Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 29517 nr. 101 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 29517 nr. 101 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2015
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken op diverse onderwerpen op het gebied van nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg. Ik bericht u over de voortgang van de maatregelen van de kabinetsreactie Evaluatie Wet veiligheidsregio’s en het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ook ga ik in op de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO van 25 februari (Kamerstuk 29 517, nr. 95) en enkele hieraan gerelateerde onderwerpen.
Voortgang maatregelen kabinetsreactie Evaluatie Wet veiligheidsregio’s en het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing
Gezamenlijke doelstellingen met het Veiligheidsberaad
Op 12 juni 2015 heeft het Veiligheidsberaad ingestemd met de projectplannen voor de gezamenlijke doelstellingen op het gebied van Water en evacuatie, Continuïteit van de samenleving en Versterken risico- en crisisbeheersing bij stralingsincidenten. Met de uitvoering van deze plannen realiseren het Rijk, de veiligheidsregio’s en publieke en private crisispartners belangrijke verbeteringen door een meer op elkaar afgestemde en gezamenlijke aanpak. Zoals toegezegd tijdens het AO van 28 november 2013 aan uw Kamer informeer ik u hierbij graag over de drie doelstellingen (Kamerstuk 29 517, nr. 79). Overigens ben ik voornemens u jaarlijks te informeren over de voortgang.
Water en evacuatie
In 2014 is onderkend dat bij de veiligheidsregio’s en hun crisispartners nog ontwikkelingen noodzakelijk zijn om te komen tot een goede rampenbestrijding bij overstromingen. Met de gezamenlijke doelstelling Water en evacuatie wordt beoogd het ontwikkelen van een structurele effectieve samenwerking tussen de betrokken partners. De veiligheidsregio’s gaan de komende jaren samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de planvorming actualiseren aan de hand van de meest recente overstromingsscenario’s en stellen hierbij een evacuatiestrategie vast. In 2016 beschikken de veiligheidsregio’s over een handreiking voor de gevolgen van overstromingen (incl. risicoanalyse en evacuatiestrategie) en instrumenten voor het stimuleren van zelfredzaamheid. Ook wordt de kennis over water en evacuatie versterkt en wordt een eerste meerjarenprogramma en een projectenkalender opgesteld. In 2017 kunnen regio’s gebruik maken van een standaard voor informatie-uitwisseling tussen veiligheidsregio’s en waterbeheerders en is er een toetsingskader voor resultaatsmeting. Hiermee kan de beoogde structurele aanpak gewaarborgd worden. Met deze instrumenten kunnen de verschillende partijen hun eigen voorbereiding verder verbeteren.
Continuïteit van de samenleving
Op het gebied van Continuïteit van de samenleving wordt in 2015 gewerkt aan een rolbeschrijving van de veiligheidsregio in de samenwerking met vitale partners en ministeries. In 2016 wordt een agenda met samenwerkingsafspraken per sector opgesteld waarmee de prioriteiten voor de verbeteracties in de samenwerking helder zijn. Voor de drinkwatersector zijn dat bijvoorbeeld de vier prioriteiten zoals in deze brief aangegeven bij de samenwerking tussen veiligheidsregio’s en drinkwaterbedrijven. Vanaf 2016 zal vervolgens de vertaling naar concrete uitvoering worden gemaakt. Per regionaal netwerk wordt een actieplan opgesteld waaraan partijen zich committeren. Ook wordt een nationaal actieplan opgesteld en een «menukaart» met voorbeelden, tips en best practices opgeleverd om de uitvoering van de plannen te ondersteunen.
Versterken risico- en crisisbeheersing stralingsincidenten
Ten behoeve van het versterken van de risico- en crisisbeheersing op het gebied van stralingsincidenten wordt in 2015 ingezet op de realisatie van een gedeeld inzicht in de operationele betekenis van taken en verantwoordelijkheden van overheden, exploitanten en burgers. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen Rijkspartijen, waaronder de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), veiligheidsregio’s en vertegenwoordigers vanuit de sector. Ook wordt geïnvesteerd in een gezamenlijke aanpak van publieksvoorlichting en risico- en crisiscommunicatie. Hierbij wordt aangesloten op de activiteiten die voortkomen uit de implementatie van EU richtlijn 2013/59 over de basisnormen voor stralingsbescherming. De Minister van Economische Zaken heeft uw Kamer hier recent nog over geïnformeerd (Kamerstuk 25 422, nr. 121). In 2016 moet het toegenomen inzicht in taken en verantwoordelijkheden tot een gezamenlijk bewustwordingsproces leiden over de betekenis en werking hiervan in de praktijk. Daarnaast wordt de komende jaren door de betrokken partijen samen ingezet op de verdere versterking van de operationele voorbereiding (multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen) én noodzakelijke inzet tijdens de incident- en nafase.
Prioriteiten Veiligheidsberaad
Naast de drie gezamenlijke doelstellingen heeft het Veiligheidsberaad ook drie eigen prioritaire thema’s benoemd. Dit zijn het vergroten van de kwaliteit en vergelijkbaarheid van veiligheidsregio’s, het verbeteren van de bovenregionale operationele samenwerking tussen veiligheidsregio’s en Defensie, en de versterking van bevolkingszorg. Net als het Veiligheidsberaad hecht ik veel waarde aan deze thema’s en ben ik ervan overtuigd dat ze van belang zijn voor de verdere versterking van de veiligheidsregio’s. De versterking van de bevolkingszorg betreft tevens een bestuurlijke afspraak tussen mij en het Veiligheidsberaad. Op 12 juni 2015 heeft het Veiligheidsberaad ook ingestemd met de projectplannen voor deze drie thema’s. De realisatie van de prioriteiten van het Veiligheidsberaad is primair de verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio’s. Het Veiligheidsberaad informeert mij hierover periodiek, zodat ik de voortgang goed kan volgen.
Aanpassing regelgeving
In de kabinetsreactie (Kamerstuk 29 517, nr. 76) is aangekondigd de lagere regelgeving te herzien in overleg met de sector, waaronder het Veiligheidsberaad. De herziening vindt in tranches plaats. In de eerste tranche worden wijzigingen in het Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s doorgevoerd die knelpunten oplossen en geringe consequenties hebben in organisatorisch, administratief en/of financieel opzicht. Voorbeelden zijn de samenstelling van crisisteams en het laten vervallen van het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige (dus niet-operationele) brandweerfuncties. Daarnaast wordt de verdeelformule voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) aangepast naar aanleiding van de uitkomsten van de herijking van deze rijksbijdrage. De ontwerpbesluiten van de eerste tranche zijn op 12 juni 2015 aan uw Kamer voorgelegd op grond van artikel 80 van de Wet veiligheidsregio’s. Hieraan voorafgaand zijn betrokken partijen geconsulteerd over de voorgestelde wijzigingen.
In volgende tranches worden uitkomsten betrokken van lopende trajecten en ontwikkelingen, zoals het recent afgeronde project RemBrand van het Veiligheidsberaad naar indicatoren voor de brandweerzorg (inclusief de risicobeheersing) en het nog lopende onderzoek dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) uitvoert naar indicatoren voor het presterend vermogen voor veiligheidsregio’s, maar ook andere thema’s waarvan de voorbereiding meer tijd vergt. Eind 2014 heeft een inventariserende bijeenkomst met vertegenwoordigers uit het veld plaatsgevonden. De start van de tweede tranche is voorzien in het najaar van 2015.
Doorontwikkeling toezicht
Bij brief van 16 december 2014 (Kamerstuk 29 517, nr. 90) is aangegeven dat ter invulling van de handhavingsstrategie het in 2010 opgestelde protocol «Toezicht op de veiligheidsregio’s» is vernieuwd. Voordat het vernieuwde protocol door de Inspectie Veiligheid en Justitie en de commissaris van de Koning kon worden vastgesteld, is het Veiligheidsberaad geïnformeerd over de inhoud. Het vernieuwde Protocol voor het toezicht op de veiligheidsregio's is eind februari ondertekend. Het protocol treft u hier als bijlage aan1.
Staatsnoodrecht en actualisatie rijksheren
In de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s (Kamerstuk 29 517, nr. 76) is aangegeven dat zal worden bezien of modernisering van het staatsnoodrecht gewenst is. In dat kader is tevens aangekondigd dat in overeenstemming met het advies van de Evaluatiecommissie een actualisatie en heroverweging van de huidige rol en positie van de functie van rijksheer plaatsvindt.
In interdepartementaal verband zijn de verbeterpunten ten aanzien van het staatsnoodrecht en de huidige rol en positie van de functie van rijksheren geïnventariseerd. Daarover zal ik u later dit jaar informeren.
Bovenregionale samenwerking
Na het rapport van de Onderzoekraad voor Veiligheid (Kamerstuk 26 956, nr. 116). n.a.v. de brand in Moerdijk is gewerkt aan een gezamenlijk traject van de veiligheidsregio’s en het rijk ter verbetering van de bovenregionale samenwerking op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dit heeft geresulteerd in verbeteringen op het gebied van unité de doctrine van de opschaling, één aanspreekpunt op rijksniveau, helderheid situaties centrale aansturing en (bovenregionale) crisiscommunicatie. Over de verbeteringen ten aanzien van de kennis- en adviesstructuur heb ik u per Voortgangsbrief nationale veiligheid van 12 mei 2015 (Kamerstuk 30 821, nr. 23) geïnformeerd. Het project bovenregionale samenwerking is daarmee afgerond.
AO Nationale Veiligheid 25 februari
Technische mogelijkheden 112 voor doven/slechthorenden en betalen
Uw kamer heeft mijn gevraagd of de toegang tot 112 voor doven en slechthorenden door meerdere aanbieders kan plaatsvinden. Op basis van de Telecomwet is KPN verantwoordelijk voor het garanderen van de zogenaamde «interoperabiliteit» tussen aanbieders van Total Conversation software en het platform van de hiervoor ingerichte bemiddelingsdienst van KPN. KPN hanteert een certificatieprocedure om deze interoperabiliteit te kunnen garanderen. Sinds maart van dit jaar is een tweede aanbieder van een app voor doven en slechthorenden door KPN gecertificeerd. Tevens kan ik u melden dat het Ministerie van Economische Zaken en toezichthouder ACM monitoren op bovengenoemde wettelijke verplichting om er zeker van te zijn dat ook andere aanbieders kunnen toetreden.
De bereikbaarheid van 112 via de apps voor doven en slechthorenden zal binnenkort uitgebreid worden getest met de medewerking van belangenvereniging Signaal. Zoals ik u eerder heb gemeld zijn er de afgelopen tijd belangrijke verbeteringen doorgevoerd in de vorig jaar geconstateerde bereikbaarheidsproblemen van de Signcall oplossing. Deze oplossing is op basis van uitgebreide testen met positieve testresultaten in februari live gegaan. Desondanks is gebleken dat in de bereikbaarheid van 112 via deze voorziening problemen kunnen ontstaan. Net zoals bij een gewone oproep zijn er veel factoren die van invloed zijn op de kans op een geslaagde noodoproep. Dekking, type toestel en bebouwing zijn voorbeelden van factoren die hierbij een rol spelen. Om er zeker van te zijn dat de huidige voorzieningen technisch optimaal functioneren en om meer inzicht te krijgen in de factoren die van invloed zijn op de slagingskans van een oproep heb ik met de politie afspraken gemaakt over de eerder genoemde testen.
De Landelijke Eenheid van de politie, die verantwoordelijk is voor de aanname van de 112-oproepen, heeft daarnaast een intensief opleidingsprogramma voor centralisten ingericht om de geoefendheid voor het communiceren met doven en slechthorenden via apps te borgen.
Uw kamer heeft tevens geïnformeerd naar de kosten voor de toegang tot 112 voor doven en slechthorenden. Voor de bereikbaarheid van 112 zijn verschillende kosten aan de orde. Doven en slechthorenden krijgen de kosten die zij maken voor het afsluiten en aanhouden van een abonnement om een Total Conversation app te gebruiken vergoed. Aan het bellen van 112 via de bemiddelingsdienst (doventolk) zijn geen kosten verbonden. Om het mobiele dataverkeer voor 112 oproepen kosteloos aan te bieden zou een gedetailleerde monitoring van het internetverkeer door de internetproviders noodzakelijk zijn. Dit is op dit moment nog niet mogelijk. Tevens is het de vraag of een dergelijke monitoring wenselijk is vanwege de privacyaspecten. Ik begrijp dat dit bij dove burgers een gevoel van onrechtvaardigheid kan oproepen. Ik sta er dan ook voor open om eventuele alternatieve oplossingen met de belangenvereniging te bespreken.
Samenwerking Veiligheidsregio’s en drinkwaterbedrijven
Vierentwintig veiligheidsregio’s hebben inmiddels een convenant met drinkwaterbedrijven afgesloten. Eén regio doet dat deze zomer. Alle regio’s hebben dan een convenant afgesloten met drinkwaterbedrijven. Van de 25 regio’s hebben 21 regio’s al met de drinkwaterbedrijven geoefend. Vier regio’s moeten dit nog oppakken.
In overleg tussen mijn ministerie en de Vereniging Waterbedrijven in Nederland (VEWIN) is het belang van multidisciplinair oefenen onderstreept. Geconstateerd is dat daartoe in de eerste plaats de meest primaire samenwerkingsafspraken tussen de betrokken partijen moeten worden uitgewerkt en geïmplementeerd.
Voor de drinkwatersector zijn dat:
1. Aansluiting/toegang tot LCMS
2. Inbedding van meldings- en alarmeringsprocedures
3. Opstellen van draaiboeken rondom de inzet van nooddrinkwaterwater (op regionaal niveau)
4. Landelijke afspraken over medegebruik van NL Alert (bij (potentieel) gevaar voor de volksgezondheid)
De vier genoemde prioriteiten en de opvolging van de in het convenant gemaakte afspraken vormen ook de inzet in het gezamenlijk project «Continuïteit van de Samenleving» van het Veiligheidsberaad en mijn ministerie. Met het Veiligheidsberaad (VB) wordt ook de mogelijkheid verkend van landelijke afspraken (of uitgangspunten). Die zijn zeker van belang als het gaat om een bovenregionale aangelegenheid.
Brandweeronderwerpen
Posttraumatische stressstoornis bij de brandweer
Het VB heeft mij gemeld geen inzicht te hebben in de omvang van de PTSS-problematiek bij de brandweer. Het geeft aan dat het waarschijnlijk gaat om enkele gevallen per jaar. Het voorkomen van en de aanpak van PTSS en verwante psychosomatische stoornissen geldt, zo geeft het VB aan, als reguliere zorg van de afzonderlijke werkgevers (de veiligheidsregio), waarbij specifieke casuïstiek op regionale schaal wordt opgepakt en geregistreerd.
Verzekering brandweervrijwilligers voor arbeidsongeschiktheid
Het Veiligheidsberaad heeft mij bericht dat het geen overzicht heeft van hoe de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen per regio zijn geregeld. Weliswaar heeft iedere veiligheidsregio voor arbeidsongeschiktheid van brandweermensen een verzekering geregeld, maar dit is niet in iedere regio op dezelfde manier gedaan. Het is, zo meldt het VB, aan de afzonderlijke regio’s om daar invulling aan te geven.
Arbeidsveiligheid
In aanvulling op het voorgaande ga ik tevens in op uw verzoek van 18 juni jl. om een reactie op de factsheet die de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 4 juni jl. heeft gepubliceerd over het landelijke beeld van de arbeidsveiligheid bij de brandweer. De Inspectie SZW constateert dat de Risico-evaluaties en -Inventarisaties (RI&E’s) nog niet overal op orde zijn en dat het arbobeleid nog onvoldoende is geborgd binnen de veiligheidsregio’s. Tevens constateert de Inspectie SZW dat veiligheidsregio’s te weinig samenwerken bij de aanpak en verbetering van de arbeidsveiligheid en dat het delen van kennis en ervaring nog te weinig gebeurt. De inspectie vindt het van belang dat er meer landelijke uniformiteit komt in de aanpak van de arborisico’s en dat de brandweer leert van incidenten.
Ik heb in een brief d.d. 4 juni jl. aan het Veiligheidsberaad de besturen van de veiligheidsregio’s opgeroepen snel meer aandacht te besteden aan de inventarisatie en evaluatie van de belangrijkste risico’s en het arbobeleid beter borgen in hun organisaties te borgen. Tevens heb ik in deze brief het Veiligheidsberaad dringend gevraagd de samenwerking en het delen van kennis en ervaringen tussen veiligheidsregio’s te bevorderen. Ik ben het met de Inspectie SZW eens dat het nodig is dat er meer landelijke uniformiteit komt in de aanpak van de arborisico’s en dat de brandweer leert van incidenten. De Inspectie SZW zal in 2016 opnieuw inspecties uitvoeren.
Uitruk op Maat
Al enige tijd loopt er een discussie over Uitruk op Maat. Daarbij gaat het over de wijze waarop en de omstandigheden waaronder kan worden afgeweken van de samenstelling van de basisbrandweereenheid (de tankautospuit met zes personen, de TS6). In het Besluit veiligheidsregio’s is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van die basiseenheid. Daarbij geldt als randvoorwaarde dat wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel. Een besluit tot afwijking van de standaardbezetting moet door het bestuur van de veiligheidsregio worden genomen.
Met mijn brief van 23 januari 2015 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over het door het VB eind 2014 vastgestelde landelijk kader Uitruk op Maat (Kamerstuk 29 517, nr. 93). De Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV) en FNV Overheid (mede namens de andere vakbonden) hebben in brieven hun zorgen geuit over de veiligheidsaspecten van en het draagvlak voor het landelijk kader Uitruk op Maat van het Veiligheidsberaad. Als bijlage treft u, conform uw verzoek van 20 november 2014, een afschrift van mijn reacties op de brieven van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) en FNV Overheid inzake Uitruk op Maat2.
Ik hecht er, evenals mijn ambtsvoorganger, aan dat over Uitruk op Maat een goede dialoog plaatsvindt tussen bestuur/management van de brandweer en de werkvloer, waaronder de vakbonden en de Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV). Het gaat immers over de invulling in de praktijk van Uitruk op Maat, en met name over de aspecten veiligheid van personeel en niveau van brandweerzorg.
Op 5 juni jl. vond het Brandweer Event plaats. Dit was een bijeenkomst waarbij alle geledingen van de brandweer (vrijwilligers en beroeps, management en werkvloer) met elkaar in gesprek gingen over diverse onderwerpen, die het personeel raken, waaronder Uitruk op Maat. Het Brandweer Event werd gezamenlijk georganiseerd door de vakcentrales, de VBV, het Landelijk Overlegplatform Ondernemingsraden van Veiligheidsregio’s (LOOV), de Belangenvereniging Brandweer (BVB) en Brandweer Nederland.
Ik zie het Brandweer Event als de start van een goede dialoog tussen bestuur/management van de brandweer en de werkvloer, waaronder de vakbonden en de Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers over Uitruk op Maat. Ik zal deze dialoog nadrukkelijk volgen en waar nodig partijen aansporen zich actief in te zetten om tot een breed gedragen opvatting te komen over Uitruk op Maat. Deze rol heeft mijn ministerie ook al opgepakt in de aanloop naar het Brandweer Event van 5 juni jl. De discussie over Uitruk op Maat mag, omdat het gaat om essentiële zaken als de veiligheid van het personeel en het niveau van brandweerzorg, geen «slepende kwestie» worden.
Europees Amber Alert
Tijdens het AO heeft uw Kamer mij gevraagd naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een Europees AMBER Alert. Het al dan niet betrekken van burgers bij het opsporen van vermiste personen is een zaak van de individuele lidstaten in Europa. Dit volgt uit het subsidiariteitsbeginsel en het juridische systeem per lidstaat zoals bevestigd in de EU Raadconclusies uit 2008. Een Europees AMBER Alert systeem past hier dan ook niet bij. Dat laat onverlet dat samenwerking tussen Europese lidstaten op het gebied van vermissingen mogelijk is via het delen van informatie, goede praktijken, expertise en concrete operationele samenwerking. Ik, en met mij de politie, zet mij in om de samenwerking met andere Europese lidstaten op dit punt te verbeteren. Daarnaast heb ik het onderwerp vermissingen geagendeerd voor het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in 2016. Hierbij zal worden gekeken hoe de Europese samenwerking en in het bijzonder de informatie-uitwisseling ten behoeve van het opsporen van vermiste personen tussen EU lidstaten kan worden verbeterd. Daarbij zal conform de Nederlandse inzet voor EU JBZ samenwerking in het bijzonder gekeken worden naar een verbeterde implementatie en gebruik van bestaande instrumenten zoals het Schengen Informatiesysteem en zal ook aandacht worden besteed aan burgerparticipatie via de inzet van social media en alerteringssystemen.
AMBER Alert cellbroadcasting
Onder andere in het AO van 25 februari jl. heeft mijn ambtsvoorganger met u van gedachte gewisseld over de mogelijkheden van samenwerking tussen NL Alert en AMBER Alert en u toegezegd voor de zomer te informeren over de voortgang hiervan.
Zoals eerder aangegeven ben ik met verschillende betrokken partijen in gesprek over de mogelijkheden voor AMBER Alert om gebruik te maken van cellbroadcasting, de techniek die ook door NL Alert wordt gebruikt.
Alvorens te besluiten over de wijze waarop het gebruik van AMBER Alert via de techniek cellbroadcasting kan worden vormgegeven, moet duidelijkheid worden verkregen over een aantal uitvoeringsvraagstukken. Aspecten van techniek, privacy, verantwoordelijkheden van telecomproviders en effecten op NL Alert spelen daarbij een rol. Zo mag er bijvoorbeeld geen onduidelijkheid ontstaan bij burgers over beide alerteringsystemen en mag het bereik van NL Alert hier niet door worden beperkt.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29517-101.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.