Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2018
Op 19 juni jl., zijn de drie moties (Kamerstuk 29 477, nrs. 484, 485 en 486) van mevrouw Bergkamp aangenomen. Op verzoek van mevrouw Bergkamp laat ik u hieronder
weten wat momenteel de stand van zaken is ten aanzien van de uit te voeren moties.
Motie met Kamerstuk 29 477, nrs. 484 en 485
De aangenomen motie (Kamerstuk 29 477, nr. 484) vraagt om op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking van medicinale
cannabis bij patiënten met specifieke indicaties.
De aangenomen motie (Kamerstuk 29 477, nr. 485) vraagt om in overleg te treden met het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC) om
te kijken of en hoe deze onderzoekstaak ingevuld zou kunnen worden.
Zoals ik tijdens het VSO Verkenning medicinale cannabis van 12 juni jongstleden (Handelingen
II 2017/18, nr. 92) heb aangegeven heeft het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC)
als taak om onderzoek te faciliteren en niet zelf onderzoek te doen. Om een goede
invulling te geven aan hun faciliterende rol heeft het BMC regelmatig contact met
patiënten en zorgverleners. Zij gebruikt deze informatie om de voorgestelde onderzoekstaak
inhoud te geven. Daarbij is het BMC faciliterend richting organisaties die patiëntgebonden
onderzoek willen uitvoeren met medicinale cannabis.
De faciliterende rol behelst ook het ondersteunen bij en kennisdelen over het onderzoeksvoorstel
zoals de te gebruiken cannabisvariëteit en dosering, manier en vorm van toediening,
etc.
Voor onderzoeken die nu opgezet worden is het BMC voornemens bij het Zorginstituut
Nederland te verifiëren of de onderzoeksvoorstellen voldoen aan de eisen die gesteld
worden aan klinisch onderzoek en of (bij positief therapeutisch effect) het gebruik
van medicinale cannabis voor de behandeling van de onderzochte indicaties als rationele
farmacotherapie kunnen worden aanvaard.
De faciliterende rol van BMC bestaat ook uit het beschikbaar zijn van gestandaardiseerde
medicinale cannabis van farmaceutische kwaliteit en het placebo daarvan wat bekostigd
kan worden uit de winst die BMC maakt uit voornamelijk de export. Op korte termijn
heeft het ministerie samen met het BMC een overleg met ZonMw om te bespreken of zij
mogelijkheden zien om onderzoek te doen naar de werkzaamheid van medicinale cannabis.
Aanvullend op het bovenstaande wil ik voor motie met Kamerstuk 29 477, nr. 484 toevoegen dat in het verleden wereldwijd klinische studies zijn uitgevoerd naar het
therapeutisch effect van medicinale cannabis bij zeer uiteenlopende patiëntengroepen.
Het Bureau Medicinale Cannabis (BMC) gaat in overleg met organisaties zoals de MS-vereniging
en de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, om geschikte patiëntengroepen te definiëren
waarvan wordt verwacht dat medicinale cannabis een onderdeel kan uitmaken van de behandeling.
Ook gaat het BMC in gesprek met behandelaren die patiënten behandelen die lijden aan
een posttraumatisch stresssyndroom (PTSD). Overleggen met deze organisaties staan
gepland voor oktober.
Motie met Kamerstuk 29 477, nr. 486
De aangenomen motie vraagt om op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking
van medicinale cannabis met een overzichtelijke groep van kinderen met epilepsie.
Het Bureau medicinale cannabis (BMC) onderhoudt contact met de Stichting Epilepsie
Instituten Nederland (SEIN). Ter uitvoering van deze motie heeft op maandag 2 juli
reeds een eerste oriënterend gesprek plaats. In vervolggesprekken zal gesproken worden
over een onderzoeksvoorstel en verdere uitwerking.
In het najaar zal ik de Tweede Kamer op de hoogte stellen over de stand van zaken
met betrekking tot mogelijk onderzoek.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins