Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2021
Met deze brief ga ik nader in op twee moties die tijdens de begrotingsbehandeling
SZW op 2 december (Handelingen II 2021/22, nr. 30, Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2022) zijn ingediend. Het betreft de motie van de leden Ceder en Palland over de rol
van sociaal ontwikkelbedrijven bij het aan het werk helpen van mensen die langs de
kant staan en de motie van het lid Van Baarle over de meldplicht voor intermediairs
van discriminerende verzoeken.1
1. Motie Ceder/Palland
In het debat afgelopen donderdag ontstond enige verwarring over motie met Kamerstuk
35 925 XV, nr. 63 van de leden Ceder en Palland over de rol van de sociale ontwikkelbedrijven bij het
aan het werk helpen van mensen en het voorstel de Kamer daarover voor 1 februari 2022
te informeren. Ik wil middels deze brief aan uw Kamer meegeven dat ik de lijn van
de motie onderschrijf en derhalve het oordeel daarover aan de Kamer wil laten, met
dien verstande dat ik voorstel de Kamer daarover in april 2022 te informeren. Dat
biedt mij de gelegenheid het in de motie gevraagde overleg met betrokken partijen
zorgvuldig te doen.
2. Motie Van Baarle
De motievan het lid Van Baarle zoals ingediend tijdens de begrotingsbehandeling op
2 december sluit aan bij de eerder ingediende moties van het lid Jetten c.s. en van
de leden Van Weyenberg en Peters die oproepen tot een meldplicht voor discriminerende
verzoeken.2 Zoals ook eerder met de Kamer gewisseld, is het niet eenvoudig te komen tot een uitwerking
van een meldplicht die ook daadwerkelijk effectief doeltreffend is. Daarnaast is er
nauwe samenhang met het controversieel verklaarde wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie (Kamerstuk 35 673) en de wijze waarop dit na de komst van een nieuw kabinet zal worden voortgezet.
Met dit wetsvoorstel moeten zowel werkgevers als intermediairs beschikken over een
werkwijze voor objectieve werving en selectie. Het wetsvoorstel geeft de Inspectie
SZW bevoegdheden om toezicht te houden op de aanwezigheid van deze werkwijze. Optie
is de verplichte melding onderdeel te maken van de werkwijze voor intermediairs, waarover
intermediairs dienen te beschikken op het moment dat het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie is aangenomen en geïmplementeerd. De Inspectie SZW houdt risico- en effectgericht
toezicht. De inzichten uit de meldingen kunnen gebruikt worden voor dit risico- en
effectgerichte toezicht. Tijdens het toezicht verifieert de Inspectie de aanwezigheid
van een werkwijze voor werving en selectie waarbij gelijke kansen worden gerealiseerd.
Als ik de motie als een oproep mag beschouwen die het nieuwe kabinet voldoende ruimte
geeft dit voortvarend op te pakken en op effectieve wijze de verplichte melding vorm
te geven, dan geef ik deze alsnog oordeel Kamer.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma