29 447 Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2021

Met ingang van 1 januari 2021 is het merendeel van de aandelen van Sanquin Plasma Products BV (SPP) overgedragen aan een internationaal consortium. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd1. Tijdens het VSO Ontwikkelingen bij Sanquin Plasma Products BV op 9 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 35, VSO Ontwikkelingen bij Sanquin Plasma Products B.V.) heb ik uw Kamer toegezegd u nader te informeren over de gevolgen voor de werknemers. Met deze brief geef ik gehoor aan deze toezegging.

SPP gaat door zware tijden als gevolg van het verlies van een grote opdracht in een zeer korte tijd. Ik heb uw Kamer gemeld dat SPP vorig jaar werd geconfronteerd met een beslissing van een opdrachtgever om de productie van het plasmageneesmiddel Cinryze versneld af te bouwen. Dit werd afgebouwd naar nul in 2020. Dit plasmageneesmiddel was goed voor 50% van de omzet van SPP en droeg voor een groot deel bij aan de winst van SPP.

Met het oog op een toekomstbestendig bestaan brengt SPP de kosten en opbrengsten weer met elkaar in evenwicht. Dit is ook van belang voor de leveringszekerheid van plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma.

SPP heeft mij laten weten dat zij gedwongen ontslagen het liefst voorkomen. SPP is daarom voornemens zijn medewerkers een regeling aan te bieden om vrijwillig te vertrekken. De regeling is inmiddels afgestemd met de ondernemingsraad van SPP. Het bedrijf heeft inmiddels zijn medewerkers op de hoogte gebracht over de komende reorganisatie.

SPP geeft aan dat het op dit moment niet duidelijk is of er gedwongen ontslagen komen en om hoeveel het dan zou gaan. Mocht het onverhoopt tot zover komen dan is voor deze werknemers het sociaal plan van de stichting Sanquin van toepassing.

De huidige reorganisatie heeft alleen betrekking op SPP BV en niet op Plasma Industries Belgium.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 29 447, nr. 60 en nr. 61

Naar boven