoek de dienstverlening door UWV op
vijf aspecten getoetst, te weten: afstemming van de dienstverlening op kenmerken van
de klant, het vergroten van zelfredzaamheid, afstemming op de vraag op de arbeidsmarkt,
het scheppen van duidelijkheid en continuïteit en samenwerking.
De Inspectie oordeelt dat UWV de dienstverlening aan oudere WW’ers in de transitieperiode
voldoende heeft vorm gegeven. Dit oordeel is gebaseerd op de bevinding dat UWV tijdens
het evaluatiegesprek over het algemeen goed heeft ingeschat of iemand uit de voeten
kan met e-dienstverlening of persoonlijke dienstverlening nodig heeft. Daarnaast is
de informatievoorziening wat betreft rechten en plichten over de WW-uitkering en de
continuïteit van de e-dienstverlening grotendeels op orde.
Met het oog op de bijdrage van de dienstverlening aan de kansen van ouderen op de
arbeidsmarkt, constateert de Inspectie dat een betere invulling en benutting van de
dienstverlening noodzakelijk is. Er is een groot aanbod van diensten en instrumenten
voor oudere WW’ers, zoals speeddates, banenmarkten en sollicitatie-, computer- en
netwerktrainingen. De inzet van deze instrumenten kan meer ten goede komen aan de
groep oudere WW’ers die dat het meeste nodig heeft. In de praktijk kwam het er op
neer dat in het bijzonder klanten met zelfregie en actief zoekgedrag gebruik maakten
van de aangeboden diensten en het nut er van inzien.
Mijn zorg gaat dan ook uit naar het in contact komen met minder gemotiveerde klanten.
Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de geïnterviewde klanten onvoldoende zelfinzicht
heeft ten aanzien van hun mogelijkheden en tekortkomingen. Deze klanten hebben er
baat bij wanneer zij tijdens de contactmomenten expliciet gewezen worden op de beschikbare
dienstverlening en instrumenten. Ik zal UWV dan ook vragen deze klanten daar gerichter
en nadrukkelijker op te wijzen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher