29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 467 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2013

Hierbij zend ik uw Kamer ter informatie het rapport «De sociaaleconomische situatie van langdurig flexibele werknemers» dat door SEO is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid1.

De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat de omvang van de flexibele schil groeit. Dat wordt niet zozeer veroorzaakt door een stijging van het aantal werknemers dat te maken krijgt met tijdelijke en flexibele banen, maar vooral door een langer verblijf van die werknemers in de flexibele schil. De kans op een verblijf van langer dan drie jaar is tussen 2006 en 2010 verdrievoudigd (van ruim 10 naar ruim 30 procent). Een verblijf in de flexibele schil wordt daarbij opgevat als een periode waarin meerdere tijdelijke en flexibele banen worden vervuld die kunnen worden afgewisseld met korte perioden van werkloosheid.

Andere belangrijke conclusies zijn dat de doorstroom naar vast werk vertraagt, huishoudinkomens van flexibele werknemers iets lager liggen, langdurig flexibele werknemers iets vaker ongezond zijn en flexibele werknemers een substantieel hoger beroep doen op de sociale zekerheid. Een opvallende conclusie is dat werknemers in de flexibele schil vaker postinitiële scholing volgen. Deze scholing vindt echter voor een deel plaats in perioden tussen twee flexbanen in. Als alleen wordt gekeken naar scholing op het werk, dan blijkt dat tijdelijke en flexibele werknemers minder scholing volgen dan vaste werknemers, zoals ook is gebleken in eerdere studies.

Het onderzoek bevestigt het beeld dat de flexibele schil en het aandeel langdurige flexwerkers groeit. Dit ondersteunt de ambities in het Regeerakkoord en het Sociale akkoord om flexibele en vaste arbeid beter met elkaar in balans te brengen en te voorkomen dat flexibele arbeid verwordt tot een goedkoop alternatief voor werk dat beter door vaste werknemers gedaan kan worden. Zo krijgen werknemers na twee jaar, nu nog drie jaar, aanspraak op een vast contract, worden draaideurconstructies met tijdelijke contracten bestreden en wordt de positie van oproepkrachten versterkt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven