Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2013
Afhankelijk van de nationale ratificaties van het Toetredingsverdrag door alle lidstaten
van de Europese Unie treedt Kroatië op 1 juli 2013 toe tot de Europese Unie. Lidstaten
kunnen gedurende maximaal zeven jaar overgangsmaatregelen toepassen op het vrij werknemersverkeer
met Kroatië.1
Het overgangsregime bestaat uit drie fasen. In de eerste fase van twee jaar na de
toetreding van Kroatië kunnen lidstaten nog bestaande nationale maatregelen toepassen,
zoals de eis van een tewerkstellingsvergunning. Lidstaten mogen besluiten de toegang
tot hun arbeidsmarkt voor Kroatische werknemers te liberaliseren, maar zijn hiertoe
niet verplicht: het Unie-recht inzake vrij verkeer van werknemers geldt in deze fase
nog niet. In de daarop volgende tweede fase van drie jaar geldt er communautair vrij
werknemersverkeer, tenzij lidstaten aangeven dat zij de overgangsmaatregelen willen
verlengen (met maximaal drie jaar). In de derde fase kunnen beperkingen op het vrij
werknemersverkeer met nog eens twee jaar worden verlengd, indien sprake is van ernstige
verstoringen van de arbeidsmarkt, of een dreiging daarvan.
Nederland is een voorstander van het vrij verkeer van werknemers, maar ziet ook dat
er negatieve gevolgen zijn. Het kabinet werkt hard aan het tegengaan van malafide
uitzendbureaus, uitbuiting en schijnconstructies, maar de problemen zijn nog niet
opgelost. Ook is sprake van een oplopende werkloosheid. Het kabinet wil daarom zoveel
mogelijk het binnenlands onbenut arbeidspotentieel activeren. Om bovengenoemde redenen
heeft het kabinet ook gebruik gemaakt van de maximale overgangstermijn van zeven jaar
voor het vrij werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië.
Het kabinet is dan ook van mening dat vrij werknemersverkeer met Kroatië in de eerste
fase van het overgangsregime niet wenselijk is en is voornemens dit aan de Europese
Commissie mede te delen. Voor werknemers uit Kroatië blijft het dus nodig een tewerkstellingsvergunning
aan te vragen. Hiermee volgt het kabinet eenzelfde lijn als ten tijde van de toetreding
van lidstaten in 2004 en 2007.
Met dit standpunt geeft het kabinet tevens uitvoering aan de door uw Kamer aangenomen
motie van de heer Van Bommel2, die de regering oproept om gebruik te maken van het overgangsregime met betrekking
tot werknemers uit Kroatië.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher