29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten

nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2006

Op 10 oktober jl. (Kamerstuk 29 407, nr. 53) heb ik U een brief gestuurd met de stand van zaken wat betreft het flankerend beleid inzake het vrij verkeer van werknemers met de nieuwe lidstaten van de EU en wat betreft het beleid met betrekking tot de sectorale vrijstelling van de arbeidsmarkttoets.

Uw Kamer heeft aangegeven voornemens te zijn om begin december een Algemeen Overleg te willen voeren over het (definitieve kabinetsstandpunt over het) werknemersverkeer met de nieuwe EU lidstaten. Ten behoeve van dit overleg zend ik u deze brief, waarin de volgende onderwerpen aan de orde komen:

1. de stand van zaken met betrekking tot het flankerend beleid;

2. de stand van zaken met betrekking tot de sectorale vrijstelling van de arbeidsmarkttoets;

3. het kabinetsstandpunt met betrekking tot het vrij verkeer werknemers met de nieuwe EU-lidstaten.

Voor wat betreft de eerste twee onderwerpen heeft de brief vooral een aanvullend karakter op de brief van 10 oktober jl., waarin uitgebreid is ingegaan op het flankerend beleid en de sectorale vrijstellingen.

1. Stand van zaken flankerend beleid

In de brief van 10 oktober jl. heb ik aangegeven dat het flankerend beleid met betrekking tot de handhaving van arbeidsvoorwaarden en van huisvesting voor een belangrijk deel gereed is, maar dat op drie onderdelen het nog niet volledig is geïmplementeerd. Het gaat daarbij om de wijziging van de Wet Minimumloon en minimum vakantiebijslag (WML), de wijziging van de SUWI-AMvB en het samenwerkingskader tussen SZW en sociale partners ten behoeve van de arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid.

De wijziging van de SUWI-AMvB dient de gegevensuitwisseling tussen CWI en gemeenten van een voldoende juridische basis te voorzien. Deze wijziging zal binnen één tot twee weken in werking treden. De wijziging van de WML introduceert de bestuursrechtelijke handhaving: de Arbeidsinspectie zal na overtreding van de WML de werkgever een bestuurlijke boete en een dwangsom opleggen. De plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer is gepland op 12 december a.s. Dit wetsvoorstel zal in werking treden met de invoering van het vrij verkeer van werknemers.

Met betrekking tot het flankerend beleid op het gebied van handhaving van arbeidsvoorwaarden en van huisvesting is, zoals ik in de brief van 10 oktober heb aangegeven, veel bereikt. Inmiddels is ook met de Poolse Arbeidsinspectie een overeenkomst afgesloten op het gebied van samenwerking en informatie-uitwisseling. Er wordt nog verder onderhandeld met Polen, Tsjechië en Hongarije over een uitgebreider Memorandum of Understanding, zoals ook is afgesloten met Slowakije. Wanneer het gaat om de afspraken met sociale partners over het flankerend beleid kan ik u meedelen dat nog overleg gaande is over aanvullende wensen die de vakbeweging heeft geuit. Sommige wensen stuiten niet op bezwaar, maar aan een aantal kan niet of niet binnen afzienbare termijn worden voldaan. Hoewel derhalve op landelijk niveau nog geen volledige overeenstemming is over het flankerend beleid, ben ik van mening dat de daadwerkelijke acties die uit dit beleid voortvloeien al zodanig zijn geïmplementeerd dat er voldoende garanties zijn om onderbetaling c.q. slechte huisvesting tegen te gaan. Op sectoraal niveau is de Arbeidsinspectie actief om in de belangrijkste sectoren, waaronder de bouw, de horeca de tuinbouw en de schoonmaak, via afspraken met sociale partners (informatie-uitwisseling, meldpunt illegale arbeid) het flankerend beleid daadwerkelijk uit te voeren.

2. Stand van zaken met betrekking tot de sectorale vrijstelling van de arbeidsmarkttoets

Na de tweede vrijstellingsronde op 16 september jl., waarover ik u in de brief van 10 oktober jl. heb gerapporteerd, heb ik nog geen nieuwe sectoren vrijgesteld van de arbeidsmarkttoets. De vrijstelling van de arbeidsmarkttoets heeft geleid tot een stijging van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen, met name in de land- en tuinbouwsector.

Tabel 1: Verleende tewerkstellingsvergunningen aan werknemers uit de nieuwe lidstaten in 2006

 01-01 t/m 31-0501-06 t/m 31-10Totaal
Land- en tuinbouw11 48926 01837 507
Matroos binnenvaart5087191 227
Stuurman binnenvaart16747214
Metaal1341 2151 349
Snijden/slachten1411 8211 963
Uitbener54155
Wetenschappelijk onderzoek305686
Overige sectoren1 0723 6044 676
Totaal nieuwe lidstaten13 59533 48247 077

Van de in totaal 47 707 afgegeven tewerkstellingsvergunningen hebben 34 629 een geldigheidsduur van maximaal 24 weken.

Zoals in de brief van 10 oktober jl. is aangegeven, zijn er geen signalen dat deze vrijstelling heeft geleid tot noemenswaardige verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is uiteraard niet uitgesloten dat in een individueel geval werkgevers de voorkeur hebben gegeven aan werknemers uit de nieuwe lidstaten in plaats van Nederlands arbeidsaanbod. De WW-cijfers laten ook in de vrijgestelde sectoren nog een steeds sterk dalende trend zien.

Daarnaast is het goed om ook te wijzen op de positieve effecten van vrij werknemersverkeer. Per saldo zorgt het voor extra economische groei, meer dynamiek in het bedrijfsleven en meer arbeidsplaatsen. Deze positieve effecten zijn moeilijker te meten of zichtbaar te maken dan wanneer in een individueel geval Nederlands arbeidsaanbod verdrongen zou worden door arbeidsaanbod uit de nieuwe lidstaten. Gelet op de snel verkrappende arbeidsmarkt ben ik in gesprek met een aantal sectoren voor een mogelijke nieuwe vrijstelling.

3. Kabinetsstandpunt vrij verkeer werknemers nieuwe EU-lidstaten

De uitkomst van de parlementaire debatten eerder dit jaar over het vrij verkeer van werknemers had als uitkomst dat per 1 januari 2007 het vrij verkeer van werknemers kan worden ingevoerd indien het flankerend beleid gericht op handhaving van arbeidsvoorwaarden en huisvesting dan zou zijn geïmplementeerd. Ik kan vaststellen dat de wijziging van de SUWI-AMvB en van de WML zeer waarschijnlijk vóór 1 januari 2007 in werking kunnen treden. Hoewel het overleg met sociale partners over het flankerend beleid nog niet geheel is afgerond, zijn de voor de handhaving van de arbeidsvoorwaarden en huisvesting noodzakelijke maatregelen genomen.

Die invoering is vanuit arbeidsmarktperspectief wenselijk. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt bevestigen het beeld dat ik in de brief van 10 oktober jl. heb geschetst: een sterke groei van het aantal vacatures, een aanzienlijk minder sterke groei van het arbeidsaanbod in Nederland, die leiden tot een snel verkrappende arbeidsmarkt. Het CBS heeft op 15 november jl. gemeld dat eind september jl. werkgevers een record aan vacatures hadden, namelijk 219 000, waarmee het vorige record van eind 2000 is overtroffen. Terwijl het aantal vacatures snel stijgt, daalt zowel in de WW als in de bijstand als in de WAO/WIA het aantal uitkeringsgerechtigden.

In deze arbeidsmarktsituatie is het van groot belang dat Nederland zijn grenzen opent voor de werknemers uit de nieuwe lidstaten. Arbeidsmigratie en re-integratie van Nederlandse uitkeringsgerechtigden kunnen juist in deze situatie goed samen gaan. Zoals in de brief van 10 oktober jl. is aangegeven, investeert het kabinet veel om uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters aan het werk te helpen. Ik ben ervan overtuigd dat het dicht houden van de grens er niet toe zal leiden dat meer uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters aan het werk zullen komen. Integendeel, dit beleid zal in de huidige situatie eerder een negatief effect hebben op de economische groei en daardoor op de ontwikkeling van de werkgelegenheid, waardoor per saldo meer mensen aan de kant blijven staan.

Het kabinet streeft dan ook naar invoering van het vrij verkeer van werknemers met de acht nieuwe EU-lidstaten per 1 januari 2007, samen met de voorgestelde wijziging van de WML en de wijziging van de SUWI-AMvB. Daarbij geldt de volgende kanttekening in verband met een goede uitvoering zonder vertragingen door de IND. Indien het vrij werknemers verkeer van de onderdanen van de MOE-8 landen wordt ingevoerd, vallen deze onderdanen volledig onder het stramien van Richtlijn 2004/38/EG, hetgeen betekent dat voor hen bij een voorgenomen verblijf van langer dan drie maanden de inschrijfverplichting aan de IND-loketten zal gelden. De IND heeft naar verwachting een periode van twee maanden, gerekend vanaf de datum waarop de definitieve besluitvorming omtrent het vrij werknemersverkeer heeft plaatsgevonden nodig, om zowel de loketcapaciteit uit te breiden als de hiervoor extra benodigde nieuwe medewerkers aan te trekken.

Aangezien ik hecht aan een goede uitvoering, sluit ik niet uit dat de daadwerkelijke invoering van het vrij verkeer van werknemers daarom zal worden uitgesteld tot uiterlijk 1 maart 2007.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Naar boven