Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 augustus 2020
Het kabinet is voornemens als Staat een lening met voorwaarden te verstrekken aan
InnoGenerics B.V., een Nederlands initiatief om de geneesmiddelenfabrikant Apotex
van het Indiase moederbedrijf Aurobindo over te nemen. De fabriek in Leiden is met
een capaciteit van 2,5 miljard pillen per jaar de grootste productielocatie in Nederland
van generieke geneesmiddelen.
Uw Kamer heeft al voor de wereldwijde uitbraak van het coronavirus aangegeven de beschikbaarheid
van geneesmiddelenproductie in Nederland en Europa een punt van aandacht te vinden.
COVID-19 heeft dit inzicht versterkt. In uw Kamer is op 16 april jongstleden een motie
van de leden Marijnissen en Pieter Heerma1 aangenomen die vraagt naar een voorstel voor versterking en uitbreiding van de productie
van geneesmiddelen, vaccins en beschermingsmateriaal in Nederland en Europa (Handelingen
II 2019/20, nr. 68, item 4). De reactie op die motie heeft uw Kamer recentelijk (op 30 juni jl.) ontvangen.2
Vorig jaar heeft Aurobindo aangegeven de fabriek in Leiden te willen sluiten per september
2020. InnoGenerics heeft zich gemeld met de intentie om Apotex van Aurobindo over
te nemen ten behoeve van een doorstart van de faciliteit.
InnoGenerics komt in de business case 6,7 miljoen euro tekort in de financiering om
de overname rond te krijgen. Oplossingen vanuit de markt zijn uitvoerig verkend, maar
banken en andere externe investeerders bleken niet bereid om in de resterende leningbehoefte
te voorzien, gezien het risicoprofiel in de doorstartfase. Ook het reguliere (RVO-)instrumentarium
bood hierin geen uitkomst. Een garantstelling onder de Garantie Ondernemingsfinanciering
(GO) zou het meest voor de hand liggen maar gezien dit risicoprofiel bleek er in deze
fase geen bank bereid een lening aan InnoGenerics te verstrekken. Verdere tijd voor
het zoeken naar alternatieven is er momenteel niet, aangezien ook een deel van het
personeel zekerheid moet krijgen om dit menselijke kapitaal te behouden.
De Minister voor Medische Zorg heeft uw Kamer naar aanleiding van de ingediende motie
geïnformeerd leveringszekerheid belangrijk te vinden. Daarbij moet echter allereerst
gekeken worden wat de markt zelf kan oppakken om de productie van geneesmiddelen in
Nederland en Europa te laten plaatsvinden. Deze ingreep wordt dan ook als uitzonderlijk
gezien en schept geen precedent.
Gezien het maatschappelijk belang hechten wij eraan om eenmalig en alleen voor deze
casus de sluiting te voorkomen en zijn we voornemens te voorzien in de financiering
door middel van een lening (de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
en Economische Zaken en Klimaat (EZK) elk voor de helft van het benodigde bedrag van
6,7 miljoen euro). Hiertoe is met InnoGenerics 5 augustus jl. een intentieovereenkomst
getekend (het zogenoemde term sheet) die de basis vormt voor de onderhandelingen over
een definitieve overeenkomst. Dit doen we mede vanuit het vertrouwen dat EZK, de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en VWS hebben in het management en in de business
case van InnoGenerics, zodat de risico’s over de lening opwegen tegen de maatschappelijke
baten. In het kader van de lening zullen bovendien waarborgen worden ingebouwd die
bijdragen aan de leveringszekerheid van generieke geneesmiddelen in Nederland en Europa.
Deze lening zal uiteraard moeten voldoen aan de Europese staatssteunkaders, waar in
verband met de vormgeving van en onderhandelingen over deze lening mee rekening gehouden
moet worden. Ook is goedkeuring vereist van de Europese Commissie en deze is nog niet
zeker.
Ik wil tot slot benadrukken dat er in deze fase geen definitieve overeenkomst met
InnoGenerics is gesloten, maar dat nu over de exacte voorwaarden van een leningovereenkomst
onderhandelingen volgen. De uitkomst hiervan (en van eventuele goedkeuring door de
Europese Commissie) wordt pas na het reces verwacht. Wanneer de uitkomst bekend is,
zullen we uw Kamer weer informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark