29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 130 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2011

Hierbij ontvangt u het eindrapport van de schatting van de aantallen geregistreerde en niet-geregistreerde in Nederland verblijvende Midden- en Oost Europeanen (MOE-landers) in 2008 en 2009.1

Aanleiding

In de afgelopen jaren is in verschillende studies de sociaal-economische positie van met name Polen, Roemenen en Bulgaren in Nederland in beeld gebracht. Ook is bekend hoeveel MOE-landers in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en/of bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) staan geregistreerd. Waar echter geen zicht op is, is het aantal niet-geregistreerde MOE-landers dat in Nederland verblijft. Lange tijd kon de vraag naar tijdelijke huisvesting min of meer geruisloos in de bestaande woningvoorraad worden geabsorbeerd; dat begint nu in steeds meer gemeenten te knellen. Gemeenten en regio’s hebben daarom meer behoefte aan zicht op feitelijke aantallen MOE-landers als basis voor hun woonvisie en de programmering van tijdelijke huisvesting. Ook voor werkgevers, scholen en welzijnsorganisaties, is een goed inzicht in deze groep van belang.

Om die reden heb ik, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Universiteit Utrecht opdracht gegeven om in beeld te brengen wat de mogelijke omvang, samenstelling en woonregio is van de totale groep in Nederland verblijvende MOE-landers (dat wil zeggen: geregistreerde én niet-geregistreerde) in 2008 en 2009. Voor 2010 en 2011 zijn er op dit moment nog onvoldoende gegevens beschikbaar.

Toelichting op het onderzoek

Het onderzoek onderscheidt vier categorieën MOE-landers: Polen, Bulgaren, Roemenen en Overige MOE-landers. Van het aantal geregistreerden binnen deze groepen geeft het de feitelijke omvang en van het aantal niet-geregistreerden is een schatting gemaakt. Binnen deze categorieën geeft het rapport inzicht in de geografische spreiding over Nederland en de demografische samenstelling van de groepen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geboorteland, verblijfsduur, ouderschap en burgerlijke staat.

De schatting is gemaakt op basis van de zogenoemde capture-recapture methode, waarbij de GBA, werknemersbestanden gebaseerd op de UWV Polisadministratie (WNB) en het Herkenningsdienstsysteem van de politie (HKS) zijn gekoppeld. Voor het HKS is gekozen omdat dit een van de weinige bestanden is waar niet-geregistreerden in voorkomen. Het is overigens zo dat MOE-landers ten opzichte van andere groepen (westerse en niet-westerse) migranten minder vaak verdacht worden van een delict.2

De basis van de schatting is de verhouding tussen het aantal mensen in het HKS dat ook in andere bestanden voorkomt en het aantal personen in het HKS dat niet in de andere bestanden voorkomt. Deze methode is een beproefde werkwijze voor het schatten van onbekende populaties.

De methode is wel gebaseerd op enkele aannamen. De belangrijkste twee zijn dat de verhouding binnen het HKS tussen geregistreerden en niet-geregistreerden hetzelfde is als binnen de totale MOE-landerpopulatie en dat er geen gemiste koppelingen of dubbeltellingen van de personen in het HKS zijn.

Als gevolg van deze aannames moet de schatting wel met de nodige zorgvuldigheid worden geïnterpreteerd. Analyses tonen aan dat de schattingen erg leunen op de juistheid van de aannamen en het ontbreken van zogenaamde koppelfouten tussen de gebruikte bestanden. Geringe afwijkingen van de aannamen in de analyses leiden tot grote veranderingen in de schattingen.

Voor een volledige toelichting op de gebruikte onderzoeksmethode en gemaakte aannames en de consequenties ervan verwijs ik u graag naar de bijlage.

Resultaten

De onderzoekers tellen in 2008 137 000 MOE-landers die in het GBA en/of bij het UWV staan geregistreerd. Het aantal niet-geregistreerden wordt, gebaseerd op bovenstaande aannames, geschat op 123 000 tot 168 000. Dit telt op tot een totaal van 260 000 tot 305 000 in 2008. Voor 2009 wordt het totaal aantal MOE-landers geschat op ongeveer 286 000 tot 325 000.

Deze aantallen liggen hoger dan die tot op heden circuleerden3. Het aantal ligt ook hoger dan het aantal van 200 000 zoals genoemd in de brief die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens de minister voor Immigratie en Asiel en mij op 15 april 2011 aan uw Kamer zond. De reden hiervoor is dat de meeste onderzoeken zich hebben beperkt tot een telling van het aantal wel geregistreerde MOE-landers. Zo geeft het CBS in een recent onderzoek het aantal in GBA en/of bij het UWV geregistreerden. Het Risbo telde bij het aantal in GBA en/of bij het UWV geregistreerden ook het aantal personen op met een dubbele Pools-Duitse nationaliteit en ZZP’ers die bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven. Onderzoeken die wel een schatting maakten van het aantal niet-geregistreerden, deden dit op basis van onderzoeksgegevens uit gesprekken met arbeidsmigranten. Het huidige onderzoek bevat daarmee voor het eerst ook een bijschatting van niet-geregistreerden op basis van een statistische methode.

Het is niet mogelijk om de schattingen over 2008 en 2009 te extrapoleren naar 2010 en 2011. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat de samenstelling van de categorieën MOE-landers verandert en dat onbekend is of het percentage ingeschrevenen hoger of lager wordt. Het zijn juist deze twee onzekerheden die door de capture-recapture methode worden ondervangen.

Deze schattingen hebben een relatieve waarde. De waarde zit in de indicatie van de bandbreedte van de aanwezige aantallen arbeidsmigranten uit de MOE-landen in Nederland, de geschatte grootte van de vier categorieën MOE-landers ten opzichte van elkaar en de samenstelling van de categorieën MOE-landers in termen van hun achtergrondvariabelen.

Beleidsimplicaties

Het hoge percentage niet-geregistreerden onderstreept het belang van het reeds in gang gezette beleid, zoals verwoord in de eerder genoemde brief van 15 april 2011 aan uw Kamer zond. Met name de maatregelen rondom het verbeteren van registratie van arbeidsmigranten spelen hier een rol.

Doordat migranten zich niet registreren hebben we geen goed beeld van de omvang van de groep in Nederland. Hierdoor hebben Rijk en gemeenten slecht zicht op de aanwezigheid en verblijfsplek van de migranten en lopen gemeenten inkomsten mis uit het gemeentefonds of via belastingen. Ook kan moeilijk gericht gecontroleerd worden op misstanden bij huisvesting of op arbeidsuitbuiting. Anderzijds kunnen migranten zich niet inschrijven als woningzoekende of aanspraak maken op diverse toeslagen.

De redenen voor niet-registratie zijn uiteenlopend. Een deel van de migranten hoeft zich niet te melden bij de GBA omdat ze korter dan 4 maanden in Nederland verblijven. ZZP’ers die korter dan 4 maanden hier verblijven hoeven ook niet bij UWV te melden. Als zij langer dan 4 maanden blijven, moeten zij zich wel in laten schrijven in de GBA. Een ander deel van de migranten weet niet dat ze zich moeten laten registreren, maar zal dat bij betere voorlichting in de toekomst naar verwachting wel laten doen. En een deel van de migranten kiest er wellicht voor zich niet in te schrijven.

Langs verschillende wegen wordt al gewerkt aan het beter in beeld krijgen van de groep niet-geregistreerden. Er wordt gewerkt aan gegegevensuitwisseling tussen registratiesystemen, aan een beter bereik van niet-geregistreerden, aan de verbetering van registratie bij de IND en aan een aanpak van schijn ZZP’ers. In het najaar zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens mij de Tweede Kamer informeren over de vorderingen in de uitwerkingen van de brief van 15 april 2011 (kamerstuk 29 407, nr. 118).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Jaarrapportage Integratie 2010, CBS 2010.

X Noot
3

Het RISBO kwam op basis van een telling van verschillende registratiebestanden voor 1-1-2009 tot een totaal van 165 000, terwijl een recente publicatie van CBS (Webmagazine, CBS 25 juli 2011) spreekt van 200 000 MOE-landers die op 1 januari 2011geregistreerd staan in loondienst of in de GBA.

Naar boven