29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 februari 2004

Op 3 februari j l is in de Tweede Kamer het debat gevoerd over de implementatie van het vrij verkeer van werknemers met de nieuwe EU lidstaten, zoals is neergelegd in mijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, d.d. 23 januari 2004. Naar aanleiding van dit debat en de door de Tweede Kamer aanvaarde motie van de leden Visser en Bruls heeft het kabinet opnieuw gesproken over dit onderwerp.

Het kabinet houdt vast aan het doel om na uitbreiding van de EU zo snel mogelijk vrij verkeer van werknemers te realiseren, in lijn met de eerdere standpuntbepaling. Intussen kiezen veel omringende landen voor een overgangsregime met een toets op prioriteitgenietend aanbod, en ook genoemde motie dringt hier expliciet op aan. Het kabinet heeft daarom besloten tot een kort en maximaal flexibel overgangsregime met een minimum aan bureaucratie.

In concreto zal het kabinet, in het licht van de motie, tot 1 mei 2006 in beginsel de toets op aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod handhaven voor die sectoren of beroepen waar verdringing dreigt. In sectoren of beroepen waarvan gebleken is dat er een tekort is aan prioriteitgenietend aanbod, terwijl naar verwachting in de nieuwe lidstaten wel arbeidsaanbod beschikbaar is, zullen werkgevers geen eigen wervingsinspanningen behoeven te verrichten in Nederland en de huidige EU lidstaten en zal de CWI aan deze werkgevers ontheffing geven van de verplichting om vijf weken voor de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning de vacature te melden bij de CWI. De administratieve lasten voor de desbetreffende werkgever worden daarmee teruggebracht tot een minimum. De CWI, die wel blijft toetsen op arbeidsvoorwaarden en in bepaalde situaties ook op huisvesting, kan op deze aanvragen om tewerkstellingsvergunningen binnen één week, of bij een onverwacht groot aantal aanvragen binnen maximaal twee weken beslissen. Na afgifte van de tewerkstellingsvergunning kunnen werknemers uit de nieuwe lidstaten direct in Nederland aan het werk.

Werknemers uit de nieuwe lidstaten die langer dan één jaar in Nederland gaan werken, kunnen bij de IND een verblijfskaart aanvragen, waarbij de normale beslistermijnen voor gemeenschapsonderdanen gelden.

Al vóór 1 mei 2004 zal bezien worden welke beroepen of sectoren voor de hierboven omschreven ontheffing van de individuele arbeidsmarkttoets in aanmerking komen, zodat deze regeling direct bij toetreding van de nieuwe lidstaten kan worden toegepast.

Aan de CWI zal ik vragen de arbeidsmarktontwikkelingen in de desbetreffende sectoren/beroepen en het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen goed te monitoren. Op het moment dat er weer voldoende prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is en derhalve het risico op verdringing van dit aanbod door arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-lidstaten reëel wordt, zal het reguliere toetsingskader van de Wav, weer van kracht worden. Op deze wijze wordt enerzijds het risico van verdringing van prioriteitgenietend aanbod door arbeidsmigratie vanuit de nieuwe lidstaten uitgesloten, terwijl anderzijds de administratieve lasten voor de desbetreffende werkgevers worden beperkt.

Op werkgevers die een tewerkstellingsvergunning aanvragen voor werknemers uit een niet EU-land blijft dit reguliere toetsingskader van de Wav onverkort van toepassing. Van ongeoorloofd onderscheid op basis van nationaliteit is geen sprake omdat op grond van de Toetredingsverdragen lidstaten gedurende de overgangstermijn gerechtigd zijn voorrang te verlenen aan werknemers uit de nieuwe lidstaten boven werknemers uit andere, niet EU-landen.

Vóór 1 mei 2005 zal een tussenevaluatie plaats vinden, die ertoe kan leiden dat besloten wordt tot een verdere liberalisering. Vóór 1 mei 2006 zal Nederland bij de Europese Commissie aangeven of zij op grond van de arbeidsmarktsituatie de overgangstermijn wil verlengen.

Samenvattend ben ik van mening dat met dit flexibel overgangsregime het kabinet de strekking van de motie honoreert en tegelijk de betrokken werknemers, werkgevers en nieuwe lidstaten serieus tegemoet komt in hun behoefte aan vrijheid en respect.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Naar boven