Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 29521 nr. 197 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 29521 nr. 197 |
Vastgesteld 6 november 2012
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Veiligheid en Justitie over de brief van 6 juli 2012 inzake Verlenging Nederlandse bijdrage aan rule of law missie EULEX Kosovo (Kamerstuk 29 521, nr. 190).
De minister van Buitenlandse Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 november 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Pechtold
De adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke
Vraag 1
Wat is de stand van zaken rondom de implementatie van de Wet op de getuigenbescherming 2011 door Kosovo?
Antwoord
De Wet is op 1 september 2012 in werking getreden. De Wet wordt deels geïmplementeerd, en wordt naar verwachting geheel geïmplementeerd in de komende zes maanden. In deze periode zal secondaire wetgeving aangenomen moeten worden.
Vraag 2
Welke stappen zijn ondernomen om het International Witness Protection Programme te versterken? Welke bijdrage heeft Nederland hieraan geleverd?
Antwoord
De EULEX Witness Security Unit (WSU) werkt samen met het Kosovaarse ministerie van Binnenlandse Zaken en de Kosovaarse Politie om lokale capaciteit op te bouwen. EULEX is vertegenwoordigd in de Working Group die is belast met het opstellen van secondaire wetgeving die nodig is voor de implementatie van de Wet op Getuigenbescherming. Terwijl Kosovo een eigen getuigenbeschermingsprogramma opbouwt, heeft EULEX haar eigen WSU dat in Kosovo en daarbuiten werkzaam is.
Nederland heeft een personele bijdrage geleverd aan de Witness Security Unit van de EULEX-missie. Het blijft moeilijk om de lidstaten genoeg gekwalificeerd personeel te laten detacheren. Het gaat om schaarse capaciteit. Daarom hebben de lidstaten ingestemd met de inhuur van personeel. Dit heeft geresulteerd in de vrijwel volledige vulling van de eenheid.
In het afgelopen jaar heeft de missie de nodige hervormingen doorgevoerd om het getuigenbeschermingsprogramma beter te laten functioneren.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken rondom de voorgenomen overheveling van de Department of Forensic Medicine naar het Kosovaarse ministerie van Justitie en hoe zal dit de capaciteit om slachtoffers van oorlogsmisdaden te identificeren beïnvloeden? Blijven hierbij internationale forensisch experts betrokken?
Antwoord
De Department of Forensic Medicine maakt deel uit van het Kosovaarse ministerie van Justitie, maar wordt mede-bestuurd door een EULEX-expert en een lokale expert. EULEX-experts zullen betrokken blijven tot het einde van het EULEX mandaat in juni 2014. Daarom zal de capaciteit om slachtoffers van oorlogsmisdaden te identificeren niet negatief beïnvloed worden.
Vraag 4
Sinds het nieuwe mandaat van EULEX, dat inging op 14 juni 2012, zijn er 45 Nederlandse functionarissen actief. Is dit aantal sinds 14 juni gewijzigd, en zo nee, waarom is dat niet het geval gezien het feit dat de missie in zijn totaliteit wel geslonken is van 1950 tot 1 250 functionarissen?
Antwoord
Sinds 2008 was de ambitie van Nederland om tussen de 40–60 functionarissen aan de missie te leveren. Sinds 14 juni jl. is deze ambitie teruggebracht naar rond de 45 functionarissen.
Vraag 5
Op basis van welke overwegingen wordt de missie met 25% verkleind?
Antwoord
Begin 2012 is een «strategic review» van de missie gehouden. In deze review is geconcludeerd dat de politieke en veiligheidssituatie sinds oprichting van de missie in 2008 is veranderd. Ook heeft de missie, met name in zuiden van Kosovo, een groot deel van de gestelde doelen ten aanzien van capaciteitsopbouw van lokale autoriteiten bereikt. Daarom is de missie vanaf 14 juni jl. verkleind en omgevormd.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van wat er nog moet gebeuren op het gebied van rule of law in Kosovo, in het bijzonder in het noorden?
Antwoord
In haar haalbaarheidsstudie van 10 oktober jl. inzake een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst van de EU met Kosovo (document COM(2012), geregistreerd bij uw Kamer onder nummer 2012Z17151), constateert de Europese Commissie dat het institutionele en wettelijke raamwerk voor een goed functionerende rechtsstaat aanwezig is in Kosovo, maar dat verdere voortgang dient te worden geboekt bij de implementatie daarvan. Kosovo dient resultaten te boeken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie. Daartoe zal het onder andere strafrechtelijke onderzoeken moeten starten en blijvend met EULEX moeten samenwerken. Een nieuwe anti-corruptiestrategie zal moeten worden aangenomen. Ook zal Kosovo wetgeving moeten aannemen over inbeslagname van goederen en zijn wetgeving over het tegengaan van witwassen en het financieren van terrorisme moeten herzien. In het noorden van Kosovo is de rechtshandhaving zeer beperkt. In strafzaken bestaat er naast EULEX geen effectief rechtshandhavingssysteem.
De regering is van mening dat Kosovo verder moet hervormen op het gebied van (onder andere) de rechtsstaat. De regering steunt de aanbeveling van de Commissie om een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Kosovo aan te gaan. Met een dergelijke overeenkomst kan de EU het hervormingsproces in Kosovo begeleiden en waar nodig bijsturen.
Vraag 7
Vervalt de opbouw politie volledig bij de omvorming van de missie?
Antwoord
Nee. Ook na omvorming van de missie wordt geïnvesteerd in monitoring, mentoring en advising (MMA) capaciteit, waar nodig, van lokale politie middels zogenaamde «mobile teams».
Vraag 8
Kunt u uitsplitsen hoeveel van de 45 functionarissen per sector worden ingezet?
Antwoord
Van de 45 functionarissen worden ongeveer 15 door het ministerie van Defensie geleverd, 15 door het ministerie van Veiligheid en Justitie en 15 zijn BZ-contractanten en justitiefunctionarissen.
Vraag 9
Zijn er consequenties aan de Nederlandse deelname van EULEX verbonden in het geval dat beide partijen niet, of niet voldoende, meewerken aan de dialoog tussen Belgrado en Pristina?
Antwoord
Nee.
Vraag 10
Wat is de huidige personele capaciteit voor opsporing van oorlogsmisdadigers binnen de EULEX War Crimes Police en de Special Prosecutor of the Republic of Kosovo (SPRK) en is deze veranderd sinds het nieuwe mandaat van 14 juni 2012?
Antwoord
Het onderzoek naar oorlogsmisdaden blijft onderdeel van het executieve mandaat van EULEX. De personele capaciteit die EULEX daarvoor ter beschikking heeft is vertrouwelijk. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar etnische afkomst van slachtoffers. EULEX wil recht zien geschieden voor alle Kosovaarse burgers. Op dit moment loopt er een onderzoek naar orgaanhandel in de Pristina District Court, de zogenaamde Medicus-zaak, naast de onderzoeken welke EULEX onderneemt onder de Special Investigative Taskforce (zie antwoord op vraag 36).
Vraag 11
Komt er met de verlenging van het mandaat een verandering in de capaciteit om misdaden die na de oorlog zijn begaan, bijvoorbeeld tegen Serven en Roma, waaronder vermeende ontvoering en orgaanhandel, te onderzoeken en te berechten?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Kunt u toelichten wie het intern onderzoek onder de lokale Kosovaarse bevolking naar de wenselijkheid van EULEX missie heeft uitgevoerd en in hoeverre dit onderzoek onafhankelijk en representatief is?
Antwoord
Het interne onderzoek werd, op verzoek van EULEX, uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau (onderdeel van een internationaal concern
gespecialiseerd in opinieonderzoek). Het onderzoek werd huis-aan-huis uitgevoerd. De geïnterviewden werden geselecteerd middels steekproeven.
Vraag 13
Welke cijfers zijn er over misdaad en corruptie in het noorden van Kosovo? Hoe verhouden deze cijfers zich tot geheel Kosovo?
Antwoord
Er bestaan geen betrouwbare cijfers over misdaad en corruptie in het noorden van Kosovo. Volgens de International Crisis Group («Northern Kosovo: Dual Sovereignty in Practice», 14 maart 2011) kenmerkt misdaad in het noorden van Kosovo zich door een grotere hoeveelheid aan smokkel, economische misdrijven en politieke intimidatie dan in de rest van het land.
Vraag 14
Wie is verantwoordelijk voor de aanpak van Servische kentekens, illegale blokkades en illegale grensovergangen? En wie voert deze aanpak uit?
Antwoord
De Kosovaarse overheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van maatregelen op dit terrein, voortkomend uit de door de Europese Unie gefaciliteerde dialoog tussen Belgrado en Pristina. Maar de Kosovaarse overheid kan geen gezag uitoefenen in Noord-Kosovo. Daarom is EULEX betrokken bij de, vooralsnog uitgestelde, implementatie van de overeenkomst over Kosovaarse kentekens en is zij, ondersteund door KFOR, aanwezig bij de twee grensovergangen in het noorden.
Vraag 15
Van de Kosovaarse bevolking steunt 73% de aanwezigheid van EULEX. Kan de regering aangeven of deze verhouding ook geldt voor de Servische bevolking van Kosovo, of alleen het Albanese deel?
Antwoord
73 procent van de Kosovaarse bevolking is voorstander van meer EULEX ondersteuning. Dit aantal ligt lager in de Kosovaarse Servische gemeenschap. Het percentage geeft aan dat een groot deel van de bevolking vindt dat EULEX eerder meer dan minder moet doen aan o.a. aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad.
Vraag 16
Is het de doelstelling van EULEX om in Noord-Kosovo ook second responder te worden, na KFOR, zoals EULEX in de rest van Kosovo ook second responder is, maar dan na de Kosovaarse politie?
Antwoord
Het is de doelstelling van EULEX om ook in Noord-Kosovo als «second responder» op te treden na de «first responder» Kosovaarse politie. EULEX heeft de ambitie om daartoe de «footprint» in het noorden van Kosovo te vergroten.
Vraag 17
Blijkt uit het genoemde onderzoek waarom 27% van de lokale bevolking geen voorstander is van de EULEX-missie?
Antwoord
Ten aanzien van het deel van de bevolking dat vindt dat de missie de activiteiten niet moet intensiveren bestaat er met name bij de Kosovaarse Albanezen teleurstelling over het gepercipieerde gebrek aan vooruitgang in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. De Kosovaarse Serven vinden dat de missie niet statusneutraal opereert.
Vraag 18
Welke gevolgen heeft het feit dat KFOR in het noorden van Kosovo first responder is voor de samenwerking met EULEX en de faciliterende rol die KFOR in feite heeft?
Antwoord
Voor geheel Kosovo geldt dat de Kosovaarse politie « first responder» is, EULEX
«second responder» en KFOR «third responder». Omdat de Kosovaarse politie en EULEX niet in staat zijn hun rol, van respectievelijk first en second responder, in het noorden te vervullen is KFOR feitelijk in de rol gedwongen op te treden als «first responder». Hierin wordt nauw samengewerkt tussen KFOR en EULEX.
Vraag 19
Hoeveel illegale blokkades zijn er in 2012 opgeworpen?
Antwoord
De blokkades zijn voor het eerst opgeworpen in de zomer van 2011. Sindsdien is het aantal illegale blokkades in het noorden afgenomen. Momenteel is er nog één illegale permanente blokkade aanwezig. De impact op de bewegingsvrijheid van deze blokkade is zodanig klein dat er geen dringende reden is om deze te ruimen. Incidenteel worden (semi-)blokkades opgeworpen, deze worden echter steeds na korte tijd weer verwijderd.
Het is onmogelijk om een getal te verbinden aan het aantal blokkades die tot dusver in 2012 zijn opgeworpen. De meeste blokkades hebben een incidenteel en kortstondig karakter. Na het ruimen van een blokkade wordt op een andere plek, soms een paar meter verderop, vaak weer een nieuwe blokkade opgeworpen.
Vraag 20
Op basis waarvan en door wie wordt bepaald wanneer er sprake is van ondersteuning van de opbouw van Kosovaarse instituties op basis van het monitoring, mentoring en adviserende (MMA-)mandaat?
Antwoord
Medewerkers van de EU Hoge Vertegenwoordiger en MMA-experts in de missie hebben een strategisch plan opgesteld over de te ondernemen MMA-activiteiten. De lokale autoriteiten zijn over dit plan geconsulteerd. De missie wil een overeenkomst sluiten met de Kosovaarse overheid waarin beide partijen hun verantwoordelijkheid nemen en de doelen gezamenlijk nastreven. De verwachting is dat de overeenkomst in de volgende Joint Rule of Law Coordination Board wordt getekend.
Deze aanpak is goedgekeurd door de EU-lidstaten.
Vraag 21
Hoe vaak heeft KFOR moeten ingrijpen in Noord-Kosovo in 2011 en in 2012?
Antwoord
KFOR wordt dagelijks ingezet in geheel Kosovo en dus ook in het noorden van het land. Bij de beperking van inzet van de Kosovaarse politie en EULEX in het noorden van het land is KFOR dus vooral in die regio naar verhouding actief. Het is de rol van KFOR om bij te dragen aan een «safe and secure environment», waaronder ook de «freedom of movement» valt. Om dat te bewerkstelligen heeft KFOR in de afgelopen periode diverse o.a. door de Kosovaarse Serven opgeworpen blokkades geruimd. Deze inzet wordt gezien als reguliere inzet (onderdeel van mandaat).
Vraag 22
Kunt u de rol die EULEX zal gaan vervullen bij de implementatie van het visumliberaliseringsproces nader toelichten?
Antwoord
Vele onderdelen van de missie zijn betrokken bij monitoring, mentoring en advising (MMA) van de lokale autoriteiten die betrokken zijn bij de implementatie van het visumliberalisatieproces: EULEX-experts adviseren lokale autoriteiten bij alle processen rondom uitgifte van persoonlijke documenten zoals paspoorten en ID-kaarten. De missie is betrokken bij de MMA van lokale autoriteiten die betrokken zijn bij de grenscontrole en afspraken met de (internationale) vervoerders zoals vliegmaatschappijen. Ook is de missie betrokken bij MMA rondom het management van (im)migratie. De justitiecomponent van de missie assisteert met MMA bij handhaving van de regelgeving en opzetten van een functionerende database. Overigens richt de missie zich niet alleen op de operationele aspecten van het visumliberaliseringsproces maar zijn ook EULEX-functionarissen betrokken om de lokale autoriteiten te assisteren met handhaving van de mensenrechten en bescherming van minderheden.
Vraag 23
Welke interventiemogelijkheden staan de lidstaten en de HV ter beschikking als lokale autoriteiten hen ondanks de Europese steun aan de missie blijven hinderen in de aanpak van georganiseerde misdaad en oorlogsmisdaden?
Antwoord
De lidstaten, EULEX en de HV kunnen waar nodig interveniëren, dit kan op verschillende niveaus. Het belang van samenwerking met EULEX en de noodzaak tot verdere voortgang op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie en vervolging van oorlogsmisdadigers wordt consequent uitgedragen door de EU en haar lidstaten, mede met het oog op de door Kosovo gewenste toetreding tot de EU. Vooruitgang op deze dossiers is een van de voorwaarden waaraan Kosovo moet voldoen voordat onderhandelingen voor een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) van start kunnen gaan.
Vraag 24
Wat is de huidige personele capaciteit voor opsporing van oorlogsmisdadigers binnen de EULEX War Crimes Police en de Special Prosecutor of the Republic of Kosovo (SPRK)?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 25
Kunt u voorbeelden noemen van de tegenwerking die EULEX ondervindt van lokale autoriteiten bij de aanpak van georganiseerde misdaad en oorlogsmisdaden? Wat zijn de reacties hierop geweest van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) en van de lidstaten? Hoe werd in die gevallen gereageerd op het ingrijpen van de lidstaten en de HV?
Antwoord
De Kosovaarse autoriteiten hebben ingestemd met het mandaat van de missie. De HV steunt de EULEX missie. Zij heeft meerdere malen deze steun uitgesproken, waaronder ook in Kosovo tijdens haar bezoek in 2011. De rechters die werkzaam zijn in EULEX zijn onafhankelijk in hun besluitvorming. De officieren van justitie die werkzaam zijn in de missie worden aangestuurd door de missie.
Vraag 26
Op welke wijze speelt de erkenning van Kosovo een rol bij de afstemming tussen de lidstaten en de HV bij het politiek interveniëren?
Antwoord
Bij alle beslissingen in EU-verband ten aanzien van Kosovo moet rekening worden gehouden met het standpunt van de vijf EU lidstaten die Kosovo’s onafhankelijkheid niet erkennen (Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje).
Vraag 27
Valt de financiering van EULEX vanuit de Europese Unie en vanuit Nederland, onder de officiële ontwikkelingssamenwerkingscriteria (ODA-criteria)?
Antwoord
Alle additionele uitgaven aan de Nederlandse bijdrage aan de EULEX missie, geraamd op € 11,2 miljoen voor twee jaar, vallen onder de ODA-criteria. De lidstaten dragen zorg voor de financiering van deze uitgaven. Dit betreft naast de salariskosten van uitgezonden politiefunctionarissen en civiele experts onder meer ook huisvesting en voeding, toelagen, organisatie en financiering van o.a. verloftickets, uitrustingskosten, verzekeringen en trainingskosten. De genoemde bedragen in de Kamerbrief gelden voor de totale periode van de verlenging.
Vraag 28
Over welke oorlogsmisdaden gaat het bij de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie? Welke zittende politici worden verdacht van deze oorlogsmisdaden? Zijn deze personen allen berecht? Zo niet, waarom niet?
Antwoord
Het zwakke wetgevend kader en het gebrekkig functioneren van de rechterlijke macht vormt een uitdaging voor het versterken van de rechtsstaat in Kosovo. Er bestaan beschuldigingen over corrupt gedrag in de rechterlijke macht. De Judicial en Prosecutorial Councils moeten ervoor zorgdragen dat deze beschuldigingen serieus worden onderzocht – waar nodig resulterend in een strafrechtelijke procedure.
Georganiseerde misdaad en corruptie zijn niet noodzakelijkerwijs gerelateerd aan vermeende oorlogsmisdaden die voorheen zouden zijn gepleegd.
EULEX geeft geen informatie over lopende onderzoeken, noch bevestigt of ontkent de missie dat onderzoek naar een individu wordt ingesteld.
Vraag 29
Welke internationale actoren zijn er allemaal actief in Kosovo op het gebied van rule of law?
Antwoord
Naast de EU zijn, op complementaire wijze, ook de OVSE, de Raad van Europa, de VN en tal van bilaterale donoren actief in Kosovo op het gebied van de ontwikkeling van de rechtsstaat. Bilateraal draagt Nederland vanuit het Matra-programma bij aan de rechtsstaat in Kosovo.
Vraag 30
Wat zijn de redenen voor de weerstand van een deel van de lokale bevolking tegen Nederlandse functionarissen, werkzaam bij EULEX, en hoe kreeg deze weerstand vorm?
Antwoord
Er is geen sprake van aangetoonde weerstand bij de lokale bevolking tegen Nederlanders die actief zijn in de missie.
Vraag 31
Kunt u aangeven welke additionele uitgaven, naast de salariskosten, niet door de EU worden gedragen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 27.
Vraag 32
Gelden de genoemde bedragen voor de totale verlenging? Of is dit de bijdrage per jaar?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 27.
Vraag 33
Is er ook sprake van interne corruptie binnen het Kosovaarse justitieapparaat? Zo ja, op welke manier wordt dit aangepakt?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 28.
Vraag 34
Zijn er ministers, politici of voormalig leidinggevenden van de Kosovo Liberation Army (KLA) berecht als gevolg van de onderzoeken van de missie? Zo niet, waarom niet?
Antwoord
Ja. Ministers, politici en/of andere personen zijn of worden vervolgd door officieren van justitie in dienst van EULEX. Ook worden medewerkers van de rechtelijke macht, werkzaam bij EULEX, ingezet bij de rechtszaken van deze personen.
Vraag 35
Welke mogelijkheden ziet EULEX om de functionaliteit van het getuigenbeschermingsprogramma te verbeteren?
Antwoord
Zie antwoord vraag 2.
Vraag 36
Zijn er consequenties getrokken uit de bevindingen van het rapport Marty? Zo ja, welke?
Antwoord
Om verder onderzoek te doen naar de aantijgingen uit het rapport van de rapporteur Dick Marty is onder EULEX een Special Investigative Taskforce opgericht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.