29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

25 883
Arbeidsomstandigheden

nr. 77
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 januari 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie2 hebben op 20 december 2007 overleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie over:

– de brief d.d. 14 augustus 2007 inzake inlenersaansprakelijkheid voor lonen (29 407, nr. 73);

– de brief d.d. 26 november 2007 inzake het flankerend beleid MOE-landen (29 407, nr. 75);

– de brief d.d. 5 december 2007 houdende meerjarenstrategie 2008–2011 en Jaarplan 2008 Arbeidsinspectie (onderdeel arbeidsmarktfraude) (25 883, nr. 122).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Volgens de heer Ulenbelt (SP) levert de aanwezigheid van Poolse werknemers in Nederland veel problemen op: overlast, overbewoning, containerbewoning en gettovorming, daklozen en 5000 malafide uitzendbureaus. Kan de minister van SZW ervoor zorgen dat de Arbeidsinspectie controleert op zowel naleving van de cao als op uitbetaling van het wettelijk minimumloon?

– Wat richten buitenlandse zzp’ers aan op de Nederlandse arbeidsmarkt? Volgens FNV Bouw gebruiken schijnzelfstandigen Nederland als doorvoerhaven naar België. Daarom moeten bij de toekomstige toelating van Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten tewerkstellingsvergunningen blijven gelden.

– Ook de Poolse arbeidsmarkt raakt ontwricht. Conform het Toetredingsverdrag 2003 kunnen bij ontwrichting van een arbeidsmarkt de tewerkstellingsvergunningen weer in het leven geroepen worden. De minister van SZW moet zich daarvoor in Europees verband inspannen.

– Is de minister van SZW bereid, een norm in te voeren voor humane huisvesting van tijdelijk in Nederland verblijvende buitenlandse werknemers? Wil hij, teneinde de controle op huisvesting te bevorderen, een wettelijke plicht invoeren om verblijfsgegevens van buitenlandse werknemers op te geven aan gemeentelijke autoriteiten?

– Zekerheid voor de werknemer is belangrijker dan flexibiliteit voor de werkgever. Wil de minister van SZW de Wet minimumloon zodanig aanpassen dat malafide inleners gedwongen worden, alsnog het cao-loon te betalen?

De heer Van Hijum (CDA) is voorstander van vrij verkeer van arbeid in Europa. In Nederland ondervinden veel sectoren voordeel van de inzet van Poolse en andere Midden- en Oost-Europese werknemers die over het algemeen hard werken en een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Illegaliteit en schijnconstructies nemen af. Maatschappelijk draagvlak voor de inzet van deze werknemers is belangrijk: er moet een gelijk loon voor gelijk werk worden betaald en oneerlijke concurrentie, uitbuiting, onderbetaling en illegaliteit moeten worden bestreden.

– Wordt het aantal controles door de Arbeidsinspectie opgevoerd? Welke afspraken over gegevensuitwisseling zijn gemaakt met sociale partners en instanties voor arbeidsinspectie in andere lidstaten?

– De illegale uitzendbureaus moeten keihard worden aangepakt; daarbij heeft de inlener ook een verantwoordelijkheid. Is het mogelijk om certificering voor uitzendbureaus te verplichten?

– Het is goed dat werkgevers primair verantwoordelijk zijn voor huisvesting van arbeidsmigranten en dat gemeenten daarbij een belangrijke faciliterende rol spelen. De rijksoverheid heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in het aanleveren van gegevens aan gemeenten, zodat zij kunnen handhaven.

– Op welke termijn wordt nadere invulling gegeven aan de afspraken over inburgering van mensen uit MOE-landen die langere tijd in Nederland verblijven? Is er overleg geweest met de minister voor Jeugd en Gezin over de mogelijke inburgeringsverplichting voor ouders wier kinderen worden geconfronteerd met een taalachterstand?

Volgens mevrouw Hamer (PvdA) toont de brief van de ministers van SZW en voor WWI van 20 december aan dat de problemen die ontstaan door de komst van arbeidsmigranten uit de MOE-landen nu worden aangepakt.

– Kan de ambtelijke werkgroep die zich bezighoudt met de problemen en knelpunten van gemeenten, uitgebreid worden met vertegenwoordigers uit kleinere gemeenten? Kan deze werkgroep een hoge plek krijgen in de ambtelijke organisatie?

– Werkgevers zijn verantwoordelijk voor een goede huisvesting; het opleggen van een morele verplichting is dus onvoldoende. Gemeenten hebben geen drukmiddel en voor hen is het dus ondoenlijk om afspraken te maken met werkgevers en uitzendbureaus. Kan er een verplichte certificering voor uitzendbureaus ingevoerd worden?

– De bestuurlijke boete is voor gemeenten een belangrijk instrument bij de aanpak van huisjesmelkers en moet daarom flink hoog zijn. Het komt regelmatig voor dat gemeenten niet beschikken over actuele gegevens. Wanneer wordt de gegevensverstrekking op vrijwillige basis geëvalueerd? Zullen gemeenten de informatie hoe dan ook ontvangen?

– Als een gemeente geconfronteerd wordt met een disproportioneel aantal werknemers uit MOE-landen, is het niet reëel dat die gemeente alleen voor de kosten moet opdraaien. Hoe lost de minister van SZW dit op?

– Bij de aanpassing van de Huisvestingswet speelt het praktische punt van de nieuwe brandvoorschriften, waarbij uitgegaan wordt van vier verschillende achternamen. Kunnen gemeenten en brandweer waar nodig de voorschriften aanpassen aan de vergunningplicht?

– De Arbeidsinspectie moet meer mogelijkheden krijgen om het principe van gelijk loon voor gelijke arbeid te handhaven. Er is echter geen wettelijk minimumuurloon, waardoor handhaving moeilijk blijkt te zijn. Kan er een wettelijk minimumuurloon worden ingevoerd en kan ook de inlener daarop worden aangesproken?

– Het aantal illegale tewerkstellingen is ten opzichte van 2004 niet substantieel gedaald. Wordt het aantal inspecties in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen ten minste gehandhaafd?

– Hoe is het mogelijk dat gemeenten het aantal werknemers uit MOE-landen veel hoger inschat dan de minister?

– Welke activiteiten zijn in gang gezet voor onderwijs en inburgering?

– Welke nadere stappen heeft de minister van VWS gedaan op het punt van de volksgezondheid?

Mevrouw Koşer Kaya (D66) vindt het belangrijk dat Oost-Europese werknemers toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Dankzij het principe van de interne markt zijn er in Europa 2,75 miljoen extra banen bijgekomen en vertoont het BNP een extra groei van 2,15%.

– De problemen die ontstaan met de komst van MOE-werknemers moeten voortvarend worden aangepakt. De Arbeidsinspectie moet hard optreden ingeval van onderbetaling en slechte arbeidsvoorwaarden; desnoods moet de capaciteit van de Arbeidsinspectie worden uitgebreid. De VROM-Inspectie moet slechte huisvesting en brandgevaarlijke toestanden aanpakken.

– Scholen moeten extra financiële middelen krijgen voor de begeleiding van Oost-Europese kinderen.

– Is de minister van SZW bereid om op een zo kort mogelijke termijn de Nederlandse arbeidsmarkt te openen voor alle Oost-Europese werknemers?

De heer Fritsma (PVV) vindt dat er een oncontroleerbare situatie is ontstaan. Er is sprake van overlast en van problemen op het gebied van huisvesting, onderwijs en integratie. Het aanpakken van deze problemen door middel van flankerend beleid is onvoldoende. De openstelling van de Nederlandse arbeidsmarkt voor MOE-werknemers moet worden teruggedraaid.

– Als gevolg van de massale instroom van Oost-Europese werknemers verliezen veel Nederlandse werknemers hun baan of dreigen zij deze te verliezen. In de transport- en logistieksector geeft 75% van de werknemers aan dat zij op hun werkterrein wel degelijk oneerlijke concurrentie waarnemen.

– Kan de minister van SZW aantonen dat de Nederlandse werknemers die door Oost-Europese werknemers zijn vervangen, niet werkloos zijn geraakt?

– Heeft de tegenvaller van 100 mln., veroorzaakt door een hogere druk dan voorzien op de WW, niets te maken heeft met de instroom van Poolse werknemers?

– Hoe groot is het probleem van verslechtering van de arbeidsvoorwaarden voor Nederlandse werknemers en wat gaat de minister hieraan doen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is voor openstelling van de Europese grenzen. Wel moeten goede arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden gecreëerd worden voor de werknemers, die zich vaak aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden. Daarbij doet het er niet toe of deze werknemers uit Nederland komen of uit andere Europese landen. De ministers moeten de mogelijke toetreding van Roemenen en Bulgaren op de Nederlandse arbeidsmarkt voortvarend ter hand nemen.

– De inlenersaansprakelijkheid voor loonbetaling moet goed geregeld worden. Uitbreiding van de capaciteit van de Arbeidsinspectie is een goede zaak. Er moet echter ook een «cao-politie» komen, die niet alleen controleert of het wettelijk minimumloon wordt uitbetaald, maar ook of cao-bepalingen worden nageleefd.

– Er moet beter gecontroleerd worden of voor nep-zzp’ers dezelfde arbeidsvoorwaarden, -tijden en -omstandigheden gelden als voor werknemers in loondienst.

– Het Rijk dient de gemeenten te informeren over de wettelijke mogelijkheden om overbewoning en huisjesmelkers te bestrijden. Gaat de minister voor WWI sluitende afspraken maken met werkgevers? Worden leegstaande panden geschikt gemaakt voor bewoning?

– De minister voor WWI moet met werkgevers sluitende afspraken maken over het aanbieden van taal- en inburgeringslessen. Neemt zij dit punt op in de nota die zij in februari aan de Kamer zal sturen? De thans geldende financiële regelingen voor scholen moeten worden versoepeld: de drempel van vier leerlingen moet worden afgeschaft, evenals de beperking dat de leerling maximaal maar één jaar in Nederland mag zijn; scholen moeten de mogelijkheid krijgen om budgetten per regio samen te voegen.

– Het vergunningenstelsel voor uitzendbureaus moet weer worden ingevoerd, zodat de malafide bureaus van de markt verdwijnen.

Antwoord van de bewindslieden

Volgens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is er geen enkele reden om de tewerkstellingsvergunning voor de werknemers uit de tien nieuwe EU-lidstaten opnieuw ter discussie te stellen. Met een vergunningsplicht zouden er evenzeer ongeveer 100 000 Oost-Europese werknemers in Nederland zijn geweest. De Nederlandse arbeidsmarkt heeft grote behoefte aan deze werknemers.

– Sinds de afschaffing van de tewerkstellingsvergunning voor werknemers uit de betreffende MOE-landen is de illegaliteit op de arbeidsmarkt afgenomen van 25% tot 17%. De tewerkstellingsvergunningen voor Roemenen en Bulgaren betreffen een totaal andere situatie: per ultimo november waren 3327 vergunningen verleend, waarvan vier vijfde deel was afgegeven ten behoeve van arbeid in land- en tuinbouw en aanverwante sectoren.

– De sectoren waarin Poolse mensen in Nederland werkzaam zijn, zijn niet de sectoren waarin Polen zelf een tekort aan werknemers kent. Er is dus geen sprake van ontwrichting van de Nederlandse of de Poolse arbeidsmarkt noch van verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt. Blijkens het cao-overzicht stijgen de lonen in de betrokken sectoren meer dan in andere sectoren. Van loondruk is dus evenmin sprake.

– Indien bij pseudozelfstandigen nog sprake is van een verplichte tewerkstellingsvergunning, controleert de Arbeidsinspectie. Als daar geen vergunning meer nodig is, let de Arbeidsinspectie wel op constructies waarmee de Wet minimumloon wordt ontdoken.

– De minister heeft niet eerder signalen opgevangen dat Nederland een doorvoerhaven naar België zou zijn, maar zal dit in de gaten houden.

– De tegenvaller van 100 mln. in de WW heeft niets te maken met de komst van Oost-Europese werknemers naar Nederland, maar met «vangnetters» – daarvoor betaalt het UWV de ziektekosten – en Wajongers.

– Met de Poolse autoriteiten wordt overleg gevoerd over gegevensuitwisseling, over toezicht door arbeidsinspecties aldaar en over voorlichting aan Poolse werknemers over hun rechten, plichten en aanspraken in Nederland. Er zijn voorlichtingsbrochures opgesteld in de Poolse taal. Soortgelijk overleggen zijn ook gevoerd met de autoriteiten van andere MOE-landen.

– Inmiddels is afgesproken dat gemeenten bij de uitgifte van sofi-nummers voor niet-ingezetenen het woonadres van de betrokkene bij de Belastingdienst kunnen opvragen. Per 1 januari aanstaande geven de gemeenten zelf het BSN uit, zodat zij inzicht krijgen in de vestiging van personen. Bovendien zal het register voor niet-ingezetenen wettelijk worden vastgelegd en kunnen gemeenten zelf adresgegevens opvragen.

– Overbewoning en ondermaatse huisvesting worden bestreden. Bij deze aanpak worden werkgevers ook betrokken. Geprobeerd wordt ook, Poolse organisaties bij het ambtelijk overleg te betrekken.

– De inspecties krijgen een omslachtiger karakter omdat het toezicht op uitbetaling van het minimumloon niet eenvoudig is: de boekhouding moet gedurende een langere periode worden gecontroleerd. Het aantal inspecties zal worden uitgebreid. Per 1 januari 2008 zal de Arbeidsinspectie boetes opleggen als geconstateerd wordt dat werknemers te veel uren werken voor het minimumloon.

– Een vergunningenstelsel zal het probleem van malafide uitzendbureaus, koppelbazen en illegale arbeidsbemiddelaars niet oplossen. Terugdringing van de illegaliteit vermindert het bereik van de malafide uitzendbureaus. De minister hoopt in de loop van 2008 een beter beeld te krijgen over het aantal malafide bureaus. Hij wil bezien hoe een systeem van certificering kan worden gebruikt om het aantal niet-gecertificeerde bureaus terug te dringen.

– Als werkgevers gebruikmaken van de diensten van niet-gecertificeerde bureaus, worden de inspecties geïntensiveerd. 90% van de inspectiecapaciteit is gericht op controle op de inschakeling van niet-gecertificeerde bemiddelaars. Bekeken wordt hoe het toezicht op de uitzend-cao door de uitzendorganisaties kan worden gekoppeld aan de controles van de Arbeidsinspectie.

– De uitzendbureaus komen begin 2008 met voorstellen voor een hybride systeem van certificering, zodat een duidelijker onderscheid gemaakt kan worden tussen bemiddelaars die wel en niet aan de normen voldoen.

– De minister is bereid, te bezien wat de mogelijkheden zijn voor een wettelijk systeem van certificering, maar dat is een traject voor de lange termijn. Hij wil eerst de voorstellen van de branche afwachten, waarbij de evaluatie over de NEN-certificering meegenomen kan worden. De Kamer krijgt de voorstellen, voorzien van een kabinetsstandpunt.

– De minister zal de vragen op onderwijsgebied doorgeleiden naar zijn collega van OCW.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie onderstreept dat Nederland de Poolse werknemers nodig heeft. Het beeld dat de Polen alleen maar voor overlast zorgen, is stigmatiserend en niet juist.

– Er is een convenant gesloten met werkgevers, waarin is vastgesteld dat zij de morele verantwoordelijkheid dragen om voor huisvesting van hun werknemers te zorgen, mede om overlast, overbewoning en brandonveilige situaties tegen te gaan.

– Er zijn jammer genoeg nog steeds werkgevers en uitzendorganisaties die hun verantwoordelijkheid niet nemen. Bekeken wordt hoe het Rijk, in samenwerking met gemeenten, maatregelen kan treffen: enerzijds door het beschikbaar stellen van ruimtes die op korte termijn voor huisvesting geschikt gemaakt kunnen worden, anderzijds door het aanwenden van een deel van de reguliere woningvoorraad voor de huisvesting van Poolse werknemers. In de praktijk zal een combinatie van maatregelen nodig zijn.

– In het eerste kwartaal van 2008 volgt een notitie over de technische aspecten om gebouwen geschikt te maken voor bewoning en eventuele aanvullende regelgeving.

– Gemeenten zoals Den Haag en Rotterdam gaan momenteel na of het mogelijk is te komen tot een spreiding over de hele stad. Rotterdam overlegt met de staatssecretaris van EZ over de mogelijkheid van een leegstandsheffing.

– Werkgevers moeten zorgen voor huisvesting van hun werknemers en gemeenten hebben daarin een belangrijke rol. De minister ondersteunt hen door het overdragen van kennis en informatie en door het creëren van randvoorwaarden. Zij zal hierover ook overleggen met de koepel van woningcorporaties. Zij is bereid om samen met de minister van SZW te bezien op welke wijze met gemeenten een actieve en integrale voorlichting kan worden gerealiseerd.

– Het gebruiksbesluit is gericht op brandveiligheid en dient ertoe om een eind te maken aan de grote differentiatie aan gemeentelijke regelingen; het ligt dus niet voor de hand om de invoering ervan terug te draaien. Voor risicovolle situaties regelt het gebruiksbesluit een vergunningsplicht voorafgaand aan de ingebruikname van een gebouw. Voor minder risicovolle situaties geldt slechts een meldingsplicht bij de gemeente van vier weken, voorafgaande aan de daadwerkelijke ingebruikname van een pand. Deze meldingsplicht is van toepassing op kamergewijze verhuur aan meer dan één huishouden en aan meer dan vier personen. De minister zal gemeenten actief informeren over dit instrument. Zij overweegt bedragen van € 350 voor lichte overtredingen tot € 16 000 voor de zwaarste overtredingen voor de in te stellen bestuurlijke boete.

– Inburgering van MOE-werknemers die zich permanent in Nederland vestigen, wordt niet verplicht gesteld, maar gemeenten kunnen op basis van de gewijzigde Wet inburgering aan iedereen een inburgeringsaanbod doen. De rijksoverheid vergoedt de kosten van de inburgeringscursus, waarbij de deelnemer wel een eigen bijdrage van € 275 moet betalen. De minister is bereid, met werkgevers te overleggen of zij in enige vorm een bijdrage aan de inburgering van hun werknemers willen leveren.

– De uitzendbrancheorganisaties hebben aangeboden, een overleg te starten om te bezien hoe de inburgering van mensen die via de uitzendbureaus tewerkgesteld worden gekoppeld kan worden aan de cao-bepalingen.

– Over een verbrede leerplicht voor ouders van buitenlandse, in Nederland leerplichtige kinderen voert de minister al overleg met de staatssecretaris van OCW en de minister voor Jeugd en Gezin. Basisscholen zullen geïnformeerd worden over de mogelijkheden op dit punt.

Toezeggingen

– De minister voor WWI zal in het eerste kwartaal van 2008 een notitie over de technische aspecten van de huisvestingsproblematiek aan de Kamer sturen.

– De minister van SZW zal een kabinetsstandpunt over certificering van uitzendbureaus in relatie tot publiekrechtelijke wetgeving en de controle erop aan de Kamer sturen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Heerts (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GroenLinks), Nicolaï (VVD), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP) en Madlener (PVV).

Naar boven