29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 293
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2009

Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, over de resultaten van de gevraagde heroverweging in de motie van Dijk c.s.1. Deze motie is ingediend bij de derde termijn voor de behandeling van de Dienstenwet en aanvaard op 10 maart 2009.

Wij hebben tevens advies gevraagd over de resultaten van de heroverweging aan Actal, mede gelet op hun advies van 16 februari 2009 over nut en toepassingsbereik van de lex silencio positivo (LSP) aan het Tweede Kamerlid mevrouw M.L. Vos. Als Actal hierover advies aan ons uitbrengt zullen wij bezien of dit ons aanleiding geeft om de voorlopige resultaten aan te passen.

1. Tijdig beslissen op vergunningaanvragen

Het kabinet onderschrijft dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties recht hebben op tijdige beslissingen van de overheid op vergunningaanvragen. Het instrument van de LSP is één van de methoden om ervoor te zorgen dat de overheid op tijd beslist op vergunningaanvragen en dat onnodige regeldruk wordt voorkomen. Daarom wordt onder meer in het dashboard voor de aanpak van regeldruk voor bedrijven2 gemonitord of dit instrument in voldoende mate wordt ingezet.

Toch is LSP niet in alle gevallen wenselijk of mogelijk. Bij de heroverweging is nog eens goed gekeken naar de redenen waarom toepassing van LSP niet mogelijk is. Deze redenen vallen uiteen in drie categorieën:

a. LSP is juridisch niet mogelijk

Dit betekent dat Europese en internationale regelgeving en verdragen in de weg staan aan het toepassen van LSP. Bij vergunningstelsels waarvoor een uitgebreide voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd moet worden is LSP niet verenigbaar met het uitvoeren van deze procedure. Uiteraard is het wel denkbaar dat de toepasselijkheid van de uitgebreide voorbereidingsprocedure wordt heroverwogen.

b. In feite is geen sprake van een vergunningstelsel

Hier gaat het om stelsels die onder het begrip «vergunning» vallen maar waarvoor feitelijke handelingen moeten plaatsvinden of waarvoor zogenoemde conformiteitsdocumenten of verklaringen moeten worden verstrekt (die een produkt moeten vergezellen bij vervoer/verhandeling of die door ondernemers moeten kunnen worden getoond in het buitenland). Daarnaast gaat het om ontheffingen waarin voor specifieke gevallen voorzien wordt van afwijking van de regels. Voor deze verklaringen en ontheffingen is expliciet een beoordeling vooraf nodig.

c. LSP levert een te groot maatschappelijk risico op

Dit houdt in dat het maatschappelijk risico in het geval dat een vergunning onterecht wordt geacht te zijn verleend op grond van de LSP, ook al is het slechts één keer of een zeer beperkt aantal keren per jaar, onwenselijk groot is afgezet tegen het maatschappelijk voordeel van tijdige vergunningverlening. Het gaat dan om aanzienlijke risico’s voor de volksgezondheid, de veiligheid, het milieu, en voor de bescherming van kwetsbare groepen (bijvoorbeeld minderjarigen, kwetsbare volwassenen, dieren). Ook grote onomkeerbare schade als gevolg van de onterecht verleend geachte vergunning op grond van LSP wordt beschouwd als een te groot maatschappelijk risico.

Ervaren regeldruk bij vergunningverlening kan flink worden verminderd als de dienstverlening goed, snel en transparant verloopt. Hieraan werkt het kabinet door in te zetten op het bevorderen van mediationvaardigheden bij de overheidsinstanties zodat problemen in contacten met de overheid worden opgelost in plaats van gejuridiseerd. Daarnaast maken overheidsinstanties gebruik van een gemeenschappelijke infrastructuur en wordt hergebruik van elkaars gegevens bevorderd. Tenslotte wordt het gebruik van kwaliteitshandvesten en toepassing van het normenkader voor goede dienstverlening door uitvoeringsorganisaties1 gestimuleerd.

Inzet van het instrument vergunning kan zeker effectief zijn, maar het is van belang om vooraf goed na te denken of dit instrument het meest effectief is om de gewenste doelen te realiseren. Daarom dient bij het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving vooraf goed te worden afgewogen of een vergunningstelsel nodig is of dat een ander instrument effectiever is. Toepassing van het Integraal Afwegingskader2 zorgt ervoor dat deze afweging tijdig en adequaat wordt gemaakt.

Veel bedrijven en burgers hebben vooral te maken met autonome gemeentelijke vergunningen en ontheffingen. Hiervoor is recent verkend welke mogelijkheden er zijn om LSP toe te passen3 en daarbij bleek dat toepassing van LSP mogelijk is op een groot aantal van deze vergunningen en ontheffingen (bijvoorbeeld de parkeervergunning, de marktstandplaatsenvergunning en de collectevergunning).

Een ander instrument om tijdige vergunningverlening te bevorderen is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen die op 1 oktober 2009 in werking zal treden.

Tenslotte besteedt het kabinet serieus aandacht aan het oplossen van klachten vanuit de samenleving over niet-tijdige vergunningverlening. Dergelijke klachten kunnen bijvoorbeeld worden gemeld via het meldpunt Lastvandeoverheid.nl of via de website Antwoordvoorbedrijven.nl.

2. Uitgangspunten heroverweging

Alle bewindslieden en hun ministeries hebben ter uitvoering van de motie van Dijk c.s. opnieuw bekeken of er extra mogelijkheden zijn voor de invoering van LSP bovenop de tot nu toe gepresenteerde resultaten in de brief aan uw Kamer van 3 december 20081. Bovendien is aangegeven welke doorslaggevende reden(en) er zijn om voor bepaalde vergunningstelsels geen LSP in te voeren.

Uitgangspunt voor de heroverweging waren de ruim 500 vergunningstelsels waarvoor het kabinet in een brief van 3 december 2008 op basis van een rapport van de B&A-groep had geconcludeerd dat toepassing van de LSP juridisch-technisch onmogelijk was en die buiten de Dienstenwet vallen2.

Het kabinet geeft met het oog op de gewenste vermindering van de regeldruk de voorkeur aan het laten vervallen van een vergunningstelsel of het omzetten in algemene regels met eventueel een meldingsplicht, boven het in stand houden van een vergunningstelsel met de invoering van lex silencio positivo. Daarom heeft heroverweging zich niet beperkt tot de mogelijkheden voor toepassing van LSP, maar is ook bekeken of de vergunningstelsels alsnog konden worden afgeschaft of omgezet in algemene regels.

Bij de heroverweging is zoveel mogelijk ruimte gelaten voor toepassing van LSP door alleen de volgende harde criteria als kader te hanteren:

• Geen LSP als Europese regelgeving, internationale regelgeving en verdragen hieraan in de weg staan.

• Geen LSP als voor een vergunningsstelsel een uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure op grond van de Awb moet worden gevolgd.

3. Resultaten heroverweging

De gevraagde heroverweging heeft zeker geleid tot extra resultaten, bovenop de resultaten van de brief van 3 december 2008. Met de huidige heroverweging komen er, naast de in december 2008 aangekondigde 24 nieuwe toepassingen van LSP, nog eens 45 toepassingen van LSP bij. Daarnaast is gekeken naar de mogelijkheden om vergunningstelsels af te schaffen of om te zetten in algemene regels. Dat is gebeurd bij 45 vergunningstelsels. Voor een uitgebreid overzicht zie bijlage 1.3

Daarnaast worden voor de vergunningstelsels die wel onder de Dienstenwet vallen naar aanleiding van het amendement Vos – Van Dijk, voorzover nu bekend, circa 20 toepassingen van LSP ingevoerd via de Dienstenwet.

Voor de resterende vergunningstelsels geldt dat invoering van de LSP een te groot maatschappelijk risico oplevert, dan wel juridisch of feitelijk onmogelijk is of tot onwenselijke situaties leidt. Voor een uitgebreid overzicht van de redenen waarom LSP niet mogelijk is bij deze vergunningstelsels zie bijlage 2.3

De resultaten van de heroverweging op grond van de motie Van Dijk c.s. zullen op verschillende manieren worden ingevoerd. Een groot deel wordt ingevoerd via een verzamelwet die ik in voorbereiding heb. Voor een ander deel zullen resultaten worden meegenomen in lopende herzieningstrajecten van specifieke wetgeving.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 31 579, nr. 18.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2008–2009, 29 515, nrs. 269 en 287.

XNoot
1

Kamerstukken, TK 2008–2009, 29 362, nr. 145.

XNoot
2

Kamerstukken, TK 2008–2009, 31 731, nr. 1.

XNoot
3

«Lex Silencio Positivo. Mogelijkheden voor toepassing op gemeentelijke vergunningen en ontheffingen» , rapport van de werkgroep Lex Silencio van de Pioniergemeenten in samenwerking met de Regiegroep Regeldruk, april 2009 (www.minderregelsmeerservice.nl)

XNoot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 29 515, nr. 274.

XNoot
2

Voor rijksvergunningstelsels die wel onder de Dienstenwet vallen, wordt gewerkt aan de uitvoering van het amendement Vos – Van Dijk (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 579, nr. 14) waarin is bepaald dat de LSP van toepassing is, tenzij dit bij wettelijk voorschrift is uitgezonderd.

XNoot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven