Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2018
Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer van 18 oktober 2018 (Kamerstuk 29 517, nr. 148) over veiligheidsregio’s en in het bijzonder de brandweer kwam de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen mij als stelselverantwoordelijke en de veiligheidsregio’s ter sprake. Daarbij
werd gerefereerd aan een brief (d.d. 3 juni 2015) van één van mijn ambtsvoorgangers
waarin nader op dit onderwerp werd ingegaan (Kamerstuk 29 517, nr. 99). Ik heb uw Kamer naar aanleiding van het verzoek van lid Van Dam (CDA) toegezegd
een actualisering te sturen van die brief, die ik als bijlage bijvoeg (Kamerstuk 29 517, nr. 99) en die ik beschouw als onlosmakelijk met mijn huidige brief verbonden.
Met mijn huidige brief kom ik mijn toezegging na. Hierbij geldt, zoals u zult begrijpen,
dat ik in deze brief uit ga van de huidige wettelijke kaders en niet vooruit kan lopen
op mogelijke uitkomsten van de evaluatie van de wet veiligheidsregio’s die in 2019
van start gaat. In dat licht constateer ik dat de beschrijving van het systeem van
veiligheidsregio’s zoals deze in de brief uit 2015 (Kamerstuk 29 517, nr. 99) is opgenomen nog steeds de huidige situatie weergeeft. In aanvulling op die brief
wil ik nog wel het volgende aan uw Kamer meegeven.
Onderkend moet worden dat aan de terugkerende thematiek van verantwoordelijkheidsverdeling
een vraagstuk ten grondslag ligt dat de afgelopen jaren frequenter en nadrukkelijker
naar voren komt. Een vraagstuk dat draait om het spanningsveld tussen lokale autonomie
van gemeenten en individuele veiligheidsregio’s enerzijds en de gedeelde zorg voor
de aanpak van bovenregionale incidenten, regiogrensoverschrijdende samenwerking en
het bieden van een vergelijkbaar niveau van veiligheidszorg in heel Nederland anderzijds.
We zouden kunnen stellen dat de brief van juni 2015 (Kamerstuk 29 517, nr. 99) al een signaal was van die spanning en dat ontwikkelingen sindsdien de roep om een
meer regio-overstijgende samenwerking en maatvoering alleen maar hebben versterkt.
Het vinden van de balans tussen versterkte bovenregionale samenwerking enerzijds en
lokale autonome keuzes anderzijds, is voor zowel mij als de bestuurders van veiligheidsregio’s
een uitdaging. Een uitdaging mede ingegeven door het feit dat het principe van veiligheidsregio’s
gebaseerd op verlengd lokaal bestuur wat mij betreft een wezenlijk element is voor
het functioneren van het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding
en crisisbeheersing. Dat respecteer en steun ik.
We staan voor forse gezamenlijke uitdagingen die vanuit een breder perspectief om
beweging vragen. Een verantwoordelijkheid die in onderlinge samenwerking en met betrokkenheid
van andere partners, bijvoorbeeld politie en waterschappen, en private veiligheidspartners
wordt ingevuld.
Het betreft vraagstukken als de bovenregionale crisisorganisatie voor een verscheidenheid
aan crisistypen, het lerend en presterend vermogen, de verdere professionalisering
van de crisisbeheersing en de eenduidige aanpak van specifieke vraagstukken als terrorismegevolgbestrijding
en incidenten met gevaarlijke stoffen.
Belangrijke vraagstukken die vragen om een gezamenlijke aanpak, waarbij van regio’s
verwacht mag worden dat ze over de grenzen van het eigen gebied heen kijken en waar
nodig toewerken naar noodzakelijke standaardisatie en uniformiteit. De afgelopen jaren
hebben duidelijk gemaakt dat een te intern gerichte regionale insteek onwenselijk
is. Adequate invulling van de individuele verantwoordelijkheden van veiligheidsregio’s
kan gezien de uitdagingen niet los gezien worden van de omgeving en het bredere belang.
De focus van veiligheidspartners moet, nog meer dan de afgelopen jaren, gericht worden
op regionale, bovenregionale en landelijke samenwerking, waarbij mijn ministerie ook
een actieve rol zal spelen.
Dit pak ik op in lijn met de recent door mij aan uw Kamer aangeboden Agenda Risico-
en Crisisbeheersing1, maar ook op het vlak van brandweerzorg, onder meer ingegeven door de recente adviezen
van de inspectie Justitie en Veiligheid op het terrein van repressieve brandweerzorg.
Het in deze brief geschetste spanningsveld tussen lokale autonomie en het nemen van
(gezamenlijke) verantwoordelijkheid voor bovenregionale vraagstukken zal ook een belangrijk
thema zijn in de opdracht voor de evaluatie waarover ik u in het eerste kwartaal van
2019 nader zal informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus