Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2018
Naar aanleiding van het verzoek van het Ministerie van VWS op 6 juli 2017 aan het
Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut) om te toetsen of recente wetenschappelijke
publicaties aanleiding geven tot een herbeoordeling van medicinale cannabis heeft
het Zorginstituut op 6 november 2017 gereageerd. In de brief (zie bijlage1) beschrijft het Zorginstituut de uitkomsten van hun verkenning over de pakketwaardigheid
van medicinale cannabis. In deze verkenning heeft het Zorginstituut gekeken naar de beschikbare
wetenschappelijke kennis omtrent de effectiviteit van medicinale cannabis. Er is ook
gekeken hoe andere landen met cannabisproducten omgaan en of deze producten worden
vergoed door hun collectieve zorgverzekering.
Het Zorginstituut concludeert op basis van haar verkenning dat er op dit moment geen
aanleiding is om het huidige standpunt te wijzigen. Voor de effectiviteit van medicinale
cannabis is nog steeds onvoldoende bewijs. Het is volgens het Zorginstituut daarom
nog te vroeg om een formele beoordeling te doen over de mate waarin deze producten
voldoen aan «de stand van de wetenschap en praktijk». Dit komt met name door de lage
kwaliteit van het bewijs. Zo zijn er geen studies gevonden met de in Nederland beschikbare
producten en zijn er nog geen studies met placebo’s afgerond.
Gegeven de uitkomsten van de verkenning zie ik geen aanleiding om het pakketstandpunt
te wijzigen. Ik ga mij wel op andere wijze inzetten voor de mensen die op doktersrecept
medicinale cannabis gebruiken. Omdat ik belang hecht aan de kennis omtrent de effectiviteit
van medicinale cannabis ben ik met het Bureau Medicinale Cannabis (BMC) in overleg
over de noodzakelijkheid van aanvullende wetenschappelijke studies.
Het Zorginstituut heeft ook onderzocht hoe andere landen omgaan met cannabisproducten
en de vergoeding daarvan. Door de gevoeligheid van het onderwerp is er weinig informatie
beschikbaar. De wel beschikbare informatie heeft het Zorginstituut samengevat in tabel
2. Hieruit blijkt volgens het Zorginstituut de trend dat steeds meer landen het gebruik
van cannabispreparaten uit de illegale sfeer halen. Wat echter niet betekent dat deze
producten dan ook deel uitmaken van hun collectieve zorgverzekering.
Hieronder licht ik mijn plannen toe.
Prijsverlaging
Het BMC is de overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de productie van medicinale
cannabisproducten in Nederland. Dit doet zij met name voor de Nederlandse markt, en
onder bepaalde voorwaarden kunnen andere landen een verzoek doen voor de levering
van een beperkte hoeveelheid medicinale cannabis. Door de extra inkomsten uit de verkoop
aan andere landen is het mogelijk om de prijs van medicinale cannabis te verlagen.
Ik heb daarom de prijs van medicinale cannabis per 1 januari 2018 verlaagd van € 6,20
naar € 5,80, zodat het gebruik van medicinale cannabis voor Nederlandse patiënten
goedkoper wordt.
Aanvullend onderzoek
Daarnaast onderzoek ik momenteel welk aanvullend onderzoek nodig is en welke mogelijkheden
ik heb om onderzoek te stimuleren om de wetenschappelijke onderbouwing ten aanzien
van de werkzaamheid van medicinale cannabis te versterken. Het Zorginstituut stelt
dat er sprake is van een lage kwaliteit van het op dit moment beschikbare bewijs.
Dit betreft onder andere het bewijs voor de in Nederland beschikbare producten. Ik vind het belangrijk dat zowel de veiligheid als de effectiviteit van de door
BMC op de markt gebrachte producten bewezen is.
Op dit moment lopen er verschillende, met placebo’s gecontroleerde, studies naar de
werking en de veiligheid van medicinale cannabis bij verschillende patiëntgroepen.
In overleg met het Zorginstituut en met het BMC zal ik bezien of en welk aanvullend
onderzoek eventueel nog kan bijdragen aan de versterking van de wetenschappelijke
inzichten omtrent medicinale cannabis.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins