Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2013
Naar aanleiding van een AO d.d. 3 juli (Kamerstuk 29 453, nr. 272) inzake woningcorporaties en aanpassing van het woningwaarderingsstelsel is door
uw Kamer een motie aangenomen met het verzoek te bewerkstelligen in het overleg met
corporaties dat de bedrijfslasten voor een periode van ten minste vier jaar niet langer
mogen stijgen.
Mijn ambtsvoorgangster heeft tijdens het AO aangegeven, dat zij de stijging van bedrijfslasten
een aandachtspunt vindt, maar dat zij niet de bevoegdheid bezit om dit in een beleidsregel
om te zetten of te verordonneren voor de hele sector. Wel gaf zij aan dit onderwerp
geschikt te vinden om met Aedes te bespreken.
Overigens deel ik u mee dat uit de meest recente gegevens van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
naar voren komt dat de netto bedrijfslasten in 2011 met 2,8% zijn gestegen en niet
met de 6% zoals waar bij de prognoses nog van werd uitgegaan ten tijde van het AO.
Op grond van het voorgaande en omdat ik mij bij de benadering van mijn ambtsvoorgangster
aansluit, heb ik ter uitvoering van deze motie aan Aedes gevraagd om te komen met
een aanpak gericht op een scherper inzicht in en een verder terugdringen van de bedrijfslasten,
zodat sprake is van minimaal een nullijn inclusief inflatie.
In de door mij aan Aedes gevraagde aanpak heb ik in overweging gegeven om bij deze
aanpak een verbinding te leggen met het bestaande visitatieproces waar al in zekere
mate wordt ingegaan op beheersing van bedrijfslasten. De aanpak zou in de sector ook
een breed draagvlak moeten creëren.
Ik hoop met de gevraagde aanpak een ontwikkeling in gang te hebben gezet die leidt
tot een scherpere beheersing van bedrijfslasten in de sector.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok