Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2013
In aanvulling op mijn brief van 22 februari 2013 over de toename in het aantal huisuitzettingen1, ga ik onderstaand nog in op gezinnen en kinderen in de opvang.
Ik merk overigens op dat maatschappelijke opvanginstellingen, en ook jeugdzorg, niet
onder mijn verantwoordelijkheid vallen, maar onder die van de staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik beperk mij in deze brief dan ook tot de relatie
die zou kunnen bestaan met het wonen en het uitzettingsbeleid van corporaties. Ik
baseer me daarbij voornamelijk op informatie die ik van de staatssecretaris heb ontvangen.
Allereerst merk ik op dat ik met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, van mening ben dat kinderen niet in de opvang thuishoren. In sommige gevallen
is dat echter onvermijdelijk, bijvoorbeeld als er sprake is van huiselijk geweld.
Veiligheid staat dan voorop. De staatssecretaris beziet welke maatregelen hij kan
nemen om kinderen in de opvang zoveel mogelijk te voorkomen.
Huiselijk geweld is de meest voorkomende oorzaak waardoor er een groot aantal kinderen
bij instellingen (vrouwenopvang) van de Federatie Opvang verblijven. Slechts in een
beperkt aantal gevallen is er een relatie met een huisuitzetting. Veel gemeenten voeren
een beleid om gezinnen extra te begeleiden en waar mogelijk van aparte opvang te voorzien.
Tevens beoogt de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport via een onderzoek
meer inzicht te verkrijgen in de problematiek van dakloze gezinnen.
Er zijn geen cijfers die aangeven dat door huisuitzettingen het aantal dakloze gezinnen
toeneemt. Uit de cijfers die tot nu toe beschikbaar zijn, blijkt ook niet dat het
aantal kinderen in de opvang toeneemt. In 2011 is er een afname ten opzichte van 2010.
Cijfers met betrekking tot kinderen in de opvang over 2012 zijn nog niet bekend. Dat
neemt niet weg dat elke huisuitzetting die leidt tot een dakloos gezin, er één teveel
is. Ik herhaal daarom mijn toezegging van mijn brief van 22 februari 2013, dat ik
waar mogelijk in mijn overleggen met betrokken partijen het belang van het voorkómen
van huisuitzettingen zal onderstrepen. Zoals ook door de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport is gemeld bij het algemeen overleg over maatschappelijke opvang en
zwerfjongeren van 20 maart jl. zullen wij samen bezien op welke wijze wij, in overleg
met woningcorporaties, particuliere verhuurders en hypotheekverstrekkers, voortgang
kunnen boeken in de preventie van huisuitzettingen.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok