nr. 177
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2006
Bij brief van 19 oktober 2006 (kamerstuk 29 515, nr. 164)
heb ik toegezegd u voor het einde van dit jaar te informeren over de uitkomsten
van mijn afweging inzake de mogelijke afschaffing van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf
(Wtn). Deze afweging heb ik toegezegd in het kader van het Project Vereenvoudiging
Vergunningen. In deze brief ga ik in op de uitkomst van deze afweging en de
argumenten die ik bij de besluitvorming heb meegewogen.
De Wtn is in 1996 ingevoerd als gevolg van een aantal incidenten bij natura-uitvaartverzekeraars.
Uit de evaluatie van de Wtn (Kamerstukken II, 2002/03, 28 751, nr. 1,
blz. 6 en 11) bleek reeds dat de Wtn aan haar doelstelling, het vertrouwen
van verzekeringsnemers in de natura-uitvaartverzekeraars een hechtere basis
geven, heeft voldaan en dat er een kwalitatieve sanering is geweest onder
de natura-uitvaartverzekeraars.
De sector en de toezichthouder op natura-uitvaartverzekeraars, De Nederlandsche
Bank pleiten voor handhaving van de Wtn. Zij hebben aangegeven dat de Wtn
de branche van natura-uitvaartverzekeraars heeft geprofessionaliseerd en dat
afschaffing van de Wtn mogelijk het vertrouwen in en het aanzien van de branche
kan schaden.
De natura-uitvaartverzekeraars die zijn uitgezonderd van toezicht op grond
van de Wtn zijn geprofessionaliseerd door zelfregulering. Echter, niet kan
worden gegarandeerd dat er een mate van zelfregulering zal ontstaan onder
de onder toezicht staande natura-uitvaartverzekeraars indien de Wtn zou worden
afgeschaft. Vooral met betrekking tot het toezicht op de solvabiliteit van
de natura-uitvaartverzekeraars is zelfregulering niet waarschijnlijk, aangezien
dit toezicht specialistische, actuariële, kennis vereist.
Hoewel de potentiële materiële schade over het algemeen beperkt
zal zijn als een natura-uitvaartverzekeraar zijn verplichtingen niet na kan
komen, heeft de sector aangegeven dat de emotionele schade daarentegen wel
groot kan zijn. Polishouders verwachten goed verzekerd te zijn en de nabestaanden zonder zorgen achter te laten, terwijl er sprake kan zijn
van onverwachte kosten, en daarbij mogelijk horende financiële problemen,
als de natura-uitvaartverzekeraar zijn verplichtingen niet na kan komen.
Toezicht op natura-uitvaartverzekeraars, bijvoorbeeld op het gebied van
de solvabiliteit acht ik dan ook in het belang van de polishouders.
Mede gelet op de opvattingen van de sector en De Nederlandsche Bank ben
ik van mening dat het onwenselijk is om de Wtn af te schaffen. Het is niet
gegarandeerd dat de professionaliteit die de sector van natura-uitvaartverzekeraars
momenteel kent, zal voortduren indien de Wtn afgeschaft zou worden. Daarbij
acht ik het van belang dat de administratieve lastenverlaging door afschaffing
van het toezicht op natura-uitvaartverzekeraars relatief gering zou zijn,
namelijk € 700 000,–, en dat deze beperking van de administratieve
lasten niet opweegt tegen de potentiële nadelen van afschaffing van de
Wtn.
De Minister van Financiën,
G. Zalm