Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2013
In het VAO van 27 maart jl. over woningcorporaties heb ik met het lid Jansen van de
SP gesproken over zijn ingediende motie (Kamerstuk 29 453, nr. 296). In de motie verzoekt het lid Jansen de regering om uiterlijk bij de begroting 2014
te rapporteren over de voor- en nadelen van het beëindigen van de staatssteun aan
woningcorporaties, door financiële voordelen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw
te bruteren met de verhuurderheffing en daarnaast kortingen op bouwgrond te koppelen
aan prestatiecontracten die openstaan voor alle profit- en nonprofitverhuurders.
Ik heb de motie ontraden, maar toegezegd de Kamer uitgebreider schriftelijk te informeren
over de juridische consequenties van de mogelijkheid van prestatiecontracten gekoppeld
aan kortingen op bouwgrond. Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging.
In principe geldt het uitgangspunt van vrije mededinging en het voorkomen van concurrentieverstoring.
Dit betekent dat voor grond een marktprijs moet worden betaald.Als een overheid grond
tegen marktprijs verkoopt is er geen sprake van staatssteun. Er is dan geen melding
wegens staatssteun bij de Europese Commissie (EC) nodig. Daarvoor moet wel de Mededeling
betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare
instanties (PB EG 1997, C209, p. 3) worden gevolgd. Conform deze mededeling dient
de grond te worden aangeboden met een openbare biedprocedure of te worden verkocht,
waarbij voorafgaand aan de verkooponderhandelingen een taxatie door een onafhankelijke
taxateur is opgesteld en niet onder deze marktprijs wordt verkocht.
Als deze Mededeling niet wordt gevolgd, maar tegen een van de marktprijs afwijkende
lagere prijs wordt verkocht is er sprake van staatssteun. De gemeente kan een afwijkende
prijs baseren op een gemeentelijke subsidieverordening of deze vastleggen in een individueel
besluit. Zij zal daarvoor gemotiveerd haar redenen moeten aangeven. Deze verordening
of dit besluit moet wegens (mogelijke) staatssteun worden gemeld bij de EC. De EC
zal de melding toetsen aan deze en overige staatssteuncriteria. Vervolgens toetst
de EC of de staatssteun verenigbaar met de interne markt kan worden verklaard aan
de volgende criteria: voldoet de steun aan een duidelijk omschreven Europese doelstelling,
is de steun noodzakelijk, is er sprake van geschiktheid van de maatregel, is de steun
proportioneel, in hoeverre is er sprake van vervalsing van de mededinging en verstoring
van de tussenstaatse handel en is het effect van de maatregel positief ten opzichte
van deze negatieve gevolgen. Iedere gemeente is zelf verantwoordelijk voor het naleven
van de staatssteunregels. Conclusie is dan ook dat een korting van de gemeente op
de grondprijs mogelijk is, maar dat iedere individuele gemeente daarvoor een afweging
moet maken en een staatssteunanalyse moet opstellen. Vervolgens zal de voorgenomen
verlaging van de grondprijs gemeld moet worden bij de EC.
Een melding is niet nodig wanneer de verlaagde grondprijs wordt toegekend voor de
bouw van sociale huurwoningen of maatschappelijk vastgoed door woningcorporaties op
grond van het besluit van de EC van 15 december 2009. In dat besluit is bepaald dat
een verlaagde grondprijs door gemeenten mogelijk is als compensatie voor de kosten
die woningcorporaties maken voor deze aan hen opgedragen diensten van algemeen economisch
belang. Voorwaarde is daarbij wel dat wordt voldaan aan de voorwaarden van genoemd
EC-besluit, zoals deze zijn uitgewerkt in de Tijdelijke regeling diensten van algemeen
economisch belang toegelaten instellingen en de nog vast te stellen Herzieningswet
toegelaten instellingen.
Ik vertrouw er op uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok