29 477 Geneesmiddelenbeleid

Nr. 234 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2013

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal aanvullende vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief aan uw Kamer van 4 maart 2013 inzake de Diane-35 pil (Kamerstuk 29 477, nr. 230).

Deze aanvullende vragen zijn op 6 maart om 17.00 uur aan mij gesteld, met het verzoek om op 7 maart vóór 12.00 uur een antwoord aan de Tweede Kamer te zenden.

De vaste commissie vraagt mij hoe ik oordeel over een aantal mogelijke beslissingen die verstrekkend van aard kunnen zijn, in de eerste plaats voor de huidige gebruiksters van Diane-35, maar ook voor artsen en apothekers die hier beroepshalve bij betrokken zijn.

Daarnaast betreft het een aanzienlijk aantal vragen van feitelijke en inhoudelijk diepgaande aard, waarin tevens het lopende debat over derde- en vierdegeneratiepillen in zijn algemeenheid wordt betrokken. Om al deze vragen gedegen en naar behoren te kunnen beantwoorden zal ik informatie moeten inwinnen bij de bevoegde en deskundige instanties in Nederland op geneesmiddelenterrein. Daarnaast vind ik het van groot belang dat met eenduidige informatie van mijn kant ook recht wordt gedaan aan gebruiksters van Diane-35 en beroepsbeoefenaren en de vragen die bij hen leven.

Tegen deze achtergrond stel ik u op de hoogte dat het niet mogelijk is vóór 7 maart om 12.00 uur alle vragen van uw Kamer te beantwoorden op een wijze die ik verantwoord vind. Zorgvuldigheid dient op dit moment te prevaleren boven snelheid.

Ik streef ernaar de Tweede Kamer uiterlijk dinsdag 12 maart voor 12.00 uur volledig antwoord te geven op alle schriftelijke vragen, waaronder de Kamervragen die het Kamerlid Klever (PVV) op 6 maart 2013 heeft ingediend.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven