Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29521 nr. 342 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29521 nr. 342 |
Vastgesteld 28 februari 2017
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 9 december 2016 inzake Nederlandse bijdrage aan piraterijbestrijding 2017 (artikel 100 brief) (Kamerstuk 29 521, nr. 334).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 24 februari 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Eijsink
De griffier van de commissie, Van Toor
1.
Klopt het dat er de afgelopen jaren steeds minder Vessel Protection Detachments (VPD’s) aangevraagd en ingezet zijn? Kunt u dit verklaren?
Antwoord:
Het aantal VPD-aanvragen varieert licht per jaar. In de eerste helft van 2016 daalde het aantal aanvragen fors ten opzichte van voorafgaande jaren. Een mogelijke verklaring voor deze tijdelijke terugval is de verkleining van het risicogebied voor piraterij (High Risk Area) door de International Maritime Organisation waardoor minder aanvragen werden gedaan voor de routes vanuit de Arabische Golf naar zuidoost Azië en naar Kaap de Goede Hoop. Ook maakte de lage olieprijs het omvaren van schepen buiten de risicogebieden rendabeler. In de tweede helft van 2016, toen de olieprijs weer ging stijgen, steeg het aantal aanvragen weer naar het niveau van de voorafgaande jaren.
2.
Zijn er sinds de dagtekening van de brief van het kabinet (9 december 2016) nog gevallen van pogingen tot kaping voor de kust van Somalië bekend? Graag een toelichting.
Antwoord:
European Union Naval Forces (EUNAVFOR) ATALANTA heeft sinds de toezending van de brief naar uw Kamer op 9 december jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 334) geen pogingen tot kaping voor de kust van Somalië geregistreerd.
3.
Is de afname van piraterij-incidenten de enige reden dat Nederland op dit moment met één schip bijdraagt aan EUNAVFOR Atalanta? En zo ja, mocht het nodig zijn kunnen we dan alsnog een tweede schip bijdragen?
Antwoord:
De afname in piraterij-incidenten was een belangrijke reden voor het kabinet om in 2016 de bijdrage aan EUNAVFOR Atalanta terug te brengen van twee schepen naar één schip (zie Kamerstuk 29 521, nr. 307). Tegelijkertijd constateerde het kabinet dat er een toenemend belang en daarom ook een toenemende vraag was om maritieme capaciteit elders in de wereld, onder andere in de Middellandse Zee, in te zetten. Deze toenemende vraag kwam vooral voort uit de vluchtelingen- en migratiecrisis en de inzet in het kader van geruststellende maatregelen van de NAVO. In 2017 is dit nog steeds aan de orde. Gelet op het feit dat ook de piraterij-incidenten niet significant zijn toegenomen heeft het kabinet besloten de bijdrage met één schip voort te zetten. Hierdoor is voor Defensie extra capaciteit beschikbaar voor inzet elders en het herstel van de basisgereedheid.
4.
Hoeveel schepen varen jaarlijks op weg naar de haven van Rotterdam langs de kust van Somalië?
5.
Hoeveel schepen onder Nederlandse vlag varen jaarlijks langs de kust van Somalië?
Antwoord vraag 4 en 5:
De Nederlandse overheid houdt geen cijfers bij van in Nederland geregistreerde schepen die door het risicogebied, de zogeheten High Risk Area varen, al dan niet op weg naar Rotterdam. Ook EUNAVFOR Atalanta kan hierover geen cijfers verstrekken omdat het voor schepen niet verplicht is zich aan te melden bij het Maritime Security Centre Horn Of Africa (MSCHOA). Zoals in de artikel 100-brief gemeld wordt (Kamerstuk 29 521, nr. 334), varen er jaarlijks 20.000 tot 30.000 schepen langs de kust van Somalië, waarvan een aanzienlijk deel op weg is naar de haven van Rotterdam. De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) schat dat per jaar ongeveer 350 Nederlandse schepen door dit gebied varen.
6.
Kan nader uitgelegd worden op welke manier de Nederlandse regering druk uitoefent op de federale regering van Somalië om meer verantwoordelijkheid en eigen initiatief te nemen om piraterij te bestrijden?
7.
Is piraterij al bij wet strafbaar gesteld in Somalië? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid druk uit te oefenen op de Somalische regering?
8.
Zijn er al maatregelen door de Somalische regering genomen tegen piratennetwerken? Zo ja, welke?
Antwoord vraag 6, 7 en 8:
Piraterij is, behalve in Puntland en Somaliland, nog steeds niet wettelijk strafbaar gesteld (zie ook artikel de 100-brief (Kamerstuk 29 521, nr. 334)). De Europese Unie en Nederland brengen dit vraagstuk voortdurend onder de aandacht bij de Somalische autoriteiten. Kabinetswisselingen, frequente politieke crises en de huidige verkiezingen hebben er echter voor gezorgd dat de wetgevingsagenda in het Somalische parlement feitelijk heeft stilgelegen. Bij de nieuwe regering, die naar verwachting in maart zal aantreden, zal de urgentie van anti-piraterijwetgeving en bestrijding van piratennetwerken door onder andere de EU en Nederland wederom expliciet onder de aandacht worden gebracht.
9.
Kunt u een stand van zaken geven aangaande de verkiezingen van de leden van het Lagerhuis en aangaande de presidentsverkiezingen? Zit hier beweging in?
Antwoord:
De leden van het Hoger- en Lagerhuis in Mogadishu zijn gekozen via een ingewikkeld electoraal proces waarbij voornamelijk clan-oudsten en vertegenwoordigers van de deelstaten betrokken waren. De parlementsleden kozen vervolgens een voorzitter en vicevoorzitter uit hun midden. Osman Jawari werd herkozen als parlementsvoorzitter. Op 8 februari kozen de beide huizen in twee stemrondes Mohamed Abdullahi Mohamed, beter bekend als «Farmaajo» tot nieuwe president. Farmaajo heeft nu een maand om een premier aan te stellen waarna de premier ook een maand de tijd heeft een kabinet te vormen.
In Somaliland zijn de presidentsverkiezingen uitgesteld tot oktober 2017. Dit zijn one-person-one-vote verkiezingen. De huidige droogte wordt als voornaamste reden voor het uitstel gegeven.
10.
Waarom houdt de internationale gemeenschap vast aan volledige one-person-one-vote verkiezingen in het straatarme en onderontwikkelde Somalië – een fragiele staat in wederopbouw? Bent u bereid andere staatsvormen te bepleiten dan snelle invoering van democratie?
Antwoord:
Ook voor de huidige verkiezingen, die reeds in augustus 2016 hadden moeten plaatsvinden, hebben de internationale gemeenschap en de Somalische autoriteiten gestreefd naar een one-person-one-vote-systeem. Medio 2015 werd van dit streven afgezien toen het niet haalbaar bleek de verkiezingen in die vorm op tijd te organiseren, ook in verband met de moeilijke veiligheidssituatie in het land. Het is noodzakelijk dat de internationale gemeenschap voor de volgende verkiezingen in 2020 de lat wederom hoog legt, zodat het democratische gehalte van de verkiezingen kan worden gewaarborgd.
Het bepleiten van een andere staatsvorm dan democratie is niet aan de orde.
11.
Kunt u specificeren aan welke projecten het Nederlandse hulpgeld in het kader van het «New Deal» programma wordt besteed?
Antwoord:
Nederland heeft in het kader van het New Deal programma diverse programma’s ondersteund. Van 2014–2016 heeft Nederland EUR 5,5 mln. bijgedragen aan de VN organisatie voor de bestrijding van drugs en criminaliteit (UNODC) voor opbouw van Somalische maritieme capaciteit en voor capaciteit voor vervolging, berechting en detentie van bijzondere misdrijven, vooral terrorisme. Van 2014–2016 heeft Nederland tevens EUR 4,9 mln. bijgedragen aan het Somalia Stability Fund (SSF). Het fonds draagt onder andere bij aan het vergroten van bestuurscapaciteit en dienstverlening van lokale overheden, aan het oplossen van conflicten tussen de verschillende clans door bemiddeling- en verzoeningsinitiatieven, en aan het bieden van een geloofwaardig economisch en politiek alternatief in gebieden die bevrijd zijn van Al Shabaab.
Van 2014–2016 is ruim EUR 4 mln. bijgedragen aan het Somaliland Development Fund (SDF), een fonds dat werkt aan capaciteitsversterking van overheidsorganen van Somaliland. Nederland wil in 2017 opnieuw UNODC, SSF en SDF ondersteunen omdat deze fondsen bijdragen aan de stabiliteit, de rechtstaatopbouw en de uitbreiding van het legitieme staatsgezag in Somalië en Somaliland. Hiermee werkt Nederland aan het aanpakken van de grondoorzaken van piraterij, migratie en radicalisering.
Nederland ondersteunt ten slotte voor een bedrag van EUR 503.000 (2016–2017) een project van de International Development Law Organisation (IDLO) dat het bureau van de Procureur-Generaal in Somalië ondersteunt. Het gaat daarbij om het verbeteren van de capaciteit, de kwaliteit en integriteit van justitiële instellingen in de justitiesector en het vergroten van toegang tot de rechtspraak.
12.
Wordt islamitisch recht toegepast in de gerechtshoven waarvan Nederland de bouw ondersteunt?
Antwoord:
Nederland ondersteunt in Mogadishu de bouw van het Major Crimes Complex met onder meer drie rechtszalen. Dit project van UNODC beoogt bij te dragen aan een systeem van strafrechtpleging in Zuid-Centraal Somalië, opdat verdachten van ernstige misdaden kunnen worden vastgehouden en vervolgd in overeenstemming met internationale rechtsstatelijke normen en met respect voor de mensenrechten. Deze strafrechtpleging vindt plaats op basis van het geërfde Britse en Italiaanse recht. Een vernieuwing van zowel het Wetboek van Strafrecht als van Strafvordering is bovendien gaande. Het islamitisch recht in Somalië wordt niet gebruikt voor reguliere strafrechtpleging, behalve in gebieden waar Al-Shabaab zeggenschap heeft. Shariarecht speelt wel een rol bij lokale geschillenbeslechting, voornamelijk bij familie- en erfrecht.
13.
Hoe functioneert het personeelsregistratiesysteem voor het Somalische leger? Kunt u tevens aangeven of de door EUTM Somalië getrainde Somalische militairen hun loon volledig en op tijd betaald krijgen door de Somalische regering?
Het personeelsregistratiesysteem dat EUTM Somalië samen met de VN heeft helpen invoeren berust op het biometrisch registreren van Somalische militairen. Daarnaast bestaat binnen de Somalische strijdkrachten een beperkte basisadministratie. Deze twee administraties zijn niet gekoppeld, waardoor de functionaliteit afneemt.
Het salaris van de Somalische militairen wordt ondanks verbeteringen, nog steeds te onregelmatig uitbetaald. De achterstand in betalingen varieert van zo’n zes tot elf maanden. Dit heeft gevolgen voor het moreel van de militairen.
14.
Bent u bereid politieke steun te geven aan militair optreden tegen ISIS in Somalië? Zo nee, wat vindt u dan dat er moet gebeuren?
Antwoord:
Ja. ISIS vormt een dreiging voor Somalië en de regio en ook voor Europa. Daarom is Nederland actief in de strijd tegen deze terroristische organisatie. De focus van de militaire inzet van de anti-ISIS coalitie ligt op dit moment op Syrië en Irak. Het Global Counter Terrorism Forum richt zich wel op civiele capaciteitsopbouw in de Hoorn van Afrika, om het hoofd te bieden aan de dreiging die uitgaat van Al Shabaab en ISIS. Zo steunt Nederland via het GCTF bijvoorbeeld de ontwikkeling van een beleidsaanpak voor foreign terrorist fighters en de weerbaarheid tegen gewelddadig extremisme.
15.
Hebben zich in het afgelopen jaar veranderingen voorgedaan in de banden tussen Al-Shabaab en ISIS? Graag een toelichting.
Antwoord:
Ook in 2016 is het leiderschap van al-Shabaab trouw gebleven aan de alliantie met al-Qa’ida en treedt zij hardhandig op tegen sympathisanten van ISIS in haar gelederen. Afgelopen jaar hebben zich geen grootschalige gewelddadige confrontaties voorgedaan tussen al-Shabaab en ISIS. De aanwezige ISIS-militie en al-Shabaab-militie in de noordelijke regio Puntland lijken elkaars aanwezigheid te gedogen.
16.
Steunt het kabinet de drone-aanvallen van de Verenigde Staten op Al-Shabaab?
Antwoord:
Al-Shabaab vormt een ernstige bedreiging voor de stabiliteit in Somalië. Het is daarom noodzakelijk dat deze terroristische groepering wordt bestreden. De Verenigde Staten doen dit onder andere door middel van luchtaanvallen, die naar eigen zeggen op instemming van de Somalische regering kunnen rekenen. Het kabinet hecht er aan dat deze aanvallen in overeenstemming met het internationaal recht worden uitgevoerd.
17.
Hoe groot acht u het risico dat terroristische organisaties zoals Al-Shabaab en ISIS de koopvaardij vanuit Somalië gaan bedreigen?
De intentie van terroristische organisaties zoals al-Shabaab en ISIS om de koopvaardij vanuit Somalië te bedreigen is waarschijnlijk beperkt en het dreigingsniveau wordt daarom als laag beoordeeld. Daarmee wordt ook het risico als laag beoordeeld. Al-Shabaab en ISIS hebben in de eerste plaats het doel de Somalische federale overheid te verjagen door overheidslocaties en groepen die steun verlenen aan de overheid aan te vallen. Het verdienmodel van Al-Shabaab berust bovendien op (illegale) handel. Hoewel de terroristische organisaties waarschijnlijk wel de capaciteiten hebben om koopvaardijschepen aan te vallen, zijn er geen voorbeelden bekend.
18.
Hoe komt terreurgroep Al-Shabaab aan wapens en munitie? Krijgt Al-Shabaab materiële steun van terreurgroepen of landen elders?
Antwoord:
Al-Shabaab is gelieerd aan al-Qa’ida en ontvangt waarschijnlijk materiële steun in de vorm van wapens en munitie van al-Qa’ida op het Arabisch Schiereiland (AQAS). Deze wapensmokkel loopt vanuit Jemen richting de noordelijke regio Puntland.
19.
Kunt u aangeven of Al-Shabaab financiële steun ontvangt van andere landen of van particulieren en terreurgroepen buiten Somalië?
Antwoord:
Het is zeer onwaarschijnlijk dat al-Shabaab momenteel financiële steun ontvangt van soevereine staten, mede vanwege de plaatsing van deze terroristische groepering op onder andere sanctielijsten van de VN en EU. Vanwege de alliantie met al-Qa’ida ontvangt al-Shabaab waarschijnlijk wel financiële steun van aan al-Qa’ida gelieerde personen. Ook is het waarschijnlijk dat al-Shabaab financiële middelen van particulieren buiten Somalië ontvangt. Deze personen, mogelijk ook uit de Somalische diaspora, sympathiseren met de doelen van de organisatie.
20.
Is er inmiddels zekerheid welke landen in 2017 een bijdrage zullen leveren?
Antwoord:
Ja. Duitsland, Italië, Nederland en Spanje leveren schepen aan EUNAVFOR Atalanta. Kroatië, Litouwen, Montenegro en Servië leveren ondersteunende eenheden en diensten, zoals maritieme patrouillevliegtuigen, inlichtingenondersteuning, boarding teams of beveiligingsteams voor het World Food Programme (WFP).
21.
Welke consequenties heeft de sterke reductie van de EU-operatie Atalanta, waaronder ook de staf van het hoofdkwartier, alsmede de beëindiging van de NAVO-operatie Ocean Shield, voor de inlichtingenpositie van EU en NAVO over de piraten?
22.
Hoe beoordeelt u de situatie dat zelfs de tot slechts drie fregatten of grotere patrouilleschepen gereduceerde missie Atalanta, worstelt met het behalen van het minimum vereiste schepen? Bent u bereid andere EU-lidstaten op te roepen een bijdrage te leveren?
26.
Wat is de reden van de gebrekkige vulling van de missie voor 2017?
Antwoord:
Vanaf 2004 is een gedegen inlichtingenbeeld opgebouwd over piraterij en de methodes en tactieken van piraten. Deze zijn niet wezenlijk veranderd. Ondanks de reductie van EUNAVFOR Atalanta blijft zij in staat om een opleving van piraterij te detecteren.
De reden voor de beperkte vulling moet worden gezocht in een aantal factoren. Allereerst heeft het feit dat er sinds 2012 geen geslaagde kaping is geweest ervoor gezorgd dat de aandacht voor piraterij en de bereidheid voor inzet in piraterijbestrijdingsoperaties is afgenomen. Ten tweede hebben ook andere EU-lidstaten te maken met schaarse maritieme capaciteiten en met de druk om maritieme capaciteit elders in te zetten. De lidstaten maken hun eigen afweging tussen veiligheidsbehoeften en beschikbare middelen.
In onder andere het Politieke en Veiligheidscomité van de EU roept Nederland voortdurend de andere lidstaten op om een bijdrage te leveren aan EUNAVFOR Atalanta, EUCAP Somalia en EUTM Somalië.
23.
Hoe groot is de «dreiging», zoals u het zelf stelt, zodra de tegenmaatregelen afnemen, dat criminele netwerken opnieuw zullen pogen om koopvaardijschepen te kapen? Hoe beoordeelt u dit risico in het licht van het beëindigen van NAVO-operatie Ocean Shield en het fors reduceren van EU-operatie Atalanta?
Antwoord:
Het huidige lage dreigingsniveau voor piraterij nabij Somalië is het gevolg van een combinatie van tegenmaatregelen, namelijk (private of militaire) beveiliging aan boord van koopvaardijschepen, de toepassing van Best Management Practices en de inzet van marineschepen in piraterijbestrijdingsoperaties. Deze maatregelen hebben ertoe geleid dat de kosten van piraterij momenteel niet opwegen tegen de baten. Daarom hebben de criminele netwerken hun activiteiten verlegd naar beter renderende activiteiten zoals het smokkelen van mensen, wapens, drugs en houtskool. De capaciteit voor piraterij is nog steeds aanwezig en het staatsgezag in Somalië is nog onvoldoende ontwikkeld om hier effectief tegen op te treden. Indien de kosten-baten analyse weer positief wordt, bestaat het risico dat piraterij in de Somalische wateren weer toeneemt.
Zie ook antwoord op vragen 21, 22 en 26.
24.
Hoe staat het met de konvooien voor de koopvaardij als bescherming tegen piraterij, nu zowel de EU als de NAVO steeds minder marineschepen bij Somalië inzet? Zijn er nog voldoende marineschepen in het gebied aanwezig om op deze wijze adequate bescherming te bieden? Varen er nu ook minder konvooien?
Antwoord:
Schepen van EUNAVFOR Atalanta begeleiden geen konvooien. De afname van eenheden voor deze missie staat hier dus los van. Konvooibegeleiding wordt uitgevoerd door de zogenaamde independent deployers (met name China, India, Japan, Rusland en Zuid-Korea). Er is geen significante afname van het aantal begeleide konvooien merkbaar.
25.
Heeft de Raad het nieuwe Operational Plan (OPLAN) inmiddels officieel vastgesteld? Zo nee, wanneer verwacht u dat dit zal plaatsvinden?
Antwoord:
Ja, met de aanname van het nieuwe mandaat van EUNAVFOR Atalanta door de Raad Buitenlandse Zaken op 28 november 2016 is eveneens het nieuwe Operational Plan vastgesteld.
27.
Is het denkbaar dat het Landing Platform Dock (LPD) ook ingezet kan worden voor anti-terrorisme operaties in het gebied? Waarom wel/niet?
Nee. Het mandaat van EUNAVFOR Atalanta omvat geen antiterrorisme-operaties.
28.
Wat zijn de gevolgen van de deelname aan de missie op de korte termijn voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht?
29.
Wat zijn de gevolgen van de deelname aan deze missie voor de geoefendheid van het personeel?
30.
Wat zijn de gevolgen van de deelname aan deze missie voor de operationele gereedheid op de korte termijn?
31.
Wat zijn de gevolgen van de deelname aan deze missie voor de materiele gereedheid?
Antwoorden vraag 28, 29, 30 en 31:
De personele gereedheid (PG), materiële gereedheid (MG) en geoefendheid (GO) bepalen samen de operationele gereedheid van een eenheid. Aansluitend op de deelname van het Landing Platform Dock (LPD) Zr. Ms. Rotterdam aan Atalanta zijn reguliere gereedstellingsactiviteiten voorzien om de operationele gereedheid weer op peil te brengen. Door de beperkte duur van de deelname, tien weken, genereert de deelname aan Atalanta geen langere termijn gevolgen voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht.
Deelname van de individueel uitgezonden militairen aan de EUTM-missie betekent dat specialisten en stafofficieren tijdelijk worden onttrokken aan hun organieke eenheid. De missie in Somalië heeft op zichzelf geen weerslag op de inzetbaarheid van de krijgsmacht, maar alle afzonderlijke kleine missies tezamen hebben een weerslag op de operationele gereedheid van organieke eenheden.
32.
Welke structurele gereedstellingsactiviteiten zijn er voorzien om de operationele gereedheid te behouden? Hoe en waar zijn de kosten voor de gereedstellingsactiviteiten begroot?
Antwoord:
Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) stelt zijn eenheden volgens een vaste onderhouds- en opwerksystematiek gereed. Daarin zijn de voorbereidingen voor de deelname aan Atalanta 2017 verwerkt. De kosten van de gereedstellingsactiviteiten voor de missie komen ten laste van het gereedstellingsbudget van het CZSK.
33.
Is de beperkte duur van 10 weken voldoende voor een betekenisvolle bijdrage aan de missie? En waarom is de duur van deelname beperkt tot 10 weken?
Antwoord:
Ja. De duur van tien weken is het gevolg van de afweging tussen verschillende taken en beschikbare schepen.
34.
Hoe groot is het risico van terroristische aanslagen voor het LPD? Waarom gaat u hier niet op in?
Antwoord:
De dreiging van een terroristische aanslag op een marineschip in de wateren rondom Somalië is laag. Daarom gaat de artikel 100-brief er niet op in.
35.
Hoe beoordeelt u de berichtgeving1 dat de Houthi-rebellen in Jemen in drie maanden al meerdere marineschepen aangevallen hebben? Hoe beoordeelt u het risico van dergelijke aanvallen voor Nederlandse marineschepen en waarom gaat u hier in de artikel 100-brief niet op in?
Antwoord:
Houthi-rebellen vallen, ook in het maritieme domein, militaire objecten aan die gelieerd zijn aan de soennitische coalitie. Er gaat een matige dreiging vanuit voor Nederlandse schepen. Deze dreiging zou vooral bestaan uit onnauwkeurige doelwitselectie of een gebrekkige command and control binnen de Houthi-beweging. Een aanval kan daarom niet worden uitgesloten. Nederlandse schepen verhogen om die reden hun waakzaamheid in de omgeving van de Straat Bab el Mandeb. De artikel 100-brief (Kamerstuk 29 521, nr. 334) onderstreept vooral de dreiging die van piraten uitgaat.
36.
Hoeveel militairen/eenheden zijn tot nu toe binnen EUTM Somalië en EUCAP Nestor getraind? Hoe verhoudt zich dat tot Amerikaanse inspanningen en tot de omvang van de gehele Somalische krijgsmacht?
Antwoord:
EUCAP Nestor is geen trainingsmissie maar een capaciteitsopbouwmissie die zich voornamelijk richt op de strategische advisering en mentoring van Somalische counterparts. Wel hebben (kleine) eenheden van de Maritime Police Unit in Mogadishu en eenheden van de Bosasso Port Police in Puntland workshops en trainingen ontvangen van EUCAP Nestor.
EUTM Somalië heeft tussen 2010 en 2013 in totaal 3123 militairen getraind. In 2014 ging het om 1.141 militairen en in 2015 en 2016 werden er respectievelijk 446 en 472 militairen getraind door de EUTM. De afname van het aantal getrainde militairen heeft te maken met de verhuizing van de missie van Oeganda naar Somalië waarbij de missie in Mogadishu opgebouwd moest worden.
EUTM heeft aan het einde van het vierde mandaat haar focus verlegd van individuele training naar training op eenheidsniveau. AMISOM zal vervolgens de eenheden begeleiden als deze worden ingezet.
De Amerikaanse inspanningen verlopen volgens het «train, equip and maintain» concept. Daarnaast begeleidt en monitort de Verenigde Staten na afloop van de training ook de inzet van de Somalische krijgsmacht.
De omvang van de gehele Somalische krijgsmacht is conform het Guulwade plan vastgesteld op 10.900 militairen. De actuele omvang van de Somalische krijgsmacht is niet vast te stellen. Schattingen lopen uiteen van 16.000 tot 22.000 militairen.
37.
Kunt u uw bewering dat «beide missies minder snel dan wenselijk tot significante stappen vooruit in staat zijn»? nader toelichten? Is er wel vooruitgang? Is er in sommige opzichten sprake van achteruitgang? Zo ja, welke?
Antwoord:
Zoals in de artikel-100 brief van 9 december jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 334) wordt gemeld opereren beide missies onder uiterst moeilijke politieke en veiligheidsomstandigheden. De constante dreiging van Al-Shabaab zorgt er bijvoorbeeld voor dat de wens van EUTM Somalië om ook buiten Mogadishu te opereren vooralsnog moeilijk is te realiseren. Het gebrek aan vooruitgang op het politieke spoor, zoals strafbaarstelling van piraterij of inrichting van de kustwacht zijn belangrijke redenen dat EUCAP Nestor/Somalia op sommige terreinen minder vooruitgang dan gewenst heeft kunnen boeken.
Zoals in de brief wordt gemeld is het mandaat van beide missies tot eind 2018 verlengd en zijn nieuwe, meer realistische plannen, ontwikkeld die beter aansluiten bij de context waarbinnen de missies opereren. Het is nu aan beide missies om aan te tonen dat de plannen daadwerkelijk van toegevoegde waarde zijn. Daarbij zal het voor de effectiviteit van de plannen cruciaal zijn dat de EU zo spoedig mogelijk om tafel gaat met de in maart verwachte nieuwe regering om de nieuwe Somalische autoriteiten nog beter mede-eigenaar te maken van de problematiek en doelstellingen waarmee beide missies zich bezig houden.
38.
Waarom zit nog steeds één piraat in strafrechtelijke detentie in Nederland? Is het de bedoeling dat ook deze piraat terugkeert naar Somalië? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De betrokkene is inmiddels teruggekeerd naar Somalië. Daarmee verblijven er geen piraten meer in Nederland.
39.
In hoeverre is Somalië juridisch verplicht om eigen onderdanen terug te nemen, bijvoorbeeld op basis van de Overeenkomst van Cotonou en de Valetta-afspraken?
Antwoord:
Het terugnemen van eigen onderdanen die niet of niet langer in een derde land mogen verblijven, is een plicht onder het internationaal gewoonterecht. Dit geldt ook voor gedwongen terugkeer. Daarnaast verplicht artikel 13 van het Verdrag van Cotonou, waartoe Somalië in 2013 toetrad, Somalië zijn onderdanen terug te nemen. Ook aanvaardde Somalië op 19 december 2014 resolutie A/RES/69/229 van de Algemene Vergadering van de VN, die in herinnering roept dat VN-lidstaten er voor moeten zorgen dat hun terugkerende onderdanen naar behoren worden ontvangen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-342.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.