Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2020
Tijdens het notaoverleg genees- en hulpmiddelen van 15 oktober jl. liet ik u weten
volop bezig te zijn met de modernisering van het geneesmiddelen-vergoedingssysteem
(GVS) en heb ik toegezegd u binnenkort te informeren over het vervolg. De modernisering
van het GVS zie ik als een haalbare en noodzakelijke maatregel om de uitgaven aan
met name relatief dure geneesmiddelen te beteugelen en zo een brede keuze aan geneesmiddelen
voor arts en patiënt aan te kunnen blijven bieden in het verzekerde pakket van de
basisverzekering. Maar, zoals ik ook al in het overleg aangaf, de Covid-19-crisis
laat ook dit dossier niet ongemoeid. Daarbij kennen alle zorgpartijen op dit moment
ook veel onzekerheden. Dit bij elkaar geeft mij aanleiding om te besluiten de inwerkingtreding
van de modernisering van het GVS met één jaar uit te stellen naar 1 januari 2023,
in plaats van 1 januari 2022.
De modernisering van het GVS raakt aan de belangen van patiënten, artsen en apothekers,
zorgverzekeraars en marktpartijen. Daarom hecht ik aan een zorgvuldige uitwerking,
voorbereiding en uitvoering van deze maatregel. Ik realiseer me terdege dat dit het
nodige vraagt van betrokken partijen. Immers, in het geval fabrikanten na de herberekening
van de vergoedingslimieten hun prijzen niet verlagen tot aan de nieuwe – vaak lagere
– vergoedingslimieten, kan een herberekening aanleiding geven tot verschuivingen in
het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen. Dit vraagt een, weliswaar eenmalige,
maar aanzienlijke inspanning van artsen en apothekers. Zij hebben tijd nodig om zich
hier met aandacht op voor te kunnen bereiden. Met dit jaar uitstel worden partijen
niet onnodig extra belast en wordt hen meer rust gegeven, juist ook gezien de Covid-19-crisis
veel van hen vraagt.
De modernisering van het GVS bestaat, naast een periodieke herberekening van de vergoedingslimieten,
ook uit een vangnet voor patiënten in de vorm van het instrument «medische noodzaak».
Dit element van de modernisering is van belang omdat het garandeert dat een patiënt
altijd toegang heeft tot een geneesmiddel zonder bijbetaling. Dit is zo doordat, of
na herberekening geen bijbetaling bestaat, of de patiënt wisselt naar een onderling
vervangbaar geneesmiddel zonder
bijbetaling of de patiënt geen bijbetaling verschuldigd is door toepassing van «medische
noodzaak». Door de Covid-19-crisis dit voorjaar is de afstemming met partijen over
de uitvoering van de modernisering, en over de invulling van «medische noodzaak» in
het bijzonder, helaas later gestart en nog niet afgerond. Dit betekent ook dat de
AMvB die de toepassing van «medische noodzaak» voor de GVS-bijbetaling mogelijk moet
maken vertraging heeft opgelopen. Ik hecht eraan deze inmiddels alsnog gestarte afstemming
met partijen zorgvuldig vorm te geven ten behoeve van de verdere uitwerking van medische
noodzaak en de uitvoering van de modernisering. Met dit jaar uitstel zorg ik ook ervoor
dat er voldoende tijd is voor de opzet en uitvoering van essentiële uitvoeringstrajecten,
zoals de noodzakelijke aanpassingen in de ICT-systemen en voorlichting en communicatie
aan patiënten, artsen, apothekers, zorgverzekeraars en leveranciers.
Dit uitstel betekent ook dat ik de taakstelling uit het regeerakkoord van € 140 miljoen
voor het jaar 2022 niet invul met de modernisering van het GVS. De dekking van het
besparingsverlies wordt gevonden binnen de VWS-begroting en maakt onderdeel uit van
de voorjaarsbesluitvorming. Uw Kamer wordt bij Voorjaarsnota 2021 geïnformeerd over
de dekking van deze maatregel. Verder betekent dit uitstel ook dat ik later dan eerder
gecommuniceerd het ontwerp van de wijziging van het Besluit zorgverzekering, de AMvB
die de toepassing van medische noodzaak voor de GVS-bijbetaling mogelijk zal maken,
naar u toe zal zenden. Ik streef ernaar dit voor de zomer van 2021 naar u toe te sturen.
Daarnaast stuur ik u voor het einde van dit kalenderjaar een brief over de verdere
aanpak van de modernisering van het GVS.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark